Details
Naam
Theater Tuschinski - interieur
Aantal afbeeldingen: 83
IntroductieEen fraai staaltje Gesamtkunst en een mix van stijlen in de mooiste bioscoop van Nederland.
AdresReguliersbreestraat 26-34
Postcode(s)1017 CN
PlaatsAmsterdam
LandNederland
Vervaardiger Jaap Gidding (Kunstenaar)
H.J. Winkelman (Kunstenaar)
De Nieuwe Honsel (Kunstenaar)
Pieter den Besten (Kunstenaar)
Johan Kromhout (Kunstenaar)
Dirk-Jan van der Laan (Kunstenaar)
Chris Bartels (Kunstenaar)
H.J. Winkelman (Kunstenaar)
De Nieuwe Honsel (Kunstenaar)
Pieter den Besten (Kunstenaar)
Johan Kromhout (Kunstenaar)
Dirk-Jan van der Laan (Kunstenaar)
Chris Bartels (Kunstenaar)
Datum1921
OpdrachtgeverAbraham Tuschinski
Huidige eigenaarPathé
Monumentnummer4828
AchtergrondOver de totstandkoming en het exterieur van Tuschinski's extravagante filmtheater hebben we het in een apart artikel. (Zie Gerelateerde objecten onderaan de pagina.)
BeschrijvingDe eclectische buitenkant van de bioscoop werd in het interieur voortgezet en ook hier drukte Abraham Tuschinski een stevige stempel op het eindresultaat. Het is een mengelmoes van stijlen en invloeden, waarbij het niet altijd even makkelijk is stijlzuivere elementen aan te wijzen, zoals op deze plek de Amsterdamse School (overigens een stroming die zich ook graag liet beïnvloeden door een keur aan stijlen). Het boekje 75 jaar Tuschinski Theater spreekt van 'een door oosterse motieven geïnspireerd expressionisme'.
Bij Theater Tuschinski is sprake van een 'Gesamtkunstwerk'. Met aandacht voor detail en materiaalgebruik (alleen het beste was goed; op een dubbeltje meer of minder werd niet gekeken) hebben de diverse kunstenaars die verantwoordelijk waren voor de uitvoer in alle verscheidenheid een eenheid weten te scheppen.
Het is bijna onmogelijk een beschrijving van het interieur en de vele ornamenten te geven die volledig is. In een rondgang langs de diverse ruimtes schetsen we hier de belangrijkste en opvallendste zaken en proberen we - waar mogelijk - de Amsterdamse School-elementen aan te wijzen.
Foyer
De entreehal is een van de absolute hoogtepunten van het sprookjesachtige gebouw. Hier naar binnen lopen en niet onder de indruk zijn én je ogen uitkijken lijkt onmogelijk. Het is kleurrijk, ruim versierd met aandacht voor detail (je blijft zelfs na talloze bezoeken nieuwe dingen ontdekken) en er is gebruik gemaakt van kostbare materialen. De entree is ook de plek waar de meeste Amsterdamse School-elementen te vinden zijn. Op meerdere plekken treffen we parabool- en druppelvormen aan, waaronder in het (ingelegde) houtwerk van de lambrisering, de deurposten en de trapleuning. Deze zijn ontworpen door Christiaan Bartels en uitgewerkt door Harm van der Heijden.
Jaap Gidding ontwierp voor deze ruimte een aantal beeldbepalende objecten, waaronder het tapijt met hierop prominent – en verwijzend naar Tuschinski’s vaderland – de Poolse adelaar. Het handgeknoopte tapijt dat er nu ligt is inmiddels het vierde exemplaar. Van Giddings hand zijn tevens de wandschilderingen met grillige, felgekleurde, abstracte symmetrische patronen. De wandschildering van pauwen – een motief dat in de hele foyer terugkeert – in het paraboolvormige paneel links heeft met z’n wat hoekige lijnen een art deco-uitstraling. Een soortgelijk paraboolvormig wandpaneel aan de rechterzijde van de foyer (achter het in 1986 geplaatste marmeren buffet) herbergt sinds 1951 een herdenkingstableau met de portretten en namen van Tuschinski en zijn zwagers en zakencompanen Ehrlich en Gerstanowitz. De paraboolvorm zien we ook terug in de vorm van de twee kassahokjes - die qua vorm een knipoog lijken naar de torens bovenop het theater.
