Details
Naam
Laboratorium voor Microbiologie (vm), Wageningen - exterieur
Aantal afbeeldingen: 35
IntroductieOnderdeel van een klein, maar hoogwaardig architectonisch ensemble: de door de architect Blaauw ontworpen gebouwen voor de universiteit Wageningen.
AdresHesselink van Suchtelenweg 4
Postcode(s)6703 CT
PlaatsWageningen
LandNederland
Vervaardiger C.J. Blaauw (Architect)
Johan Polet (Kunstenaar)
Johan Polet (Kunstenaar)
Datum1920 - 1921
Huidige staatDeels of volledig gerenoveerd
OpdrachtgeverRijks Landbouw Hooge school
Huidige eigenaarParticuliere eigenaar
Oorspronkelijke functieHoger Onderwijsgebouw
Huidige functieBedrijfsgebouw
Type objectRijksmonument, Gebouw
Monumentnummer522205
AchtergrondProf. dr. ir Nicolaas Louis Söhngen (1878-1934) was van 1918-1934 hoogleraar microbiologie aan de Landbouwhogeschool te Wageningen. Bij zijn benoeming in Wageningen was de bouw van een nieuw laboratorium voor microbiologie en een woonhuis afgesproken. Eind 1918 was het beloofde laboratorium met woonhuis nog niet gebouwd. Söhngen dreigde dat hij weer terug naar Groningen zou gaan als de bouw in 1919 nog niet begonnen was. In februari 1920 werd eindelijk met de onderbouw van het lab begonnen. Een speciaal voor hem gebouwde dienstwoning heeft Söhngen op dat moment uit zijn hoofd gezet, maar uiteindelijk kwam deze er toch.
Het Microbiologisch Laboratorium is onderdeel van het project waarbij Rijksbouwmeester Teeuwisse de architect C.J. Blaauw de vrije hand geeft bij het ontwerpen van drie Wageningse laboratoria. De bouw van het iets verderop gelegen Laboratorium voor Plantenfysiologie loopt, doordat het minder vertragende problemen kent, een klein jaar voor op Microbiologie.
Na de bouw werd door de curatoren veel kritiek geuit op versieringen in de stijl van de Amsterdamse School. De curatoren vonden dat een overheidsgebouw zakelijkheid uit moest stralen. Op 9 juli 1921 stuurde het College van Curatoren officiële kritiek aan de minister.
Burgemeester Hesselink van Suchtelen die deel uitmaakte van het college van curatoren van de Hoogere Landbouwschool verwoordde zijn weerzin als volgt: 'Ik wil het echter aan mijn gebrekkig ontwikkelde zin voor de schoone architectuur wijten, dat ik geen bewondering en nauwelijks waardering voor dien stijl koesteren kan.'
De bij het laboratorium behorende hoogleraarswoning is alleen nog op foto's bewaard gebleven. De woning is tijdens de Tweede Wereldoorlog door een bominslag dusdanig verwoest, dat zij gesloopt moest worden.
Op het terrein van het laboratorium worden 40 proefvakken aangelegd. De proefvakken dienden om de relatie te onderzoeken tussen micro-organismen en de bodemvruchtbaarheid. Sinds de afstoting van het pand door de Universiteit van Wageningen liggen de proefvakken er troosteloos bij en zijn totaal overwoekerd, ondanks hun status als Rijksmonument.
Omdat het gebouw op de groei was gebouwd werd ook Dierfysiologie hier in de eerste jaren gevestigd. In de jaren vijftig werd er een aanbouw gerealiseerd, en omstreeks 1987 volgde een inwendige verbouwing onder leiding van de architect Verhoeven, die ook de aanbouw aan het Laboratorium voor Erfelijkheidsleer in Wageningen had gerealiseerd.
Het Microbiologisch Laboratorium is onderdeel van het project waarbij Rijksbouwmeester Teeuwisse de architect C.J. Blaauw de vrije hand geeft bij het ontwerpen van drie Wageningse laboratoria. De bouw van het iets verderop gelegen Laboratorium voor Plantenfysiologie loopt, doordat het minder vertragende problemen kent, een klein jaar voor op Microbiologie.
Na de bouw werd door de curatoren veel kritiek geuit op versieringen in de stijl van de Amsterdamse School. De curatoren vonden dat een overheidsgebouw zakelijkheid uit moest stralen. Op 9 juli 1921 stuurde het College van Curatoren officiële kritiek aan de minister.
Burgemeester Hesselink van Suchtelen die deel uitmaakte van het college van curatoren van de Hoogere Landbouwschool verwoordde zijn weerzin als volgt: 'Ik wil het echter aan mijn gebrekkig ontwikkelde zin voor de schoone architectuur wijten, dat ik geen bewondering en nauwelijks waardering voor dien stijl koesteren kan.'
