Details
Naam
Christiaan Bartels
Aantal afbeeldingen: 20
IntroductieArchitect Bartels vertaalde de Amsterdamse School naar het Kennemerland. Een deel van deze biografie is gebaseerd op documenten die in het bezit van zijn kleinkinderen zijn.
NaamChristiaan Bartels
GeborenAmsterdam 1889
GestorvenDriehuis 1969
Beroep(en)Architect
BiografieChristiaan (Bas) Bartels werd op 10 oktober 1889 te Amsterdam geboren. Op 14-jarige leeftijd ging hij naar de Kunstnijverheidsschool "Quellinus", daarna naar het Rijks-Instituut voor tekenleraren. Op 16-jarige leeftijd behaalde hij de akte M.O. tekenen, was echter te jong om les te kunnen geven. Studeerde vervolgens bouwkunde en startte met werken op een niet nader bekend architectenbureau. Hij ontwierp meubelen en toegepaste kunst en hij schilderde. Tijdens de Eerste Wereldoorlog was hij een tijd gemobiliseerd in Tilburg, waar hij vele tekeningen maakte.
In 1919 of 1920 kwam hij op voorspraak van H.J. Zeeman, directeur van de Ambachtsschool aan de Briniostraat, naar IJmuiden en werd hij aangesteld als tekenleraar aan die school. Zeeman woonde in 'Elly's huisje' aan de Driehuizerkerkweg, een ontwerp van de architecten Eibink en Snellebrand. Daarop verwierf Bartels een kavel aan diezelfde Driehuizerkerkweg en ontwierp in 1920 voor zijn gezin een eigen woonhuis, genaamd 'De Kluis", dat in 1922 van een opbouw werd voorzien. Bartels zou tot zijn dood in 1969 in De Kluis blijven wonen.
Bartels speelde een tot op heden niet geheel opgehelderde rol bij de bouw van het Tuschinski theater in Amsterdam (1919-1921). Nadat architect Hijman Louis de Jong met ruzie was vertrokken, werd de gevel met geglazuurde motieven grotendeels uitgewerkt door de toen nog onervaren Bartels. Er zijn geen tekeningen van zijn ontwerpen bekend. Vervolgens mocht hij naar verluidt ook de betimmering van de deuren en binnenmuren voor zijn rekening nemen. Welk aandeel hij precies heeft gehad in het interieur, is echter niet duidelijk en ook hier zijn geen tekeningen bekend.
In Driehuis en omgeving kreeg de niet officieel als architect opgeleide Bartels al snel het verzoek van vrienden en collega's om ontwerpen voor huizen te bouwen. Ook de lokaal bekende aannemer Willem van Heijst, voor wie Bartels Driehuizerkerkweg 4 ontwierp, was een belangrijke opdrachtgever, met name voor de bouw van de Vogelwijk. Op deze manier bracht hij de Amsterdamse School vanuit Amsterdam naar het Kennemerland. Hij vertaalde deze stijl op zijn eigen manier.
Panden van Bartels zijn te vinden in Driehuis, Velsen-Zuid, Velsen-Noord, Santpoort, IJmuiden, Bloemendaal en Overveen. Ze zijn allemaal gebouwd tussen 1920 en 1930. Begin jaren dertig komt zijn productie tot stilstand, vermoedelijk niet alleen door de crisisjaren, maar ook als gevolg van artritis, die hem langzaam maar zeker invalide zal maken.
Aan het eind van de Tweede Wereldoorlog is Bartels echt invalide. Hij is niet meer in staat om naar buiten te gaan. Met zijn misvormde handen kan hij niet meer schilderen. Toch leert hij na veel inspanning met zijn handen te werken. Zittende in de kamer aan de achterzijde van zijn huis, schildert hij "bloemen uit zijn tuin en alles wat hem in zijn gedachten komt, eensgeziene landschappen en tafreeltjes met mensen uit het geheugen." Daarbij maakt hij graag gebruik van monodruk-techniek, omdat deze wijze van werken hem gemakkelijker valt. Naar eigen zeggen heeft hij geen behoefte aan moderne experimenten, ofschoon hij het zoeken naar nieuwe wegen wel kon begrijpen. Het komt zelfs tot een expositie van zijn kunstwerken in het huis van vrienden.
Bartels overleed op 10 mei 1969 "na langdurig lijden", zoals op de rouwkaart staat.
"Bartels' ontwerpen bezitten niet zozeer die uitbundige plasticiteit die we gewoonlijk met de Amsterdamse School associëren. Kenmerkend is wel een zuiver gevoel voor verhoudingen en de aandacht, tot in het kleinste detail, voor de totaalvormgeving die in elk ontwerp doorklinkt. Want ook tuinbanken, tuinmuurtjes, hekwerk, verlichting en (inwendig) meubilair werden in het bouwplan opgenomen. Daarin kan hij dan ook gezien worden als een zuivere representant van de Amsterdamse School. Immers juist het idee van totaalconceptie, het bouwkundig plan integreren in gerelateerde disciplines als meubel- en interieurontwerp, schilder- en beeldhouwkunst, vormde daarin een essentieel onderdeel.' Aldus Mariëtte Polman in 1993 in haar artikel in het tijdschrift Heemschut.