Tevens van de hand van Gidding is de imposante lichtkoepel. Een enorme beschilderde koepel – met hierin soortgelijke zwierige, geschilderde motieven als we op de wanden aantreffen – wordt vanuit een verzonken rand verlicht door langzaam van kleur veranderende lampen. In de foyer treffen we verder vele typen lampen aan. Een van de leveranciers van lampen was De Nieuwe Honsel. Volgens onderzoek heeft dit atelier in totaal zestien wandlichten, veertien ‘schaaltjes’ en twee glaspaneeltjes voor het theater geleverd. De wat hoekige versies bij de foyertrap en aan de wanden zijn van de hand van Christiaan Bartels en zijn uitgevoerd door de firma P.G. Duchateau & Zn. uit Rotterdam. Datzelfde geldt voor de handgrepen van de entreedeuren en het ijzeren hekwerk bij de toegang. Deze hebben allen een art deco-uitstraling.
De tegels in het theater zijn, getuige een bedrijfscatalogus uit 1925, waarschijnlijk geleverd door de firma Heystee, het bedrijf achter Park Meerwijk.
Overloop/La Gaîté
Vanuit de foyer leiden trappen naar diverse ruimtes. Helemaal links is een trappenhuis dat naar het tweede balkon van zaal 1 leidt (en ooit zalen 4 en 5); hier rechts leidt een lage trap naar de Japanse Kamer en de huidige zalen, 4, 5 en 6. Als we, in plaats van meteen doorlopen naar de grote zaal, een van de twee trappen aan weerszijden omhoog nemen, komen we terecht in een overloop die stilistisch in het verlengde ligt van de entree. Ook deze ruimte heeft een ronde, van kleur veranderende lichtkoepel van de hand van Gidding, zij het van een stuk kleiner formaat. Aan de wand tussen de twee toegangsdeuren treffen we een wat curieus art deco-ensemble aan, met onder meer een fonteintje van een vissenkop en een wandlamp met felgekleurd glas die een vlinder voorstelt.
De zaaldeuren hebben glas-in-loodvensters waarin een danseresje te zien is. Ze leidden vroeger naar La Gaîté, de befaamde cabaretzaal in het theater. De inrichting van La Gaîté was van de hand van Pieter den Besten. Bij een brand in 1941 gingen deze schilderingen helaas verloren. Hierna zat hier zaal 2. In 2019 is deze geheel gerestaureerd, waarbij de wanden beschilderd zijn met reconstructies (door Liesbeth Stinissen) van de wand- en plafondschilderingen van Den Besten. Het voormalige balkon van de cabaretzaal was een tijdlang zaal 4, terwijl de voormalige privé-projectieruimte van Tuschinski op een van de hogere verdiepingen zaal 5 herbergde. Deze ruimtes zijn na de verbouwing begin deze eeuw niet meer als bioscoopzalen in gebruik.
De Grote Zaal
Vanuit de overloop kunnen we het eerste balkon van zaal 1 - de grote zaal - bereiken, het absolute paradepaardje. Vroeger konden er bijna 1300 mensen in, tegenwoordig zijn dat er 735. Het had als noviteit enorme overhangende balkons, zodat nergens het zicht door palen ontnomen werd, en een ingenieus temperatuurreguleringssysteem (naast het doek; het lijken kleine loges). Het befaamde Wurlitzer orgel begeleidde de films in de periode voor de introductie van de geluidsfilm in de jaren dertig.