De bij het laboratorium behorende hoogleraarswoning is alleen nog op foto's bewaard gebleven. De woning is tijdens de Tweede Wereldoorlog door een bominslag dusdanig verwoest, dat zij gesloopt moest worden.
Op het terrein van het laboratorium worden 40 proefvakken aangelegd. De proefvakken dienden om de relatie te onderzoeken tussen micro-organismen en de bodemvruchtbaarheid. Sinds de afstoting van het pand door de Universiteit van Wageningen liggen de proefvakken er troosteloos bij en zijn totaal overwoekerd, ondanks hun status als Rijksmonument.
Omdat het gebouw op de groei was gebouwd werd ook Dierfysiologie hier in de eerste jaren gevestigd. In de jaren vijftig werd er een aanbouw gerealiseerd, en omstreeks 1987 volgde een inwendige verbouwing onder leiding van de architect Verhoeven, die ook de aanbouw aan het Laboratorium voor Erfelijkheidsleer in Wageningen had gerealiseerd.
BeschrijvingHet markante gebouw bevat enorm veel details. Voor een volledige omschrijving volgt daarom hieronder de tekst uit het monumentenregister:
"Het laboratorium voor microbiologie bezit een samengestelde plattegrond met een in hoofdvorm rechthoekig grondplan. Aan beide langszijden (oost en west) komt een lichte projectie voor die trapsgewijs terugwijkt en zich in zuidelijke richting voortzet, eindigend in een 2/3-sluiting. Het langgerekte pand bevat een souterrain, twee bouwlagen en een zolderverdieping onder een met daktegels belegd samengesteld schilddak.
De zuidzijde van het gebouw bevat één bouwlaag en reikt met het samengestelde schilddak tot onder de, door op korbelen gelijkende elementen, ondersteunde reeks van zeven gekoppelde ramen die op de noord-zuid as zijn gelegen tussen de beide risalieten. De gevels zijn opgetrokken in baksteen (Vlaams verband); alleen de door een amandelvormige betonlijst gescheiden tweede bouwlaag, is voorzien van gepotdekselde donker gebeitste houten delen. De eerder vermelde geprojecteerde, platgedekte bouwvolumes die een ingangspartij bevatten en die deels in het dakvlak ingrijpen, bestaan in de tweede bouwlaag uit verticale gepotdekselde plankendelen.
De langsgevels worden gekenmerkt door een veelheid aan geschakelde ramen, die ook in de brede dakkapellen voorkomen. De vensters zijn alle geplaatst op een muizetandlijst die ook de langsgevel afsluit. De forse afgeronde beboording van de bakgoot wordt door omhooggestoken gesneden klossen ondersteund.
De voorgevel is evenwijdig gelegen aan de straat en wordt door een stoep hiervan gescheiden. Langs de gevel bevindt zich een laag muurtje dat aansluit op de risalerende ingangspartij, links in de gevel geplaatst en dient ter afscheiding van een hellingbaan ten behoeve van leveranciers naar het souterrain. Evenwijdig aan genoemd muurtje bevindt zich links nog een muurtje, dat eveneens naar de ingang leidt en ter plaatse waar het overgaat in het opgaande muurwerk van de gevel is voorzien van een gebeeldhouwde kop evenals aan de rechterzijde van de risaliet. (De in graniet gebeeldhouwde koppen (1922) die de ingangspartij sieren, zijn van de hand van Johan Polet en stellen van links naar rechts het Slapende Verstand voor, de Bezinning en de Ontwakende Natuur).
De voordeur met door stijlen onderverdeelde glas-in-loodzijlichten, is gevat in een paraboolvormige boog die door een in graniet gebeeldhouwde kop wordt bekroond. Alleen in de voorzijde van de risalerende partij komen ramen voor. Het samengestelde van een bovenlicht voorziene vierstrooksvenster op de verdieping bevat in de centrale as aansluitend op de gebeeldhouwde sluitsteen van de deurpartij twee uitspringende draairamen die samen een hoek van negentig graden vormen. De twee zijlichten zijn in de gevel geplaatst. Onder de overkragende daklijst komt een venster voor dat bestaat uit alleen twee overhoeks geplaatste enkelvoudige ramen.
