Details
Naam
Emile Duraylaan 52, Elsene, Brussel























Aantal afbeeldingen: 23
IntroductieVerrassend: Chris Bartels ontwierp een herenhuis in Brussel dat opvallend gaaf bewaard is.
AdresEmile Duraylaan 52
Postcode(s)1050 Elsene
PlaatsBrussel
LandBelgië
Vervaardiger Chris Bartels (Architect)
Datum1927 - 1928
OpdrachtgeverIsidor van Biema
Huidige eigenaarParticuliere eigenaar
Oorspronkelijke functieHerenhuis
Huidige functieHerenhuis
Type objectGebouw, Geen beschermde status
AchtergrondDit herenhuis in de Brusselse gemeente Elsene of Ixelles, werd in 1928 ontworpen door architect Chris Bartels voor Isidor(e) Antoine van Biema.
De achtergrond van Van Biema (1866-1930) is enigszins complex. Naar zijn bijzondere familie is al door meerdere mensen onderzoek gedaan. Hij was afkomstig uit een Joodse koopmansfamilie te Amsterdam. In 1899 trouwde hij met Marie Polak, dochter van de hoofdredacteur van het Algemeen Handelsblad (Abraham Polak). Zij kregen twee kinderen. Tot het jaar 1910 werkte hij samen met zijn broer David Henri van Biema Nijkerk (die zowel de achternaam van zijn vader als die van zijn moeder voerde), onder meer in een commissiehandel in overzeese en koloniale waren. In die jaren (vanaf 1898) waren zij ook eigenaren van Plateelbakkerij Distel te Amsterdam. David gaat later verder als koffie-importeur en een deel van de familie woont in die jaren nabij het Vondelpark. Of Isidor na 1910 nog heeft gewerkt of dat hij zijn hobby of passie van de schilderkunst heeft gevolgd, is vooralsnog onbekend. In bronnen wordt hij zowel koopman als amateurschilder genoemd en een pastel van hem getiteld 'Negerkop' werd tentoongesteld in november 1914 in het Amsterdamse Stedelijk Museum, samen met andere werken van de Vereeniging Sint Lucas.
In 1921 scheidden Van Biema en zijn vrouw. Hij hertrouwde in 1926 in Rome met Annie Boskamp. Ten tijde van het huwelijk waren zij gevestigd in Florence. In de loop van 1927 moet Van Biema Chris Bartels hebben gevraagd om een 'maison de rentier' voor hem te ontwerpen in de chique Brusselse wijk Elsene, met uitzicht op de Abdij Ter Kameren. De tekeningen werden in januari 1928 goedgekeurd en de bouw kon beginnen. Hoe Bartels en Van Biema elkaar hebben leren kennen, is vooralsnog een raadsel. Van Biema zou overigens maar kort genieten van zijn nieuwe huis. Hij overleed op 14 maart 1930. Zijn weduwe heeft het huis vrijwel direct verkocht. Zij overleed in 1978 in Bergen op Zoom.
Ik kwam op het spoor van het huis omdat het wordt genoemd in de oeuvrelijst van Bartels, die in 1931 verscheen in Het Bouwbedrijf. Het huis was te vinden in openbare bronnen, maar het werd toegeschreven aan de - niet-bestaande - architect Charles Bartels, gebaseerd op de voorletters Ch op de bouwtekening. Als opdrachtgever werd de Compagnie Générale d'Entreprises Immobilières (COGENI) genoemd. Pas het raadplegen van de tekeningen in het gemeentearchief bracht aan het licht dat niet Cogeni maar Van Biema de opdrachtgever was. Cogeni staat wel vermeld op de tekeningen, maar zal de aannemer zijn geweest. Op de tekeningen staat Van Biema overigens aangeduid als J. van Biema. In enkele andere bronnen is sprake van een Jules van Biema, maar onduidelijk is of de tot het katholicisme bekeerde Isidor van Biema zichzelf wellicht Jules noemde.
De achtergrond van Van Biema (1866-1930) is enigszins complex. Naar zijn bijzondere familie is al door meerdere mensen onderzoek gedaan. Hij was afkomstig uit een Joodse koopmansfamilie te Amsterdam. In 1899 trouwde hij met Marie Polak, dochter van de hoofdredacteur van het Algemeen Handelsblad (Abraham Polak). Zij kregen twee kinderen. Tot het jaar 1910 werkte hij samen met zijn broer David Henri van Biema Nijkerk (die zowel de achternaam van zijn vader als die van zijn moeder voerde), onder meer in een commissiehandel in overzeese en koloniale waren. In die jaren (vanaf 1898) waren zij ook eigenaren van Plateelbakkerij Distel te Amsterdam. David gaat later verder als koffie-importeur en een deel van de familie woont in die jaren nabij het Vondelpark. Of Isidor na 1910 nog heeft gewerkt of dat hij zijn hobby of passie van de schilderkunst heeft gevolgd, is vooralsnog onbekend. In bronnen wordt hij zowel koopman als amateurschilder genoemd en een pastel van hem getiteld 'Negerkop' werd tentoongesteld in november 1914 in het Amsterdamse Stedelijk Museum, samen met andere werken van de Vereeniging Sint Lucas.
