Details
Name
Oosterpark 77-78, Amsterdam
Number of images: 56
IntroductionEen goed bewaard geheim aan het Oosterpark. De herkomst van het glas-in-lood stelt ons voor raadsels.
AddressOosterpark 77-78
Postal code(s)1092 AT
PlaceAmsterdam
CountryNederland
Creator Harry Elte (Architect)
Chris Lebeau (Kunstenaar)
Chris Lebeau (Kunstenaar)
Production date1921 - 1922
ClientJulius Barmat
Current ownerParticuliere eigenaar
Monument number526277
BackgroundIn de gevelrij aan het Oosterpark valt dit pand niet zozeer op door de schoonheid, maar door de witte kleur en de breedte. Het pand is zo breed, omdat het twee panden uit 1888 betreft die in 1921-22 verbouwd zijn tot één woning door de architect Harry Elte. Bij de verbouwing werd de linker entree een travee verplaatst, de rechter werd de toegang tot het souterrain. De oorspronkelijke topgevels verdwenen. De dakvensters werden tot één horizontale dakkapel samengevoegd. Tegen de achtergevel werd een serre op souterrainniveau en bel-etageniveau geplaatst. Opdrachtgever voor de verbouwing was de joodse zakenman Julius ‘Judko’ Barmat, die getrouwd was met een Nederlandse vrouw. Vandaag de dag is het pand het resultaat van een aantal verbouwingen, die het geheel geen goed hebben gedaan. In 1931 of 1932 werd het huis overgenomen door een commissaris van Barmats bedrijf, die het pand verhuurde als schoolgebouw voor een christelijke HBS. Waarschijnlijk kreeg het pand toen de huidige (niet erg geslaagde) voorgevel. Deze werd in een lichte kleur gepleisterd. Ook werd de hoofdtoegang verlaagd tot de hoogte van de onderbouw. De laatste jaren wordt het pand gebruikt als kantoorruimte.
Onder leiding van Harry Elte is aan het interieur heel veel aandacht besteed en het is bijzonder goed bewaard gebleven, wat een wonder genoemd mag worden gezien alle verschillende gebruikers. Tot in de afwerklagen, de details en het hang- en sluitwerk kenmerkt het pand zich door een grote mate van authenticiteit. Bij Elte is sprake van invloeden van Berlage, Wright en de Amsterdamse School maar deze inrichting is een stuk klassieker en behoudender dan bijvoorbeeld zijn eigen woning aan de Stadionweg.
Julius Barmat
Het is interessant op het bijzondere leven van Barmat in te gaan. Barmat werd in 1889 geboren in Oekraïne. Via Polen kwam hij in 1908 naar Nederland. Tijdens en na de Eerste Wereldoorlog exporteerde hij levensmiddelen naar Duitsland, waar hij een fortuin mee verdiende. Barmat woonde met zijn gezin hier aan het Oosterpark van 1917 tot medio 1924; daarna verhuisde hij naar Berlijn. Barmat zou de Weimar regering en de Pruisische Staatsbank flink in de problemen brengen. Duitse socialisten waren hem behulpzaam bij het verkrijgen van overheidscontracten. Ook leende de socialistische Weimar-regering geld aan de investeringsmaatschappij van Barmat en zijn broers. Zij speculeerden daarmee in de valutahandel, wat in 1924 helemaal verkeerd liep. De regering en de Pruisische Staatsbank verloren daardoor miljoenen dollars. Uit onderzoek van de Duitse justitie bleek dat de Barmats diverse socialistische politici en functionarissen hadden omgekocht. Het 'Barmat-schandaal' was geboren. Het was koren op de molen van de antisemitische Duitse pers. Julius en zijn broer Henry werden na een proces van vijftien maanden in 1928 veroordeeld tot elf respectievelijk zes maanden celstraf. Voor sommige politici betekende het schandaal het einde van hun carrière.
