Details
Naam
Blok Lekstraat-Waverstraat, Amsterdam
Aantal afbeeldingen: 40
IntroductieIn opdracht van Amstels Bouwvereeniging gebouwde woningen en winkels in de Amsterdamse Rivierenbuurt. Architect Rutgers kreeg - redelijk ongebruikelijk - de opdracht de gevelwanden van het gehele blok te ontwerpen.
AdresLekstraat 2-44, Waverstraat 63-105, Vechtstraat 71-77, Kromme Mijdrechtstraat 18-24
Postcode(s)1079
PlaatsAmsterdam
LandNederland
Vervaardiger Gerrit Jan Rutgers (Architect)
Datum1924 - 1925
Huidige staatDeels of volledig gerenoveerd
OpdrachtgeverAmstels Bouwvereeniging
Oorspronkelijke functieEtagewoningen / winkels
Type objectGeen beschermde status, Blok
AchtergrondIn 1921 organiseerde een zeventigtal Amsterdamse bouwondernemers zich in Amstels Bouwvereeniging ABV. Van het gemeentebestuur kreeg de ABV opdracht de centrale toegangsas van de Uitbreiding-Zuid (Plan Berlage) architectonisch vorm te geven. Iedere architect die werd aangezocht kreeg gemiddeld tweehonderd meter gevellengte. Hij moest één harmonische gevel ontwerpen voor een blok dat woningen van vier of vijf bouwondernemers kon bevatten.
Het straatbeeld had de hoogste prioriteit. Individuele blokken werden dan ook vaak onder zo'n vier architecten verdeeld, waarbij de begrenzing van het ontwerp niet, zoals verwacht zou kunnen worden, werd gevormd door de hoeken. Om de continuïteit ter plaatse van de dwarsstraten te behouden, ontwierp één architect vaak de gevels van de beide zijden van de straat en werd pas in het verloop van een nieuwe gevelwand van architect gewisseld. De architecten werden gedwongen hun ontwerpen te laten aansluiten en voor elke 'ontmoeting' een bijzondere oplossing te bedenken.
Architect Gerrit Jan Rutgers kreeg een blok aangewezen tussen de Waverstraat en de Lekstraat, ten zuiden van de toenmalige Amstellaan, de tegenwoordige Vrijheidslaan. De wanden van die laan waren op dat moment al grotendeels gebouwd, onder meer door De Klerk en Kramer. Nu breidden de straten zich verder naar het zuiden en het westen uit. In verband met het door Rutgers gebouwde blok wordt in Bouwbedrijf de naam van 'de gebroeders Klomp' als aannemers genoemd.
Het straatbeeld had de hoogste prioriteit. Individuele blokken werden dan ook vaak onder zo'n vier architecten verdeeld, waarbij de begrenzing van het ontwerp niet, zoals verwacht zou kunnen worden, werd gevormd door de hoeken. Om de continuïteit ter plaatse van de dwarsstraten te behouden, ontwierp één architect vaak de gevels van de beide zijden van de straat en werd pas in het verloop van een nieuwe gevelwand van architect gewisseld. De architecten werden gedwongen hun ontwerpen te laten aansluiten en voor elke 'ontmoeting' een bijzondere oplossing te bedenken.
Architect Gerrit Jan Rutgers kreeg een blok aangewezen tussen de Waverstraat en de Lekstraat, ten zuiden van de toenmalige Amstellaan, de tegenwoordige Vrijheidslaan. De wanden van die laan waren op dat moment al grotendeels gebouwd, onder meer door De Klerk en Kramer. Nu breidden de straten zich verder naar het zuiden en het westen uit. In verband met het door Rutgers gebouwde blok wordt in Bouwbedrijf de naam van 'de gebroeders Klomp' als aannemers genoemd.
BeschrijvingIn tegenstelling tot de tot dan toe meestal gehanteerde opzet in Plan Zuid, waarbij de rechthoekige blokken niet in hun geheel door één architect werden ontworpen, kreeg Rutgers wél de gelegenheid om één blok te ontwerpen. Dit strekt zich met de lange zijden uit over de oneven nummers van de Waverstraat, waar de bouw in 1924 begon, en de even nummers van de Lekstraat, waarvan de gevel in 1925 gereed kwam. De korte zijden liggen aan de Vechtstraat en de Kromme Mijdrechtstraat. Rutgers had in Plan Zuid al de prominente hoekpanden Amstelkade-Rijnstraat gerealiseerd, maar de vormentaal van het blok in de Lekstraat sluit meer aan bij de twee omstreeks dezelfde tijd door Rutgers gebouwde blokken aan de Hoofdweg, te weten Van Spilbergenstraat-Hoofdweg en Maghelhaensplein-Hoofdweg.