In de rechtse zijde van de voorgevel komen ter plaatse van het souterrain, 14 vensters voor waarvan drie ventilatieroosters, twee dichtgezette ramen, een halfrond afgesloten deur en acht rechtgesloten ramen. De ramen op de begane grond zijn in drie groepen geschakeld. Links een venster met vier als klapraam uitgevoerde boven- en onderramen. In het midden een venster waarin een doorlopend kalf het kozijn verdeelt in 13 boven- en onderramen die per drie door een horizontaal gedeeld raam worden geflankeerd. De bovenlichten bevatten twee horizontale roeden.
Het muurvlak geheel rechts met een venster wijkt in lichte mate terug. De overgang wordt gevormd door een kwartrond gemetseld muurvlak. De terugwijkende gevel biedt ruimte aan een bloemperkje dat zich in de rechter zijgevel voortzet. De tweede bouwlaag is, zoals reeds opgemerkt, voorzien van plankendelen. Links bevindt zich een vierstrooksvenster met als klapraam uitgevoerde bovenlichten. De gevel wordt vervolgens geheel in beslag genomen door met een bovenlicht uitgeruste reeks van 16 gekoppelde ramen. Het horizontale karakter van de gevel wordt nog eens onderstreept door 18 geschakelde (draai)ramen in de brede dakkapel.
Het één bouwlaag hoge linker gedeelte van de voorgevel bevat terugwijkende bouwmassa's met over de gevels doorgetrokken dakvlakken van het samengestelde dak. Links komt een samengesteld venster voor van drie ramen met bovenlicht en rechts een venster waarin een doorlopend kalf het kozijn verdeelt in vijf boven- en onderramen waarvan de flankerende ramen een horizontaal gedeeld raam betreft. De bovenlichten bestaan uit drieruits ramen. Dit venster is van het type dat ook in het middengedeelte van de voorgevel in een grote reeks voorkomt. Het blinde muurvlak van de linkerzijde van de vooruitspringende bouwmassa gaat als een breed hellend vlak, voorzien van een lage borstwering geleidelijk in het maaiveld over.
De linker zijgevel wordt gevormd door twee naar elkaar toelopende blinde gevels met deels over de gevels doorgetrokken dakvlakken.
De rechterzijde van de achtergevel is identiek aan de overliggende zijde, hiervoor besproken. De risaliet wijkt op enkele onderdelen af, zoals de rechtgesloten beglaasde deur die temidden van een stel muurtjes die haaks op de ingangspartij staan, zijn geplaatst. Op beide uitgemetselde hoeken van de risaliet, voorzien van wangen, is een gebeeldhouwde drakenkop aanwezig. Boven de deurpartij bevinden zich twee paar uitspringende ramen onder de uitkragende latei. Opklimmend vanuit het midden komen er trapsgewijs betonnen consoles voor die de gepotdekselde wand van de risaliet ondersteunt. Aan de voorzijde bevindt zich in elk van de twee bouwlagen een uitspringend venster waarvan de drie onder elkaar geplaatste ramen overhoeks zijn geplaatst. De twee samengestelde vensters links van de risaliet bevatten links drie en rechts één boven- en onderraam, dat wordt geflankeerd door een door een kalf gedeeld boven- en onderraam als van het type in de voorgevel. Links hiervan komt een kleinere variant venster voor met drie ramen met bovenlicht en aansluitend vier boven- en onderramen. Op de hoek geheel links zoals in de overliggende zijde van de voorgevel een identiek terugwijkend venster met bloemperkje. De tweede bouwlaag wordt in beslag genomen door van links gezien twee vensters met drie gekoppelde van een bovenlicht voorzien raam, een klein enkelvoudig raam, en een venster bestaand uit negen gekoppelde ramen. De dakkapel met gekoppelde ramen is identiek aan die voorkomt in de voorgevel.
De rechter zijgevel is symmetrisch van opzet. Een beglaasde deur met uit vijf glas-in-loodraampjes bestaande zijlichten, is geplaatst onder een klein vijfhoekig afdakje. Haaks op de gevel geplaatste zijmuurtjes naast de trap, die naar de voordeur leidt, sluiten aan op de halfronde naar voorspringende deurpartij. Op de hoeken van de gevel komt een samengesteld hoekvenster voor met gedeeld boven- en onderraam, dat aansluit op het venster in de voor- en achtergevel, die daar reeds zijn beschreven. De middenas eindigt in een soort Vlaamse gevel die boven de dakvoet uitsteekt en die in de verdieping is voorzien van een gekoppeld venster met 3x3 raampjes waarvan alleen de zijkanten uit glas in lood bestaan. Een met tochtlatten uitgeruste lambrisering scheidt een identiek venster boven, als hiervoor beschreven. De linker- en rechterzijde van de verdieping worden in beslag genomen door een venster met drie gekoppelde ramen, gevat in een houten sieromlijsting."