Na zijn vrijlating woonde Julius afwisselend in Nederland en België. Na verloop van tijd kreeg Barmat weer problemen met justitie door affaires in Frankrijk en België, mogelijk mede aangewakkerd door fascistische organisaties. Eind 1937 werd hij door Nederland aan België uitgeleverd, waar hij verdacht werd van verduistering en van oplichting van enkele Belgische banken. Hij was toen al ziek en overleed begin 1938 in zijn Brusselse cel. Barmat werd begraven op de joodse begraafplaats in Muiderberg. Ronald Klip besteedt op de site Dichtbij.nl en 020 apps uitgebreid aandacht aan het Barmat-proces, waar ook een artikel over het proces uit de Telegraaf (1928) te vinden is. In het boek “Leven in toen” wordt vermeld dat Barmat tot 1917 zelfs minister van financiën in Duitsland was maar vanwege malversaties werd gedwongen om af te treden en daarna naar Nederland vluchtte, maar daar heb ik geen bevestiging van kunnen vinden. Ook op vele andere websites en in boeken is informatie over Barmat te vinden.
Onder leiding van Harry Elte is aan het interieur heel veel aandacht besteed en het is bijzonder goed bewaard gebleven, wat een wonder genoemd mag worden gezien alle verschillende gebruikers. Tot in de afwerklagen, de details en het hang- en sluitwerk kenmerkt het pand zich door een grote mate van authenticiteit. Bij Elte is sprake van invloeden van Berlage, Wright en de Amsterdamse School maar deze inrichting is een stuk klassieker en behoudender dan bijvoorbeeld zijn eigen woning aan de Stadionweg.
Julius Barmat
Het is interessant op het bijzondere leven van Barmat in te gaan. Barmat werd in 1889 geboren in Oekraïne. Via Polen kwam hij in 1908 naar Nederland. Tijdens en na de Eerste Wereldoorlog exporteerde hij levensmiddelen naar Duitsland, waar hij een fortuin mee verdiende. Barmat woonde met zijn gezin hier aan het Oosterpark van 1917 tot medio 1924; daarna verhuisde hij naar Berlijn. Barmat zou de Weimar regering en de Pruisische Staatsbank flink in de problemen brengen. Duitse socialisten waren hem behulpzaam bij het verkrijgen van overheidscontracten. Ook leende de socialistische Weimar-regering geld aan de investeringsmaatschappij van Barmat en zijn broers. Zij speculeerden daarmee in de valutahandel, wat in 1924 helemaal verkeerd liep. De regering en de Pruisische Staatsbank verloren daardoor miljoenen dollars. Uit onderzoek van de Duitse justitie bleek dat de Barmats diverse socialistische politici en functionarissen hadden omgekocht. Het 'Barmat-schandaal' was geboren. Het was koren op de molen van de antisemitische Duitse pers. Julius en zijn broer Henry werden na een proces van vijftien maanden in 1928 veroordeeld tot elf respectievelijk zes maanden celstraf. Voor sommige politici betekende het schandaal het einde van hun carrière.
Na zijn vrijlating woonde Julius afwisselend in Nederland en België. Na verloop van tijd kreeg Barmat weer problemen met justitie door affaires in Frankrijk en België, mogelijk mede aangewakkerd door fascistische organisaties. Eind 1937 werd hij door Nederland aan België uitgeleverd, waar hij verdacht werd van verduistering en van oplichting van enkele Belgische banken. Hij was toen al ziek en overleed begin 1938 in zijn Brusselse cel. Barmat werd begraven op de joodse begraafplaats in Muiderberg. Ronald Klip besteedt op de site Dichtbij.nl en 020 apps uitgebreid aandacht aan het Barmat-proces, waar ook een artikel over het proces uit de Telegraaf (1928) te vinden is. In het boek “Leven in toen” wordt vermeld dat Barmat tot 1917 zelfs minister van financiën in Duitsland was maar vanwege malversaties werd gedwongen om af te treden en daarna naar Nederland vluchtte, maar daar heb ik geen bevestiging van kunnen vinden. Ook op vele andere websites en in boeken is informatie over Barmat te vinden.