In 1921 scheidden Van Biema en zijn vrouw. Hij hertrouwde in 1926 in Rome met Annie Boskamp. Ten tijde van het huwelijk waren zij gevestigd in Florence. In de loop van 1927 moet Van Biema Chris Bartels hebben gevraagd om een 'maison de rentier' voor hem te ontwerpen in de chique Brusselse wijk Elsene, met uitzicht op de Abdij Ter Kameren. De tekeningen werden in januari 1928 goedgekeurd en de bouw kon beginnen. Hoe Bartels en Van Biema elkaar hebben leren kennen, is vooralsnog een raadsel. Van Biema zou overigens maar kort genieten van zijn nieuwe huis. Hij overleed op 14 maart 1930. Zijn weduwe heeft het huis vrijwel direct verkocht. Zij overleed in 1978 in Bergen op Zoom.
Ik kwam op het spoor van het huis omdat het wordt genoemd in de oeuvrelijst van Bartels, die in 1931 verscheen in Het Bouwbedrijf. Het huis was te vinden in openbare bronnen, maar het werd toegeschreven aan de - niet-bestaande - architect Charles Bartels, gebaseerd op de voorletters Ch op de bouwtekening. Als opdrachtgever werd de Compagnie Générale d'Entreprises Immobilières (COGENI) genoemd. Pas het raadplegen van de tekeningen in het gemeentearchief bracht aan het licht dat niet Cogeni maar Van Biema de opdrachtgever was. Cogeni staat wel vermeld op de tekeningen, maar zal de aannemer zijn geweest. Op de tekeningen staat Van Biema overigens aangeduid als J. van Biema. In enkele andere bronnen is sprake van een Jules van Biema, maar onduidelijk is of de tot het katholicisme bekeerde Isidor van Biema zichzelf wellicht Jules noemde.
BeschrijvingDe stijl van dit huis is wat moeilijk te definiëren. Eén blik op de huizenrij waarvan het deel uitmaakt leert, dat het behoorlijk afwijkt van de (historiserende) gevels. Het oogt veel strakker en moderner. Van de typische Art Deco-versieringen verderop aan de laan, is hier echter ook niets te bespeuren. Enerzijds zijn er verwijzingen naar de Amsterdamse School (metselwerk met verspringingen, een gemetseld ornament, de houten toegangsdeuren), anderzijds zijn er verrassend moderne elementen, met name de lichtbak over de hele lengte van de begane grond, in het Vlaams betiteld als 'glazen caissons met gekleurde glas-in-loodramen'. Wellicht liet de architect zich inspireren door de Brusselse Art Deco en/of had de opdrachtgever bepaalde wensen. In ieder geval is het een duidelijk Belgisch huis, dat je in deze vorm niet in Nederland zult aantreffen. Cécile Dubois nam het op in haar boek over Art Deco in Brussel, de schrijvers van de website Admirables Facades Brussels rangschikten het in de categorie modernisme.
Het pand heeft drie bakstenen bouwlagen onder een plat dak. De benedenverdieping is grotendeels bekleed met granieten blokken van ongelijke grootte, die ook op de verdiepingen aanwezig zijn in de vorm van dorpels en dekstenen. De langformaat bakstenen zijn gemetseld in halfsteensverband. In combinatie met de volle grijze voegen ondersteunen zij de horizontaliteit van de gevel.
Op de benedenverdieping, onder decoratieve glazen caissons met gekleurde glas-in-loodramen is sprake van een centrale houten toegangsdeur in een terugwijkende portiek, links geflankeerd door de houten garagepoort, allebei bijzonder verzorgd uitgevoerd. Rechts is het huisnummer 52 aangebracht, vermoedelijk uitgehouwen uit natuursteen.
Op de eerste verdieping, rechts, een trapezoïdale erker ('bow window') waarvan de borstwering links overgaat in een stenen borstwering die voor planten is voorzien. Rechts van de erker een bakstenen ornament.
Op de tweede verdieping drie gekoppelde vensters onder eenzelfde kroonlijst.
