Details
Name
Beethovenbuurt (Rutgers), Amsterdam
Number of images: 71
IntroductionJe blijft je ogen uitkijken bij deze blokken naar ontwerp van Gerrit Jan Rutgers. Die glazen erkers!
AddressGerrit van der Veenstraat 4-34, 13-25, 29-31, Bachstraat 9-21, 20-26, Brahmsstraat 2-4, Stadionweg 26-38, Verdistraat 2-4, Händelstraat 1-21
Postal code(s)1077
PlaceAmsterdam
CountryNederland
Creator Gerrit Jan Rutgers (Architect)
John Rädecker (Kunstenaar)
John Rädecker (Kunstenaar)
Production date1929 - 1930
Current conditionGerealiseerd
Original usageEtagewoningen / appartementen
Current usageEtagewoningen / appartementen
Object typeGemeentelijk monument, Blok
Monument number222010
BackgroundHet oeuvre van de voornamelijk in Amsterdam werkzame architect Gerrit Jan Rutgers is omvangrijk én divers, waarbij zijn ontwerpen vaak de invloed van de Amsterdamse School laten zien. Zo zien we typische plastische elementen als golvende gevels en ronde balkons in complexen aan de Amstelkade en het Roelof Hartplein, en meer verstrakte varianten aan bijvoorbeeld de Churchill-laan en de Minervalaan. Een veelbouwer was het, maar de gebouwen van hem zijn zonder uitzondering stijlvolle ontwerpen voorzien van verrassende details. Dat geldt zeker ook voor dit complex in de Apollobuurt in Amsterdam-Zuid.
DescriptionWaar te beginnen bij de beschrijving van deze woonblokken? Daar waar Bachplein, Bachstraat en Brahmsstraat samenkomen is een goed punt, omdat we hier direct enkele typische Amsterdamse School-elementen tegenkomen. Zo is aan de hoeken extra aandacht besteed. Vaak door deze qua hoogte te accentueren, maar ook met behulp van opvallende details, zoals hier met de spitboogvormige venstertjes met puntvormige consoles eronder. Opvallend: de consoles aan het Bachplein zijn van hout, die aan de Brahmsstraat zijn van steen of beton. De typerende rode baksteen waarin de blokken zijn opgetrokken hebben hier op enkele plekken, onder meer bij het balkon op de eerste verdieping, intrigerende metselverbanden.
Het blok in de Brahmsstraat sluit aan op een blok van Theo Lammers. Ook hier fraaie metselverbanden (zoals aan de gevel en de schoorsteen) en tevens enkele opvallende ramen, al zijn de ronde vormen hiervan niet typisch Amsterdamse School. De ondiepe erkers op de derde verdieping doen denken aan die van andere ontwerpen van Rutgers, zoals het Carlton Hotel en enkele blokken aan de Churchill-laan.
De paraboolvormige ramen in het zadeldak van de Brahmsstraat hebben aan het Bachplein halfronde tegenhangers. Deze hadden – getuige archieffoto’s – een fijnmazige roedenverdeling. Die zijn helaas weg, net als de verhoogde erkers zoals die in de Brahmsstraat. De meest rechtse schoorsteen doet hier - met de combinatie van siermetselwerk, platte sluitsteen en ronde ornamenten - 'Gronings' aan. Het blok sluit hier aan op het stuk Bachplein 2-12 en Verdistraat 6-10, ontworpen door architect Izaäk Blomhert. De bouwvolumes zijn hier getrapt om te zorgen voor een visueel aantrekkelijke overgang van Rutgers ontwerp (vier bouwlagen en een zadeldak) naar dat van Blomhert (twee bouwlagen met een zadeldak).
Als we de Bachstraat inlopen dan zal het overgrote deel van de blokken die we vanaf hier tegenkomen bestaan uit drie bouwlagen met een zadeldak, waar het overstek een inpandig balkon vormt. Aan het begin van de Bachstraat treffen we aan de oostzijde een schoorsteen met siermetselwerk aan en tevens siermetselwerk in de topgevel. Soortgelijk metselwerk komen we tegen op de hoek Händelstraat – Stadionweg en lijkt een sobere variant op die van de in dezelfde periode gebouwde villa's Churchill-laan 223 en Haringvlietstraat 6. De gekleurde steentjes van daar ontbreken echter; hier zijn slechts witte exemplaartjes geplaatst.