DescriptionBij de verbouwing door Elte kreeg het pand een nieuwe indeling. In het souterrain kwamen entree en bergingen, biljart en herenkamer met serre. Op de bel-etage kwamen een vestibule, hal, toilet, ontvangkamer, eetkamer met serre, dienkeuken en keuken met waranda. Op de verdieping kwamen een werkkamer, twee slaapkamers, donkere kamer, toilet- en badkamer. Op de zolder tenslotte kwamen dienstbodenkamers, logeerkamer, badkamer en berging. Het interieur kreeg betimmeringen vervaardigd door de Nederlandsche Fabriek voor Betimmeringen v/h Gebrs. Reens te Amsterdam; het (vaste) meubilair (onder andere twee halfronde dressoirs) waarschijnlijk door gebroeders Daniël en Hendrik van Dorp. De lampen in de entreehal en in het trappenhuis zijn mogelijk vervaardigd door de Amsterdamse firma H.J. Winkelman & Van der Bijl. Het is vooralsnog onduidelijk welke onderliggende betekenislagen aan het decoratieprogramma moeten worden toegekend, maar de verschillende vormen van decoratie lijken een grote onderlinge samenhang te vormen.
De serre
De serre bestaat uit in totaal negen glas in lood voorstellingen, vier links en vier rechts en een middenpaneel. Op de uiterste panelen zien we sportieve, moderne mannen, soms met attributen. De vormgeving is wat kubistisch. Op de binnenste panelen is sprake van een soort processie. De huidige huurders noemen de afbeeldingen “Een joodse bruiloft” maar daar is volgens mij geen aanwijzing voor. Links een man en een vrouw met geschenken en een kussend paar. Rechts twee mannen met een staf waarop een geabstraheerde doodskop, alsmede een man en een vrouw met attributen. In het midden worden twee half knielende figuren (twee mannen? Een man en een vrouw?) naar het lijkt gezegend door een vrouw met een hoofdbedekking die zich nog het best laat omschrijven als een nonnenkap. De overheersende kleuren van het glas in lood zijn paars, blauw en roze.
De lichtkoepel
Figuren in dezelfde stijl als in de serre maar in gedektere kleuren (oranje, oud roze, geel hoewel er ook wat felle uitschieters zijn) zijn te vinden in de lichtkoepel. Ook hier is de voorstelling niet duidelijk. We zien langs de randen dubbelgevouwen en verwrongen figuren die zich kennelijk in een lage, krappe ruimte bevinden, waarin zij mogelijk opgesloten zitten. Het is niet duidelijk waar ze mee bezig zijn. Meer naar het midden zien we een paar in omarming en een paar dat met de handen wijst naar korenaren (symbool van de vruchtbaarheid?). Mogelijk is het geheel een bevrijdingsscène met een socialistische achtergrond.
Garderobe
Tenslotte is er nog glas in lood in de wc op de bel-etage, die deel uit maakt van de garderobe. Originele betimmeringen, glas in lood en tegelwerk zijn in grote mate behouden. De voorstelling doet wel denken aan het glas in lood elders in het pand maar de voorstelling heeft een iets andere stijl en het glas is ook anders van structuur. We zien twee knielende figuren die het meest doen denken aan biddende nonnen. Dat zij juist op de wc zijn aangebracht is raadselachtig. Maar ook dit is weer een paneel dat op het kozijn is vastgemaakt, dus het hoeft oorspronkelijk niet voor de wc bestemd geweest te zijn.
Wie was de ontwerper van het glas in lood?