Het smeedijzeren tuinhek is eveneens door Bartels ontworpen en nog geheel intact.
Het pand heeft drie bakstenen bouwlagen onder een plat dak. De benedenverdieping is grotendeels bekleed met granieten blokken van ongelijke grootte, die ook op de verdiepingen aanwezig zijn in de vorm van dorpels en dekstenen. De langformaat bakstenen zijn gemetseld in halfsteensverband. In combinatie met de volle grijze voegen ondersteunen zij de horizontaliteit van de gevel.
Op de benedenverdieping, onder decoratieve glazen caissons met gekleurde glas-in-loodramen is sprake van een centrale houten toegangsdeur in een terugwijkende portiek, links geflankeerd door de houten garagepoort, allebei bijzonder verzorgd uitgevoerd. Rechts is het huisnummer 52 aangebracht, vermoedelijk uitgehouwen uit natuursteen.
Op de eerste verdieping, rechts, een trapezoïdale erker ('bow window') waarvan de borstwering links overgaat in een stenen borstwering die voor planten is voorzien. Rechts van de erker een bakstenen ornament.
Op de tweede verdieping drie gekoppelde vensters onder eenzelfde kroonlijst.
Het smeedijzeren tuinhek is eveneens door Bartels ontworpen en nog geheel intact.
InterieurAchter de vestibule ligt de ruime vierkante hal naar voorbeeld van andere hallen in Brussel uit die periode. Links ligt de garage, rechts een werkkamer. Aan de achterzijde ligt de - totaal vernieuwde - keuken. Rechts lag de eetkamer, praktisch dicht bij de keuken. Een trap voert naar de eerste verdieping, waar aan de voorkant de woonkamer is gelegen. Deze bestond oorspronkelijk uit twee delen, een salon (met erker) en een 'fumoir', de rookkamer. Aan de achterzijde een kleedkamer, badkamer en slaapkamer. Op de tweede verdieping ligt aan de voorkant een werkkamer, die op de tekeningen als 'atelier' staat benoemd. Voorts zijn er twee slaapkamers op de verdieping. Daarboven bevindt zich een plat dak met dakterras.
De houten lambriseringen van de trap en de houten balustrades met eenvoudige ornamenten, zijn vrijwel zeker naar ontwerp van Bartels vervaardigd. Het trappenhuis krijgt daglicht via een langwerpig daklicht, bestaande uit acht panelen met stroken glas in de tinten blank, blauw, rood en bruin. Het glas in lood keert terug in paneeldeuren in het huis en is zeker ontworpen door Bartels zelf en vergelijkbaar met glas in lood in zijn andere panden uit die tijd, onder meer in Overveen (Villa Elangeni) en Velsen-Zuid (Van Tuyllweg en VerLoren van Themaatlaan).
Fraaie foto's van het interieur zijn opgenomen in het boek L'Art Déco à Bruxelles.
De houten lambriseringen van de trap en de houten balustrades met eenvoudige ornamenten, zijn vrijwel zeker naar ontwerp van Bartels vervaardigd. Het trappenhuis krijgt daglicht via een langwerpig daklicht, bestaande uit acht panelen met stroken glas in de tinten blank, blauw, rood en bruin. Het glas in lood keert terug in paneeldeuren in het huis en is zeker ontworpen door Bartels zelf en vergelijkbaar met glas in lood in zijn andere panden uit die tijd, onder meer in Overveen (Villa Elangeni) en Velsen-Zuid (Van Tuyllweg en VerLoren van Themaatlaan).
Fraaie foto's van het interieur zijn opgenomen in het boek L'Art Déco à Bruxelles.
Recente ontwikkelingenHet pand is aanwijsbaar in 1946 verbouwd. Dit betrof de eetkamer en serre aan de achterkant. De gevel aan de straat is volledig in oorspronkelijke staat, hoewel een deel van de kozijnen is vernieuwd, waaronder de erker. Volgens de tekeningen was sprake van twee smeedijzeren versieringen op de latei van de tweede verdieping. Een typisch Nederlands detail. Deze zijn of nooit aangebracht, of bij een verbouwing gesneuveld.
Bronnen
Cécile Dubois, Sophie Voituron - 'L'Art Déco à Bruxelles - Demeures intemporelles'. Editions Racine Bruxelles, 2025
Links
Ingezonden door Gert-Jan Lobbes
Professionele of persoonlijke bandDit was mijn grootste ontdekking bij het in kaart brengen van het oeuvre van Bartels. Met veel dank aan de bewoners dat ik in april 2024 binnen een kijkje mocht nemen en aan Cécile Dubois, stadsgids en schrijfster van boeken over Art Nouveau en Art Deco in Brussel.
Gerelateerde objecten