Een soort halfronde pilaster met cannelures scheidt de twee ramen van de vensterspartij. Soortgelijk pilasters treffen we ook aan op het er tegenovergelegen blok, maar daar zijn ze veel breder. Opvallend: net als bij de spitsboogvormige raampjes is ook hier de ene kant in steen of beton uitgevoerd en de andere kant in hout.
Aan de oostzijde van de Bachstraat zit een glazen erker als afsluiting van het balkon op de eerste verdieping. Het lijkt een knipoog naar de erkers in de Gerrit van der Veenstraat die we later zullen zien. Deze lantaarn heeft een koperen dak, houten roeden en glas-in-lood en dient als verlichting voor het trappenhuis. Aan de west c.q. even zijde zitten op de begane grond een viertal gevelbeelden van Anton Rädecker. Die aan weerszijden stellen vogels met gespreide vleugels voor; hiertussen zitten twee gevelstenen van een man en een vrouw. Aan weerzijde van de straat zitten ook ramen met (redelijk sober vormgegeven) glas-in-lood.
Nabij de kruising met de Gerrit van der Veenstraat – tegenover de Lutherkapel, ook een ontwerp van Rutgers – zijn hoog in de gevels aan weerszijde van de straat staande natuurstenen aangebracht met hierop ‘ANNO 1929’ in voor de Amsterdamse School zo typerend expressief font.
Linksaf de Gerrit van der Veenstraat in loopt het blok nog een stukje door tot een blok van Dekker; gaan we rechtdoor dan loopt het ontwerp van Rutgers tot aan de Bachzaal naar ontwerp van Piet Vorkink. Ook hier is weer sprake van fraaie metselverbanden.
Terug gaan we naar links de Gerrit van der Veenstraat in, vernoemd naar de kunstenaar en verzetsstrijder. De oorspronkelijke benaming van deze straat was Euterpestraat. Dit is een ogenschijnlijk sober vormgegeven geheel, maar kijk goed en je ziet een van de fraaiste stukken van dit complex, waarvan Rutgers beide zijden ontwierp. Hier worden de dakoversteken van de tweede verdieping gedragen door pilaren die qua vorm wat weg hebben van een Japanse tempelpoort. Aan de onderkant hiervan zitten decoratieve ronde stenen en pseudo(?)waterspuwers op de balkonrand.
Nabij de Bachstraat zitten aan weerszijde twee langgerekte lantaarns; halfronde erkers cq uitbouwen van glas en hout. Ze behoren wat mij betreft tot een van de mooiste stukjes gebouw van de stad. Ter hoogte hiervan zit aan beide straatkanten een gevelsteen. Die aan de even- c.q. noordzijde stelt een tafereel met twee ridders voor: een te paard met een lans en een staand met opgeheven zwaard. Achter de ridders zijn de contouren van een kasteel te zien. De gevelsteen aan de oneven- cq zuidzijde verbeeldt een jongen die zijn vlieger oplaat boven zee. De maker(s) hiervan is onbekend en – persoonlijke mening – stilistisch vallen ze hier wat uit de toon.
Verderop voegt de Gerrit van der Veenstraat zich bij de Händelstraat (aan de rechterhandhand) in een Y-splitsing, aan de achterkant van het statige Apollo House. Links loopt het blok van Rutgers door tot het blok van Boterenbrood aan de Apollolaan. Het gedeelte nabij het blok van Boterenbrood is een bouwlaag hoger om de overgang visueel aantrekkelijker te maken, maar dit is zeker niet het meest expressieve gedeelte.
Datzelfde geldt voor de Händelstraat, die loopt vanaf de kruising tot aan de Stadionweg. Nummers 17 en 19 zijn overigens minder oud dan de rest van het blok: tijdens het geallieerde bombardement van 1944 waren de woningen namelijk onherstelbaar beschadigd geraakt. In plaats hiervan werden in 1954 nieuwe huizen gebouwd naar ontwerp van A. Vogel en C.J. Dik, die redelijk naadloos in de rest passen.
Nabij de hoek met de Stadionweg heeft de kopgevel een fraai baksteenmotief, vergelijkbaar met die aan de Bachstraat. Pilaren van baksteen met sierstenen in de top vormen de afscheidingen van de inpandige balkonnetjes op de tweede verdieping.