"Het laboratorium voor microbiologie bezit een samengestelde plattegrond met een in hoofdvorm rechthoekig grondplan. Aan beide langszijden (oost en west) komt een lichte projectie voor die trapsgewijs terugwijkt en zich in zuidelijke richting voortzet, eindigend in een 2/3-sluiting. Het langgerekte pand bevat een souterrain, twee bouwlagen en een zolderverdieping onder een met daktegels belegd samengesteld schilddak.
De zuidzijde van het gebouw bevat één bouwlaag en reikt met het samengestelde schilddak tot onder de, door op korbelen gelijkende elementen, ondersteunde reeks van zeven gekoppelde ramen die op de noord-zuid as zijn gelegen tussen de beide risalieten. De gevels zijn opgetrokken in baksteen (Vlaams verband); alleen de door een amandelvormige betonlijst gescheiden tweede bouwlaag, is voorzien van gepotdekselde donker gebeitste houten delen. De eerder vermelde geprojecteerde, platgedekte bouwvolumes die een ingangspartij bevatten en die deels in het dakvlak ingrijpen, bestaan in de tweede bouwlaag uit verticale gepotdekselde plankendelen.
De langsgevels worden gekenmerkt door een veelheid aan geschakelde ramen, die ook in de brede dakkapellen voorkomen. De vensters zijn alle geplaatst op een muizetandlijst die ook de langsgevel afsluit. De forse afgeronde beboording van de bakgoot wordt door omhooggestoken gesneden klossen ondersteund.
De voorgevel is evenwijdig gelegen aan de straat en wordt door een stoep hiervan gescheiden. Langs de gevel bevindt zich een laag muurtje dat aansluit op de risalerende ingangspartij, links in de gevel geplaatst en dient ter afscheiding van een hellingbaan ten behoeve van leveranciers naar het souterrain. Evenwijdig aan genoemd muurtje bevindt zich links nog een muurtje, dat eveneens naar de ingang leidt en ter plaatse waar het overgaat in het opgaande muurwerk van de gevel is voorzien van een gebeeldhouwde kop evenals aan de rechterzijde van de risaliet. (De in graniet gebeeldhouwde koppen (1922) die de ingangspartij sieren, zijn van de hand van Johan Polet en stellen van links naar rechts het Slapende Verstand voor, de Bezinning en de Ontwakende Natuur).
De voordeur met door stijlen onderverdeelde glas-in-loodzijlichten, is gevat in een paraboolvormige boog die door een in graniet gebeeldhouwde kop wordt bekroond. Alleen in de voorzijde van de risalerende partij komen ramen voor. Het samengestelde van een bovenlicht voorziene vierstrooksvenster op de verdieping bevat in de centrale as aansluitend op de gebeeldhouwde sluitsteen van de deurpartij twee uitspringende draairamen die samen een hoek van negentig graden vormen. De twee zijlichten zijn in de gevel geplaatst. Onder de overkragende daklijst komt een venster voor dat bestaat uit alleen twee overhoeks geplaatste enkelvoudige ramen.
In de rechtse zijde van de voorgevel komen ter plaatse van het souterrain, 14 vensters voor waarvan drie ventilatieroosters, twee dichtgezette ramen, een halfrond afgesloten deur en acht rechtgesloten ramen. De ramen op de begane grond zijn in drie groepen geschakeld. Links een venster met vier als klapraam uitgevoerde boven- en onderramen. In het midden een venster waarin een doorlopend kalf het kozijn verdeelt in 13 boven- en onderramen die per drie door een horizontaal gedeeld raam worden geflankeerd. De bovenlichten bevatten twee horizontale roeden.
Het muurvlak geheel rechts met een venster wijkt in lichte mate terug. De overgang wordt gevormd door een kwartrond gemetseld muurvlak. De terugwijkende gevel biedt ruimte aan een bloemperkje dat zich in de rechter zijgevel voortzet. De tweede bouwlaag is, zoals reeds opgemerkt, voorzien van plankendelen. Links bevindt zich een vierstrooksvenster met als klapraam uitgevoerde bovenlichten. De gevel wordt vervolgens geheel in beslag genomen door met een bovenlicht uitgeruste reeks van 16 gekoppelde ramen. Het horizontale karakter van de gevel wordt nog eens onderstreept door 18 geschakelde (draai)ramen in de brede dakkapel.