Geen van de ramen is gesigneerd. De ramen in de serre en de glaspanelen in de wc zijn niet geïntegreerd maar aan de kozijnen vastgemaakt. Wie was de ontwerper? De naam van Chris Lebeau wordt vaak in de literatuur genoemd, zonder onderbouwing. Ton Overtoom in “Leven in toen” schrijft dat de ramen niet voor dit huis zijn ontworpen maar vermeldt niet voor welk pand dan wel. De monografie over Lebeau van Mechteld de Bois uit 1987 biedt aanknopingspunten, zij het indirect. De Bois noemt het huis Oosterpark niet, maar op blz 189 is een illustratie opgenomen van drie glas-in-lood ramen in het Astatheater in Den Haag, dat begin jaren 1920 door Lebeau werd ingericht. De drie ramen stellen arbeiders in diverse beroepen voor in een stijl die als twee druppels water lijkt op het glas-in-lood aan het Oosterpark. De Bois meldt dat de ramen eigenlijk voor een Volksgebouw van de SDAP waren bedoeld, dat aan de Prinsengracht in Den Haag zou worden gesticht. Het project ging door de Eerste Wereldoorlog niet door en de blijkbaar al vervaardigde ramen werden door Lebeau bestemd voor het Astatheater. Op zich merkwaardig de tamelijk moraliserende ramen in een theater onder te brengen. De Bois schrijft dat boven de ingang van het theater zich een driedelig raam bevond met 'De Aanbidding van het gouden kalf'. Andere ramen verbeeldden 'Moederweelde' en 'De Vrouw in verschillende levensomstandigheden'. In de rookfoyer waren 'Industriearbeiders' en de reeds genoemde 'Arbeiders in diverse beroepen' te zien en in de trappenhuizen 'Menstypen'. Een tekening in kleur van het theater door Hans Borrebach, afgebeeld in een artikel in De Oud-Hagenaar van 25 juli 2017, laat zien hoe de ramen van de voorgevel er uit zagen. Hieruit blijken ook veel overeenkomsten kwa stijl en symboliek met de ramen in het huis Oosterpark.
Hoewel op basis van het bovenstaande de toeschrijving van de ramen aan Lebeau redelijk aannemelijk is, ontbreken er nog wat puzzelstukjes. Ten eerste: hoe komen ze aan het Oosterpark terecht? Ten tweede: had het Astatheater een lichtkoepel? Voor beantwoording van de eerste vraag bieden advertenties uit juni 1938 aanknopingspunten. In 1938 onderging Asta een ingrijpende verbouwing. Het glas in lood werd verwijderd en door een aannemer in Zoeterwoude te koop aangeboden in tenminste drie verschillende kranten. In dit geval zal de eigenaar van het huis de koper van (een deel van) het glas geweest moeten zijn. Barmat kan dat niet geweest zijn, aangezien hij er niet meer woonde en in 1938 overleed. De aankoop zal tevens de lichtkoepel moeten hebben omvat, hoewel onbekend is of het theater een dergelijke koepel had. Voor een theater is een lichtkoepel echter niet ongebruikelijk. Tenzij het gaat om glas dat pas in opdracht van de toenmalige eigenaar tot een koepel is verwerkt, wat ook nog mogelijk is. Wanneer dit alles werkelijk is gebeurd, is het glas in lood pas in 1938 of later in het pand Oosterpark aangebracht. Lange tijd dus na de verbouwing van het interieur door Elte.
Overige elementen
Een aantal elementen uit het rijke interieur moeten nog genoemd worden. Hier zien we vooral de hand van Elte. De voordeur links geeft toegang tot een entree met glazen klapdeuren, gevolgd door een voorhal met trap leidend naar het trappenhuis. Zowel de entree als de voorhal zijn voorzien van een vloer en een plint in wit geaderd zwart marmer, in open boek gelegd. De wanden zijn boven de plint voorzien van een groen graniet, in open boek aangebracht. In de entree hangt een plafondlamp uit de bouwtijd, zoals gemeld mogelijk van Winkelman & Van der Bijl. Het trappenhuis wordt bepaald door een monumentale bordestrap met overlopen rond een groot rechthoekig trapgat. De opengewerkte balustrade heeft gebeeldhouwde elementen op een aantal trappalen, terwijl andere trappalen een bolbeëindiging hebben. Het meest opvallende is een zittende mannelijke figuur die omhoog kijkt, omgeven door golvende vormen. De symboliek is onduidelijk. De wanden van het trappenhuis hebben op de bel-etage betimmeringen in eikenhout. Overal op deze etage bevinden zich paneeldeuren waarbij in het midden een zwarthouten naald is aangebracht, eindigend in een gesneden (naakte) vrouwenfiguur. Ook in de eetkamer zien we deze figuur terug komen. Op de boezem van de loze schouw van wit geaderd zwart marmer in de hal is een zwaard in zwart hout verbeeld waarvan de greep eveneens voorzien is van een vrouwenfiguur.