De enorme plafondlamp van de hand van Christiaan Bartels (uitvoering: P.G. Duchateau & Zn.) stelt de binnenkant van een pauwenstaart voor. J. Kromhout (de broer van de bekende architect) zorgde voor de geschilderde pauwmotieven eromheen. Pieter den Besten tenslotte maakte de art deco-wandschilderingen van dames vlak onder het plafond. Ze zijn in 1931 aangebracht om het tienjarig jubileum te vieren. Ze waren lange tijd aan het zicht onttrokken, maar bij de restauratie in 2000 kwamen ze onverwachts weer tevoorschijn.
Omloop begane grond
Via gangen langs de zaal zijn de loges te bereiken en ook aan deze ruimten is veel aandacht besteed. Alle glas-in-loodramen in de erkers waren van de hand van Den Besten. Dat dit er veel waren blijkt wel uit het feit dat maar liefst drie firma's waren aangesteld om de ontwerpen uit te voeren: Degens, Warffemius en Winkelman & Van der Bijl. Met hun felle kleuren en glooiende vormen hebben de vensters - zeker die op de eerste en tweede verdieping - een Amsterdamse School-uitstraling.
In de omloop treffen we een motief aan dat veelvuldig voorkomt in het theater: vlinders. Rupsen, cocons, vlinders en vlindermeisjes komen we veelvuldig tegen in lampen en wandschilderingen. De (art nouveau-)wandschilderingen van vlindermeisjes zijn ook hier van de hand van Pieter den Besten.
De gang rechts leidt aan het eind naar een wat curieus gevormde zaal achter het scherm van de grote zaal. Hier zat een tijdje de Riksbioscoop, dit werd later zaal 6, en tegenwoordig heet deze zaal 3. Deze zaal werd in 2019 grondig onder handen genomen, qua stijl voortbordurend op de vernieuwde zaal 2, maar wel een stuk ingetogener.
Twee trappen leiden naar het souterrain, waar zich de dames- en herentoiletten bevinden en vroeger ook een crèche te vinden was.
Oosterse ruimtes
Bij de gangen op de begane grond bevinden zich twee Oosters getinte ruimtes. Aan de rechterkant is - enigszins verscholen - een Moorse Kamer die de sprookjes van 1001 Nacht tot leven brengt. Wie deze ruimte heeft ontworpen is niet bekend.
De Japanse Kamer van Den Besten verleent tegenwoordig toegang tot het zalen 4, 5 en 6. Dit was vroeger een aparte bioscoop, in 1907 gesticht door de voormalige Keulse banketbakker Anton Nöggerath. Het was tot de opening van Tuschinski de grootste bioscoop van Amsterdam en is vandaag de dag een van de oudste nog steeds in bedrijf zijnde bioscoopruimtes in Amsterdam. In 1986 werd het toegevoegd aan Tuschinski en werd het zaal 3. Rond de eeuwwisseling werd de ruimte opgesplitst in drie kleinere zalen die dus bereikbaar zijn via de Japanse Kamer, maar tevens een eigen ingang aan de Reguliersbreestraat heeft.
Omloop eerste verdieping
Op de gang van de eerste verdieping, die toegang geeft tot de balkonloges van de grote zaal, zijn de schilderingen en decoraties van de hand van Dirk-Jan van der Laan. Hij ontwierp en schilderde de paradijsvogel. Deze staat op een tweekoppige draak, waarmee de overwinning van de vrede en het goede op het kwade wordt verbeeld. Verder treffen we net als een verdieping lager glas-in-loodvensters aan en bijzondere verlichting: stoffen lampen die de fases van een vlinder weergeven. Rupsen vinden we op de wanden bij het glas in lood, de cocons op de wanden bij de logedeuren, en de vlinders op het plafond.