Er is sprake van een volstrekt symmetrisch en evenwichtig opgebouwde gevel. De lange zijden in de Waverstraat en de Lekstraat hebben geen portiek maar één gemeenschappelijke voordeur aan de straat. In de zijgevels bestaan ook geen portieken maar liggen de deuren van begane grond en verdiepingen in een rijtje aan de straat. De gemeenschappelijke voordeur aan de lange zijden vormt de ingang naar de begane grond woningen, die links en rechts van de voordeur liggen. Ook op de verdiepingen liggen de woningen links en rechts van het trappenhuis. Het blok heeft drie verdiepingen en geen zolder. De zone van de voordeuren aan de lange zijden kenmerkt zich door een halfronde erker die als een lantaarntje uit de gevel steekt. In de lantaarn is roze glas in lood in kleine ruitjes aangebracht. Daarboven wijkt de gevel in een nis terug en bevinden zich kleine raampjes van het trappenhuis op de tweede en derde verdieping. Westerman zou zich voor zijn woningen aan de Rijnstraat 63-91, in dezelfde periode gebouwd, ook bedienen van een stuk gevel dat ter hoogte van het trappenhuis als in een nis terugwijkt.
De vier hoeken van het blok zijn echte blikvangers. De gevel is hier iets hoger en er is sprake van rondingen, die contrasteren met de rechte lijnen van de hoofdgevels. Een ondiep balkon op de eerste verdieping loopt met een ronding de hoek om, de zijstraat in. Het balkon wordt ondersteund door vier machtige consoles die een stuk uit de gevel steken. Aan de uiterste zijden van het hoekaccent zijn halfronde uitbouwen gemaakt, die als het ware de gevellantaarns herhalen en ook kleine ruitjes met roze glas in lood hebben. De bovenste halfronde uitbouw lijkt een ondiep balkon te hebben, waarboven een halfrond afdakje als een luifel is aangebracht. In de zijstraten zijn deze luifels door een overstek met elkaar verbonden. Hoewel overstekken vaak later zijn aangebracht, heb ik de indruk dat zij hier bij de bouw gepland zijn. Op de hoeken van de begane grond is plaats voor winkels en bedrijfsruimtes, elders vinden we alleen woningen.
Ir. M.E.H. Tjaden, directeur van het Bouw- en Woningtoezicht meldde in Het Bouwbedrijf in mei 1925 over het blok: "Tot in de onderdeelen is de gevel keurig verzorgd; zoo zijn de op de buitendeur aanwezige zichtbare witte lijntjes, de naamplaatjes der acht bewoners, die door deze deur toegang hebben." Hoewel vandaag de dag die witte lijntjes met naamplaatjes niet meer aanwezig zijn en links en rechts van de deur grote metalen brievenbuskasten zijn aangebracht, resteren wel de blijkbaar speciaal voor dit blok ontworpen huisnummers.
Er is sprake van een volstrekt symmetrisch en evenwichtig opgebouwde gevel. De lange zijden in de Waverstraat en de Lekstraat hebben geen portiek maar één gemeenschappelijke voordeur aan de straat. In de zijgevels bestaan ook geen portieken maar liggen de deuren van begane grond en verdiepingen in een rijtje aan de straat. De gemeenschappelijke voordeur aan de lange zijden vormt de ingang naar de begane grond woningen, die links en rechts van de voordeur liggen. Ook op de verdiepingen liggen de woningen links en rechts van het trappenhuis. Het blok heeft drie verdiepingen en geen zolder. De zone van de voordeuren aan de lange zijden kenmerkt zich door een halfronde erker die als een lantaarntje uit de gevel steekt. In de lantaarn is roze glas in lood in kleine ruitjes aangebracht. Daarboven wijkt de gevel in een nis terug en bevinden zich kleine raampjes van het trappenhuis op de tweede en derde verdieping. Westerman zou zich voor zijn woningen aan de Rijnstraat 63-91, in dezelfde periode gebouwd, ook bedienen van een stuk gevel dat ter hoogte van het trappenhuis als in een nis terugwijkt.