Verderop aan de Stadionweg, op nummer 36, treffen we een geinig gevelbeeldje aan dat de voormalige functie van het huis perfect weergeeft. In 1936 zat hier namelijk keel-, neus- en oorarts A.J.H.M. van Baar en vanaf 1958 tot in ieder geval 1971 zat hier de gelijksoortige praktijk van Leo van Gelder.
Rutgers woonde zelf op Stadionweg 38. Net om de hoek, op de begane grond van Verdistraat 2, was zijn kantoor gevestigd. Ook hier heeft het hoekvolume extra aandacht gekregen: niet alleen in hoogte, maar ook door de toepassing van halfronde ramen en natuurstenen ornamenten. En ook hier treffen we weer een lantaarn/erker aan, maar door de hoekige vorm valt deze een stuk minder op dan de (veel mooiere) halfronde exemplaren. In de verte kunnen we de getrapte bouwvolumes aan het Bachplein zien liggen.
Het blok in de Brahmsstraat sluit aan op een blok van Theo Lammers. Ook hier fraaie metselverbanden (zoals aan de gevel en de schoorsteen) en tevens enkele opvallende ramen, al zijn de ronde vormen hiervan niet typisch Amsterdamse School. De ondiepe erkers op de derde verdieping doen denken aan die van andere ontwerpen van Rutgers, zoals het Carlton Hotel en enkele blokken aan de Churchill-laan.
De paraboolvormige ramen in het zadeldak van de Brahmsstraat hebben aan het Bachplein halfronde tegenhangers. Deze hadden – getuige archieffoto’s – een fijnmazige roedenverdeling. Die zijn helaas weg, net als de verhoogde erkers zoals die in de Brahmsstraat. De meest rechtse schoorsteen doet hier - met de combinatie van siermetselwerk, platte sluitsteen en ronde ornamenten - 'Gronings' aan. Het blok sluit hier aan op het stuk Bachplein 2-12 en Verdistraat 6-10, ontworpen door architect Izaäk Blomhert. De bouwvolumes zijn hier getrapt om te zorgen voor een visueel aantrekkelijke overgang van Rutgers ontwerp (vier bouwlagen en een zadeldak) naar dat van Blomhert (twee bouwlagen met een zadeldak).
Als we de Bachstraat inlopen dan zal het overgrote deel van de blokken die we vanaf hier tegenkomen bestaan uit drie bouwlagen met een zadeldak, waar het overstek een inpandig balkon vormt. Aan het begin van de Bachstraat treffen we aan de oostzijde een schoorsteen met siermetselwerk aan en tevens siermetselwerk in de topgevel. Soortgelijk metselwerk komen we tegen op de hoek Händelstraat – Stadionweg en lijkt een sobere variant op die van de in dezelfde periode gebouwde villa's Churchill-laan 223 en Haringvlietstraat 6. De gekleurde steentjes van daar ontbreken echter; hier zijn slechts witte exemplaartjes geplaatst.
Een soort halfronde pilaster met cannelures scheidt de twee ramen van de vensterspartij. Soortgelijk pilasters treffen we ook aan op het er tegenovergelegen blok, maar daar zijn ze veel breder. Opvallend: net als bij de spitsboogvormige raampjes is ook hier de ene kant in steen of beton uitgevoerd en de andere kant in hout.
Aan de oostzijde van de Bachstraat zit een glazen erker als afsluiting van het balkon op de eerste verdieping. Het lijkt een knipoog naar de erkers in de Gerrit van der Veenstraat die we later zullen zien. Deze lantaarn heeft een koperen dak, houten roeden en glas-in-lood en dient als verlichting voor het trappenhuis. Aan de west c.q. even zijde zitten op de begane grond een viertal gevelbeelden van Anton Rädecker. Die aan weerszijden stellen vogels met gespreide vleugels voor; hiertussen zitten twee gevelstenen van een man en een vrouw. Aan weerzijde van de straat zitten ook ramen met (redelijk sober vormgegeven) glas-in-lood.
Nabij de kruising met de Gerrit van der Veenstraat – tegenover de Lutherkapel, ook een ontwerp van Rutgers – zijn hoog in de gevels aan weerszijde van de straat staande natuurstenen aangebracht met hierop ‘ANNO 1929’ in voor de Amsterdamse School zo typerend expressief font.