Omloop tweede verdieping
De meest sobere omloop vinden we op de tweede verdieping. De trappen hier naar toe zijn gedecoreerd met een blaasinstrument spelend figuur die we ook op de omloop zelf aantreffen. In de zijwand en dakrand van het trappenhuis fraai glas in lood, net als in de omloop zelf. Ook hier bevinden zich de stoffen vlinderplafondlampen.
VIP-ruimte
Aan de rechterkant vinden we aan het eind van de gang de vroegere artiestenruimte, pal boven wat nu zaal 3 is. Tegenwoordig zit hier de VIP-ruimte.
Bij Theater Tuschinski is sprake van een 'Gesamtkunstwerk'. Met aandacht voor detail en materiaalgebruik (alleen het beste was goed; op een dubbeltje meer of minder werd niet gekeken) hebben de diverse kunstenaars die verantwoordelijk waren voor de uitvoer in alle verscheidenheid een eenheid weten te scheppen.
Het is bijna onmogelijk een beschrijving van het interieur en de vele ornamenten te geven die volledig is. In een rondgang langs de diverse ruimtes schetsen we hier de belangrijkste en opvallendste zaken en proberen we - waar mogelijk - de Amsterdamse School-elementen aan te wijzen.
Foyer
De entreehal is een van de absolute hoogtepunten van het sprookjesachtige gebouw. Hier naar binnen lopen en niet onder de indruk zijn én je ogen uitkijken lijkt onmogelijk. Het is kleurrijk, ruim versierd met aandacht voor detail (je blijft zelfs na talloze bezoeken nieuwe dingen ontdekken) en er is gebruik gemaakt van kostbare materialen. De entree is ook de plek waar de meeste Amsterdamse School-elementen te vinden zijn. Op meerdere plekken treffen we parabool- en druppelvormen aan, waaronder in het (ingelegde) houtwerk van de lambrisering, de deurposten en de trapleuning. Deze zijn ontworpen door Christiaan Bartels en uitgewerkt door Harm van der Heijden.
Jaap Gidding ontwierp voor deze ruimte een aantal beeldbepalende objecten, waaronder het tapijt met hierop prominent – en verwijzend naar Tuschinski’s vaderland – de Poolse adelaar. Het handgeknoopte tapijt dat er nu ligt is inmiddels het vierde exemplaar. Van Giddings hand zijn tevens de wandschilderingen met grillige, felgekleurde, abstracte symmetrische patronen. De wandschildering van pauwen – een motief dat in de hele foyer terugkeert – in het paraboolvormige paneel links heeft met z’n wat hoekige lijnen een art deco-uitstraling. Een soortgelijk paraboolvormig wandpaneel aan de rechterzijde van de foyer (achter het in 1986 geplaatste marmeren buffet) herbergt sinds 1951 een herdenkingstableau met de portretten en namen van Tuschinski en zijn zwagers en zakencompanen Ehrlich en Gerstanowitz. De paraboolvorm zien we ook terug in de vorm van de twee kassahokjes - die qua vorm een knipoog lijken naar de torens bovenop het theater.
Tevens van de hand van Gidding is de imposante lichtkoepel. Een enorme beschilderde koepel – met hierin soortgelijke zwierige, geschilderde motieven als we op de wanden aantreffen – wordt vanuit een verzonken rand verlicht door langzaam van kleur veranderende lampen. In de foyer treffen we verder vele typen lampen aan. Een van de leveranciers van lampen was De Nieuwe Honsel. Volgens onderzoek heeft dit atelier in totaal zestien wandlichten, veertien ‘schaaltjes’ en twee glaspaneeltjes voor het theater geleverd. De wat hoekige versies bij de foyertrap en aan de wanden zijn van de hand van Christiaan Bartels en zijn uitgevoerd door de firma P.G. Duchateau & Zn. uit Rotterdam. Datzelfde geldt voor de handgrepen van de entreedeuren en het ijzeren hekwerk bij de toegang. Deze hebben allen een art deco-uitstraling.