Het één bouwlaag hoge linker gedeelte van de voorgevel bevat terugwijkende bouwmassa's met over de gevels doorgetrokken dakvlakken van het samengestelde dak. Links komt een samengesteld venster voor van drie ramen met bovenlicht en rechts een venster waarin een doorlopend kalf het kozijn verdeelt in vijf boven- en onderramen waarvan de flankerende ramen een horizontaal gedeeld raam betreft. De bovenlichten bestaan uit drieruits ramen. Dit venster is van het type dat ook in het middengedeelte van de voorgevel in een grote reeks voorkomt. Het blinde muurvlak van de linkerzijde van de vooruitspringende bouwmassa gaat als een breed hellend vlak, voorzien van een lage borstwering geleidelijk in het maaiveld over.
De linker zijgevel wordt gevormd door twee naar elkaar toelopende blinde gevels met deels over de gevels doorgetrokken dakvlakken.
De rechterzijde van de achtergevel is identiek aan de overliggende zijde, hiervoor besproken. De risaliet wijkt op enkele onderdelen af, zoals de rechtgesloten beglaasde deur die temidden van een stel muurtjes die haaks op de ingangspartij staan, zijn geplaatst. Op beide uitgemetselde hoeken van de risaliet, voorzien van wangen, is een gebeeldhouwde drakenkop aanwezig. Boven de deurpartij bevinden zich twee paar uitspringende ramen onder de uitkragende latei. Opklimmend vanuit het midden komen er trapsgewijs betonnen consoles voor die de gepotdekselde wand van de risaliet ondersteunt. Aan de voorzijde bevindt zich in elk van de twee bouwlagen een uitspringend venster waarvan de drie onder elkaar geplaatste ramen overhoeks zijn geplaatst. De twee samengestelde vensters links van de risaliet bevatten links drie en rechts één boven- en onderraam, dat wordt geflankeerd door een door een kalf gedeeld boven- en onderraam als van het type in de voorgevel. Links hiervan komt een kleinere variant venster voor met drie ramen met bovenlicht en aansluitend vier boven- en onderramen. Op de hoek geheel links zoals in de overliggende zijde van de voorgevel een identiek terugwijkend venster met bloemperkje. De tweede bouwlaag wordt in beslag genomen door van links gezien twee vensters met drie gekoppelde van een bovenlicht voorzien raam, een klein enkelvoudig raam, en een venster bestaand uit negen gekoppelde ramen. De dakkapel met gekoppelde ramen is identiek aan die voorkomt in de voorgevel.
De rechter zijgevel is symmetrisch van opzet. Een beglaasde deur met uit vijf glas-in-loodraampjes bestaande zijlichten, is geplaatst onder een klein vijfhoekig afdakje. Haaks op de gevel geplaatste zijmuurtjes naast de trap, die naar de voordeur leidt, sluiten aan op de halfronde naar voorspringende deurpartij. Op de hoeken van de gevel komt een samengesteld hoekvenster voor met gedeeld boven- en onderraam, dat aansluit op het venster in de voor- en achtergevel, die daar reeds zijn beschreven. De middenas eindigt in een soort Vlaamse gevel die boven de dakvoet uitsteekt en die in de verdieping is voorzien van een gekoppeld venster met 3x3 raampjes waarvan alleen de zijkanten uit glas in lood bestaan. Een met tochtlatten uitgeruste lambrisering scheidt een identiek venster boven, als hiervoor beschreven. De linker- en rechterzijde van de verdieping worden in beslag genomen door een venster met drie gekoppelde ramen, gevat in een houten sieromlijsting."
InterieurHet aan moderne eisen van de tijd aangepaste interieur heeft behalve de ruimtelijke indeling zijn kenmerkende karakter van de Amsterdamse Schoolstijl goed behouden. Het interieur wordt in een aparte bijdrage op Wendingen besproken.
Recente ontwikkelingenNa het vertrek van het Laboratorium voor Microbiologie omstreeks 2008 werd het pand aangekocht door een particulier bedrijf. Na de aankoop is de nieuwe eigenaar allereerst begonnen met het opknappen van de binnenkant. Vanaf 2015 werd de buitenkant opgeknapt. Het pand is nu een bedrijfsverzamelgebouw.
Links
Ingezonden door Annemarieke Verheij
Professionele of persoonlijke bandAnnemarieke Verheij 2015: Op een mooie nazomerdag heb ik een wandeling door Wageningen gemaakt op zoek naar de drie laboratoria, ontworpen door Blaauw. Het Laboratorium voor Microbiologie verkeerde in slechte staat, maar er werd gerenoveerd.
Gert-Jan Lobbes 2022: foto's en informatie bijgewerkt naar aanleiding van een bezoek aan het gerenoveerde pand.
Gert-Jan Lobbes 2022: foto's en informatie bijgewerkt naar aanleiding van een bezoek aan het gerenoveerde pand.
Gerelateerde objecten