Salon
Ook in de twee kamers van de bel-etage in het rechter deel van het huis, zien we de hand van Elte terug. De voorkamer (vroeger de salon) is voorzien van een betimmering in coromandelhout op de wanden. Behalve een verlaagd gedeelte met hierin de schouw wordt de kamer met name gekenmerkt door de betimmerde wand met suitedeuren naar de eetkamer. Deze suitedeuren zijn voorzien van in roeden gezet glas en geplaatst in een diepe nis met rond gesloten bovenzijde, rustend op zuilen. Ter weerszijden hiervan ondiepe nissen met kasten. De voormalige eetkamer aan de achterzijde heeft ook nissen aan weerszijden van de suitedeuren waarin kasten zijn gemaakt.
Werkkamer
Op de verdieping bevindt zich aan de voorzijde de werkkamer van de opdrachtgever Barmat. De kamer is met eiken betimmerd en er zit een vast dressoir in dat lijkt op de dressoirs van de eetkamer. Aan één van de korte wanden bevindt zich een kastenwand met in de centrale nis een reliëf met boogschutters, een rechtstreekse kopie naar een werk van de Servische beeldhouwer Ivan Mestrovic, aan wie het tijdschrift Wendingen in 1918 een artikel wijdde.
Tenslotte verdient de voordeur van de linker beuk nog vermelding. In het smeedwerk bevinden zich luchtig geklede en zelfs naakte mannen en vrouwen, soms in vrijmoedige poses. Bijzonder voor de late jaren twintig! Naar verluidt vormen zij samen de letters JWBARMAT.
De serre
De serre bestaat uit in totaal negen glas in lood voorstellingen, vier links en vier rechts en een middenpaneel. Op de uiterste panelen zien we sportieve, moderne mannen, soms met attributen. De vormgeving is wat kubistisch. Op de binnenste panelen is sprake van een soort processie. De huidige huurders noemen de afbeeldingen “Een joodse bruiloft” maar daar is volgens mij geen aanwijzing voor. Links een man en een vrouw met geschenken en een kussend paar. Rechts twee mannen met een staf waarop een geabstraheerde doodskop, alsmede een man en een vrouw met attributen. In het midden worden twee half knielende figuren (twee mannen? Een man en een vrouw?) naar het lijkt gezegend door een vrouw met een hoofdbedekking die zich nog het best laat omschrijven als een nonnenkap. De overheersende kleuren van het glas in lood zijn paars, blauw en roze.
De lichtkoepel
Figuren in dezelfde stijl als in de serre maar in gedektere kleuren (oranje, oud roze, geel hoewel er ook wat felle uitschieters zijn) zijn te vinden in de lichtkoepel. Ook hier is de voorstelling niet duidelijk. We zien langs de randen dubbelgevouwen en verwrongen figuren die zich kennelijk in een lage, krappe ruimte bevinden, waarin zij mogelijk opgesloten zitten. Het is niet duidelijk waar ze mee bezig zijn. Meer naar het midden zien we een paar in omarming en een paar dat met de handen wijst naar korenaren (symbool van de vruchtbaarheid?). Mogelijk is het geheel een bevrijdingsscène met een socialistische achtergrond.
Garderobe
Tenslotte is er nog glas in lood in de wc op de bel-etage, die deel uit maakt van de garderobe. Originele betimmeringen, glas in lood en tegelwerk zijn in grote mate behouden. De voorstelling doet wel denken aan het glas in lood elders in het pand maar de voorstelling heeft een iets andere stijl en het glas is ook anders van structuur. We zien twee knielende figuren die het meest doen denken aan biddende nonnen. Dat zij juist op de wc zijn aangebracht is raadselachtig. Maar ook dit is weer een paneel dat op het kozijn is vastgemaakt, dus het hoeft oorspronkelijk niet voor de wc bestemd geweest te zijn.