De vier hoeken van het blok zijn echte blikvangers. De gevel is hier iets hoger en er is sprake van rondingen, die contrasteren met de rechte lijnen van de hoofdgevels. Een ondiep balkon op de eerste verdieping loopt met een ronding de hoek om, de zijstraat in. Het balkon wordt ondersteund door vier machtige consoles die een stuk uit de gevel steken. Aan de uiterste zijden van het hoekaccent zijn halfronde uitbouwen gemaakt, die als het ware de gevellantaarns herhalen en ook kleine ruitjes met roze glas in lood hebben. De bovenste halfronde uitbouw lijkt een ondiep balkon te hebben, waarboven een halfrond afdakje als een luifel is aangebracht. In de zijstraten zijn deze luifels door een overstek met elkaar verbonden. Hoewel overstekken vaak later zijn aangebracht, heb ik de indruk dat zij hier bij de bouw gepland zijn. Op de hoeken van de begane grond is plaats voor winkels en bedrijfsruimtes, elders vinden we alleen woningen.
Ir. M.E.H. Tjaden, directeur van het Bouw- en Woningtoezicht meldde in Het Bouwbedrijf in mei 1925 over het blok: "Tot in de onderdeelen is de gevel keurig verzorgd; zoo zijn de op de buitendeur aanwezige zichtbare witte lijntjes, de naamplaatjes der acht bewoners, die door deze deur toegang hebben." Hoewel vandaag de dag die witte lijntjes met naamplaatjes niet meer aanwezig zijn en links en rechts van de deur grote metalen brievenbuskasten zijn aangebracht, resteren wel de blijkbaar speciaal voor dit blok ontworpen huisnummers.
InterieurRutgers bemoeide zich niet met de plattegrond en de inrichting. Het is wel interessant te lezen wat ir. Tjaden juist over de plattegronden opmerkte. Hij beschrijft dat zes gezinnen over een gemeenschappelijke trap moeten. "Naar de mening der Amsterdamsche bouwers is dit een minder aantrekkelijk woningtype voor de Amsterdamsche bevolking. Door hier en daar ingewonnen informaties bleek dit tot nu toe bij de huidige bewoners echter geen bezwaar op te leveren." De percelen zijn 12,5 meter breed, de woningen dus 6,25m. Het trappenhuis ligt in het midden van het perceel, teruggetrokken van de voorgevel, "waardoor de mogelijkheid geschapen is, om naast de woonkamer, de 1,80 m breede keuken te kunnen aanbrengen, het trappenhuis blijft echter met een 1.10 m breeden gang met den voorgevel verbonden, zoodat door de daarin aanwezige ramen, een voldoende verlichting der trap gewaarborgd blijft. Deze 1.10m breede gang eindigt op de verdiepingen 30 à 40 cm vóór den gevelmuur; hierdoor ontstaat dus een verticale schacht (...) die het mogelijk maakt voor de verdiepingbewoners, dus voor de derde verdieping incluis, om van boven af te zien wie, na opengedaan te zien, binnentreedt, waarna eventueel noodige onderhandelingen van aangezicht tot aangezicht gevoerd kunnen worden!"
Recente ontwikkelingenHet blok is tamelijk goed geconserveerd en onderhouden, tot en met laddervensters in de Waverstraat en hier en daar glas in lood aan toe. Op een merkwaardige uitzondering bij een deel in de Waverstraat na, waar het houtwerk en de ladderramen zijn vervangen door donkerbruine kunststof, wat het mooie geheel totaal verstoort. Blijkbaar is dit mogelijk zonder dat instanties er bezwaar tegen maken. Verder heeft Rutgers ongetwijfeld de lantaarns niet voor niets aangebracht: toetreding van daglicht in het trappenhuis. Dit werd blijkbaar bij de renovatie minder belangrijk gevonden. De lantaarns laten namelijk geen licht meer binnen aangezien hier een verwarmingshok van is gemaakt, dat is afgesloten van de rest van de gang. Een afvoerpijp is ook rücksichtslos onder in de lantaarn aangebracht, rechtstreeks buitenom naar de stoep. Was er dan echt geen andere oplossing te bedenken?
Bronnen
G. Bolhuis, Atlas Gordel '20-'40 (Amsterdam 2004).
M.E.H. Tjaden, 'De bouwbedrijvigheid in Amsterdam'. In: Het Bouwbedrijf mei 1925, blz 173-176.
Beeldbank Stadsarchief Amsterdam.
Ingezonden door Gert-Jan Lobbes
Professionele of persoonlijke bandIk kom vrijwel dagelijks langs dit blok. Eerst vond ik vooral de lantaarns mooi. Inmiddels heb ik, mede door aan dit artikel te werken, ontdekt hoe bijzonder de vormgeving als geheel is.
Gerelateerde objecten