In 1919 of 1920 kwam hij op voorspraak van H.J. Zeeman, directeur van de Ambachtsschool aan de Briniostraat, naar IJmuiden en werd hij aangesteld als tekenleraar aan die school. Zeeman woonde in 'Elly's huisje' aan de Driehuizerkerkweg, een ontwerp van de architecten Eibink en Snellebrand. Daarop verwierf Bartels een kavel aan diezelfde Driehuizerkerkweg en ontwierp in 1920 voor zijn gezin een eigen woonhuis, genaamd 'De Kluis", dat in 1922 van een opbouw werd voorzien. Bartels zou tot zijn dood in 1969 in De Kluis blijven wonen.
Bartels speelde een tot op heden niet geheel opgehelderde rol bij de bouw van het Tuschinski theater in Amsterdam (1919-1921). Nadat architect Hijman Louis de Jong met ruzie was vertrokken, werd de gevel met geglazuurde motieven grotendeels uitgewerkt door de toen nog onervaren Bartels. Er zijn geen tekeningen van zijn ontwerpen bekend. Vervolgens mocht hij naar verluidt ook de betimmering van de deuren en binnenmuren voor zijn rekening nemen. Welk aandeel hij precies heeft gehad in het interieur, is echter niet duidelijk en ook hier zijn geen tekeningen bekend.
In Driehuis en omgeving kreeg de niet officieel als architect opgeleide Bartels al snel het verzoek van vrienden en collega's om ontwerpen voor huizen te bouwen. Ook de lokaal bekende aannemer Willem van Heijst, voor wie Bartels Driehuizerkerkweg 4 ontwierp, was een belangrijke opdrachtgever, met name voor de bouw van de Vogelwijk. Op deze manier bracht hij de Amsterdamse School vanuit Amsterdam naar het Kennemerland. Hij vertaalde deze stijl op zijn eigen manier.
Panden van Bartels zijn te vinden in Driehuis, Velsen-Zuid, Velsen-Noord, Santpoort, IJmuiden, Bloemendaal en Overveen. Ze zijn allemaal gebouwd tussen 1920 en 1930. Begin jaren dertig komt zijn productie tot stilstand, vermoedelijk niet alleen door de crisisjaren, maar ook als gevolg van artritis, die hem langzaam maar zeker invalide zal maken.
Aan het eind van de Tweede Wereldoorlog is Bartels echt invalide. Hij is niet meer in staat om naar buiten te gaan. Met zijn misvormde handen kan hij niet meer schilderen. Toch leert hij na veel inspanning met zijn handen te werken. Zittende in de kamer aan de achterzijde van zijn huis, schildert hij "bloemen uit zijn tuin en alles wat hem in zijn gedachten komt, eensgeziene landschappen en tafreeltjes met mensen uit het geheugen." Daarbij maakt hij graag gebruik van monodruk-techniek, omdat deze wijze van werken hem gemakkelijker valt. Naar eigen zeggen heeft hij geen behoefte aan moderne experimenten, ofschoon hij het zoeken naar nieuwe wegen wel kon begrijpen. Het komt zelfs tot een expositie van zijn kunstwerken in het huis van vrienden.
Bartels overleed op 10 mei 1969 "na langdurig lijden", zoals op de rouwkaart staat.
"Bartels' ontwerpen bezitten niet zozeer die uitbundige plasticiteit die we gewoonlijk met de Amsterdamse School associëren. Kenmerkend is wel een zuiver gevoel voor verhoudingen en de aandacht, tot in het kleinste detail, voor de totaalvormgeving die in elk ontwerp doorklinkt. Want ook tuinbanken, tuinmuurtjes, hekwerk, verlichting en (inwendig) meubilair werden in het bouwplan opgenomen. Daarin kan hij dan ook gezien worden als een zuivere representant van de Amsterdamse School. Immers juist het idee van totaalconceptie, het bouwkundig plan integreren in gerelateerde disciplines als meubel- en interieurontwerp, schilder- en beeldhouwkunst, vormde daarin een essentieel onderdeel.' Aldus Mariëtte Polman in 1993 in haar artikel in het tijdschrift Heemschut.
BronnenJ.G. Wattjes, 'Moderne Meubelen van Architect Ch. Bartels'. In Het Bouwbedrijf 1927.2.4, pp. 63-64.
Mariëtte Polman, 'Christiaan Bartels, een Amsterdamse Schoolarchitect te Velsen'. In: Heemschut, 1 oktober 1993.
A. van der Boom – “Moderne bouwkunst in Nederland. Landhuizen naar ontwerp van architect C.H. Bartels te Velsen”. In: Op de Hoogte - Geïllustreerd Maandschrift mei 1927, blz 103-108.
Mariëtte Polman, 'Christiaan Bartels, een Amsterdamse Schoolarchitect te Velsen'. In: Heemschut, 1 oktober 1993.
A. van der Boom – “Moderne bouwkunst in Nederland. Landhuizen naar ontwerp van architect C.H. Bartels te Velsen”. In: Op de Hoogte - Geïllustreerd Maandschrift mei 1927, blz 103-108.
Gerelateerde personen
Gerelateerde objecten