Linksaf de Gerrit van der Veenstraat in loopt het blok nog een stukje door tot een blok van Dekker; gaan we rechtdoor dan loopt het ontwerp van Rutgers tot aan de Bachzaal naar ontwerp van Piet Vorkink. Ook hier is weer sprake van fraaie metselverbanden.
Terug gaan we naar links de Gerrit van der Veenstraat in, vernoemd naar de kunstenaar en verzetsstrijder. De oorspronkelijke benaming van deze straat was Euterpestraat. Dit is een ogenschijnlijk sober vormgegeven geheel, maar kijk goed en je ziet een van de fraaiste stukken van dit complex, waarvan Rutgers beide zijden ontwierp. Hier worden de dakoversteken van de tweede verdieping gedragen door pilaren die qua vorm wat weg hebben van een Japanse tempelpoort. Aan de onderkant hiervan zitten decoratieve ronde stenen en pseudo(?)waterspuwers op de balkonrand.
Nabij de Bachstraat zitten aan weerszijde twee langgerekte lantaarns; halfronde erkers cq uitbouwen van glas en hout. Ze behoren wat mij betreft tot een van de mooiste stukjes gebouw van de stad. Ter hoogte hiervan zit aan beide straatkanten een gevelsteen. Die aan de even- c.q. noordzijde stelt een tafereel met twee ridders voor: een te paard met een lans en een staand met opgeheven zwaard. Achter de ridders zijn de contouren van een kasteel te zien. De gevelsteen aan de oneven- cq zuidzijde verbeeldt een jongen die zijn vlieger oplaat boven zee. De maker(s) hiervan is onbekend en – persoonlijke mening – stilistisch vallen ze hier wat uit de toon.
Verderop voegt de Gerrit van der Veenstraat zich bij de Händelstraat (aan de rechterhandhand) in een Y-splitsing, aan de achterkant van het statige Apollo House. Links loopt het blok van Rutgers door tot het blok van Boterenbrood aan de Apollolaan. Het gedeelte nabij het blok van Boterenbrood is een bouwlaag hoger om de overgang visueel aantrekkelijker te maken, maar dit is zeker niet het meest expressieve gedeelte.
Datzelfde geldt voor de Händelstraat, die loopt vanaf de kruising tot aan de Stadionweg. Nummers 17 en 19 zijn overigens minder oud dan de rest van het blok: tijdens het geallieerde bombardement van 1944 waren de woningen namelijk onherstelbaar beschadigd geraakt. In plaats hiervan werden in 1954 nieuwe huizen gebouwd naar ontwerp van A. Vogel en C.J. Dik, die redelijk naadloos in de rest passen.
Nabij de hoek met de Stadionweg heeft de kopgevel een fraai baksteenmotief, vergelijkbaar met die aan de Bachstraat. Pilaren van baksteen met sierstenen in de top vormen de afscheidingen van de inpandige balkonnetjes op de tweede verdieping.
Verderop aan de Stadionweg, op nummer 36, treffen we een geinig gevelbeeldje aan dat de voormalige functie van het huis perfect weergeeft. In 1936 zat hier namelijk keel-, neus- en oorarts A.J.H.M. van Baar en vanaf 1958 tot in ieder geval 1971 zat hier de gelijksoortige praktijk van Leo van Gelder.
Rutgers woonde zelf op Stadionweg 38. Net om de hoek, op de begane grond van Verdistraat 2, was zijn kantoor gevestigd. Ook hier heeft het hoekvolume extra aandacht gekregen: niet alleen in hoogte, maar ook door de toepassing van halfronde ramen en natuurstenen ornamenten. En ook hier treffen we weer een lantaarn/erker aan, maar door de hoekige vorm valt deze een stuk minder op dan de (veel mooiere) halfronde exemplaren. In de verte kunnen we de getrapte bouwvolumes aan het Bachplein zien liggen.
Links
Submitted by Marcel Westhoff
Professional or personal relationJe blijft hier je ogen uitkijken. Ik ben fan van het oeuvre van Rutgers, een van de unsung heroes van de Amsterdamse School. Wanneer gaat iemand zich wagen aan een boek over hem?
Related objects