Wie was de ontwerper van het glas in lood?
Geen van de ramen is gesigneerd. De ramen in de serre en de glaspanelen in de wc zijn niet geïntegreerd maar aan de kozijnen vastgemaakt. Wie was de ontwerper? De naam van Chris Lebeau wordt vaak in de literatuur genoemd, zonder onderbouwing. Ton Overtoom in “Leven in toen” schrijft dat de ramen niet voor dit huis zijn ontworpen maar vermeldt niet voor welk pand dan wel. De monografie over Lebeau van Mechteld de Bois uit 1987 biedt aanknopingspunten, zij het indirect. De Bois noemt het huis Oosterpark niet, maar op blz 189 is een illustratie opgenomen van drie glas-in-lood ramen in het Astatheater in Den Haag, dat begin jaren 1920 door Lebeau werd ingericht. De drie ramen stellen arbeiders in diverse beroepen voor in een stijl die als twee druppels water lijkt op het glas-in-lood aan het Oosterpark. De Bois meldt dat de ramen eigenlijk voor een Volksgebouw van de SDAP waren bedoeld, dat aan de Prinsengracht in Den Haag zou worden gesticht. Het project ging door de Eerste Wereldoorlog niet door en de blijkbaar al vervaardigde ramen werden door Lebeau bestemd voor het Astatheater. Op zich merkwaardig de tamelijk moraliserende ramen in een theater onder te brengen. De Bois schrijft dat boven de ingang van het theater zich een driedelig raam bevond met 'De Aanbidding van het gouden kalf'. Andere ramen verbeeldden 'Moederweelde' en 'De Vrouw in verschillende levensomstandigheden'. In de rookfoyer waren 'Industriearbeiders' en de reeds genoemde 'Arbeiders in diverse beroepen' te zien en in de trappenhuizen 'Menstypen'. Een tekening in kleur van het theater door Hans Borrebach, afgebeeld in een artikel in De Oud-Hagenaar van 25 juli 2017, laat zien hoe de ramen van de voorgevel er uit zagen. Hieruit blijken ook veel overeenkomsten kwa stijl en symboliek met de ramen in het huis Oosterpark.
Hoewel op basis van het bovenstaande de toeschrijving van de ramen aan Lebeau redelijk aannemelijk is, ontbreken er nog wat puzzelstukjes. Ten eerste: hoe komen ze aan het Oosterpark terecht? Ten tweede: had het Astatheater een lichtkoepel? Voor beantwoording van de eerste vraag bieden advertenties uit juni 1938 aanknopingspunten. In 1938 onderging Asta een ingrijpende verbouwing. Het glas in lood werd verwijderd en door een aannemer in Zoeterwoude te koop aangeboden in tenminste drie verschillende kranten. In dit geval zal de eigenaar van het huis de koper van (een deel van) het glas geweest moeten zijn. Barmat kan dat niet geweest zijn, aangezien hij er niet meer woonde en in 1938 overleed. De aankoop zal tevens de lichtkoepel moeten hebben omvat, hoewel onbekend is of het theater een dergelijke koepel had. Voor een theater is een lichtkoepel echter niet ongebruikelijk. Tenzij het gaat om glas dat pas in opdracht van de toenmalige eigenaar tot een koepel is verwerkt, wat ook nog mogelijk is. Wanneer dit alles werkelijk is gebeurd, is het glas in lood pas in 1938 of later in het pand Oosterpark aangebracht. Lange tijd dus na de verbouwing van het interieur door Elte.
Overige elementen
Een aantal elementen uit het rijke interieur moeten nog genoemd worden. Hier zien we vooral de hand van Elte. De voordeur links geeft toegang tot een entree met glazen klapdeuren, gevolgd door een voorhal met trap leidend naar het trappenhuis. Zowel de entree als de voorhal zijn voorzien van een vloer en een plint in wit geaderd zwart marmer, in open boek gelegd. De wanden zijn boven de plint voorzien van een groen graniet, in open boek aangebracht. In de entree hangt een plafondlamp uit de bouwtijd, zoals gemeld mogelijk van Winkelman & Van der Bijl. Het trappenhuis wordt bepaald door een monumentale bordestrap met overlopen rond een groot rechthoekig trapgat. De opengewerkte balustrade heeft gebeeldhouwde elementen op een aantal trappalen, terwijl andere trappalen een bolbeëindiging hebben. Het meest opvallende is een zittende mannelijke figuur die omhoog kijkt, omgeven door golvende vormen. De symboliek is onduidelijk. De wanden van het trappenhuis hebben op de bel-etage betimmeringen in eikenhout. Overal op deze etage bevinden zich paneeldeuren waarbij in het midden een zwarthouten naald is aangebracht, eindigend in een gesneden (naakte) vrouwenfiguur. Ook in de eetkamer zien we deze figuur terug komen. Op de boezem van de loze schouw van wit geaderd zwart marmer in de hal is een zwaard in zwart hout verbeeld waarvan de greep eveneens voorzien is van een vrouwenfiguur.
Salon
Ook in de twee kamers van de bel-etage in het rechter deel van het huis, zien we de hand van Elte terug. De voorkamer (vroeger de salon) is voorzien van een betimmering in coromandelhout op de wanden. Behalve een verlaagd gedeelte met hierin de schouw wordt de kamer met name gekenmerkt door de betimmerde wand met suitedeuren naar de eetkamer. Deze suitedeuren zijn voorzien van in roeden gezet glas en geplaatst in een diepe nis met rond gesloten bovenzijde, rustend op zuilen. Ter weerszijden hiervan ondiepe nissen met kasten. De voormalige eetkamer aan de achterzijde heeft ook nissen aan weerszijden van de suitedeuren waarin kasten zijn gemaakt.
Werkkamer
Op de verdieping bevindt zich aan de voorzijde de werkkamer van de opdrachtgever Barmat. De kamer is met eiken betimmerd en er zit een vast dressoir in dat lijkt op de dressoirs van de eetkamer. Aan één van de korte wanden bevindt zich een kastenwand met in de centrale nis een reliëf met boogschutters, een rechtstreekse kopie naar een werk van de Servische beeldhouwer Ivan Mestrovic, aan wie het tijdschrift Wendingen in 1918 een artikel wijdde.
Tenslotte verdient de voordeur van de linker beuk nog vermelding. In het smeedwerk bevinden zich luchtig geklede en zelfs naakte mannen en vrouwen, soms in vrijmoedige poses. Bijzonder voor de late jaren twintig! Naar verluidt vormen zij samen de letters JWBARMAT.
Recent developmentsRijksmonument 1017813. Het pand is van architectuurhistorische waarde vanwege het zeer waardevolle interieur en vanwege het exterieur als voorbeeld van een monumentale stadswoning uit de vroege twintigste eeuw. Eveneens van waarde als belangrijk werk binnen het oeuvre van de architect Harry Elte.
Sources
M. de Bois, Chris Lebeau (Assen-Haarlem, 1987).
T. Overtoom, 'Oosterpark 77-78 Amsterdam', in: Leven in toen, Vier eeuwen Nederlands interieur in beeld (Amsterdam, 2001).
L. van Grieken, Harry Elte (1880-1944) (Rotterdam, 2001).
Peter van Dam, 'Asta - Een nieuw bioscooppaleis', in: De Oud-Hagenaar, 25 juli 2017, blz 10-11
Submitted by Gert-Jan Lobbes
Professional or personal relationVan buiten is het geen bijzonder mooi pand, van binnen is het adembenemend. Hoewel het in zijn geheel op de monumentenlijst staat en wordt beschreven in diverse publicaties, is met name het glas in lood volstrekt onvoldoende bestudeerd en is ook naar de maker ervan nauwelijks onderzoek verricht. Er is ook nauwelijks recent beeldmateriaal gepubliceerd. Voor Platform Wendingen gingen de deuren open. Ik dank de gebruikers voor hun vriendelijke en gastvrije ontvangst.
Related objects