De tegels in het theater zijn, getuige een bedrijfscatalogus uit 1925, waarschijnlijk geleverd door de firma Heystee, het bedrijf achter Park Meerwijk.
Overloop/La Gaîté
Vanuit de foyer leiden trappen naar diverse ruimtes. Helemaal links is een trappenhuis dat naar het tweede balkon van zaal 1 leidt (en ooit zalen 4 en 5); hier rechts leidt een lage trap naar de Japanse Kamer en de huidige zalen, 4, 5 en 6. Als we, in plaats van meteen doorlopen naar de grote zaal, een van de twee trappen aan weerszijden omhoog nemen, komen we terecht in een overloop die stilistisch in het verlengde ligt van de entree. Ook deze ruimte heeft een ronde, van kleur veranderende lichtkoepel van de hand van Gidding, zij het van een stuk kleiner formaat. Aan de wand tussen de twee toegangsdeuren treffen we een wat curieus art deco-ensemble aan, met onder meer een fonteintje van een vissenkop en een wandlamp met felgekleurd glas die een vlinder voorstelt.
De zaaldeuren hebben glas-in-loodvensters waarin een danseresje te zien is. Ze leidden vroeger naar La Gaîté, de befaamde cabaretzaal in het theater. De inrichting van La Gaîté was van de hand van Pieter den Besten. Bij een brand in 1941 gingen deze schilderingen helaas verloren. Hierna zat hier zaal 2. In 2019 is deze geheel gerestaureerd, waarbij de wanden beschilderd zijn met reconstructies (door Liesbeth Stinissen) van de wand- en plafondschilderingen van Den Besten. Het voormalige balkon van de cabaretzaal was een tijdlang zaal 4, terwijl de voormalige privé-projectieruimte van Tuschinski op een van de hogere verdiepingen zaal 5 herbergde. Deze ruimtes zijn na de verbouwing begin deze eeuw niet meer als bioscoopzalen in gebruik.
De Grote Zaal
Vanuit de overloop kunnen we het eerste balkon van zaal 1 - de grote zaal - bereiken, het absolute paradepaardje. Vroeger konden er bijna 1300 mensen in, tegenwoordig zijn dat er 735. Het had als noviteit enorme overhangende balkons, zodat nergens het zicht door palen ontnomen werd, en een ingenieus temperatuurreguleringssysteem (naast het doek; het lijken kleine loges). Het befaamde Wurlitzer orgel begeleidde de films in de periode voor de introductie van de geluidsfilm in de jaren dertig.
De enorme plafondlamp van de hand van Christiaan Bartels (uitvoering: P.G. Duchateau & Zn.) stelt de binnenkant van een pauwenstaart voor. J. Kromhout (de broer van de bekende architect) zorgde voor de geschilderde pauwmotieven eromheen. Pieter den Besten tenslotte maakte de art deco-wandschilderingen van dames vlak onder het plafond. Ze zijn in 1931 aangebracht om het tienjarig jubileum te vieren. Ze waren lange tijd aan het zicht onttrokken, maar bij de restauratie in 2000 kwamen ze onverwachts weer tevoorschijn.
Omloop begane grond
Via gangen langs de zaal zijn de loges te bereiken en ook aan deze ruimten is veel aandacht besteed. Alle glas-in-loodramen in de erkers waren van de hand van Den Besten. Dat dit er veel waren blijkt wel uit het feit dat maar liefst drie firma's waren aangesteld om de ontwerpen uit te voeren: Degens, Warffemius en Winkelman & Van der Bijl. Met hun felle kleuren en glooiende vormen hebben de vensters - zeker die op de eerste en tweede verdieping - een Amsterdamse School-uitstraling.
In de omloop treffen we een motief aan dat veelvuldig voorkomt in het theater: vlinders. Rupsen, cocons, vlinders en vlindermeisjes komen we veelvuldig tegen in lampen en wandschilderingen. De (art nouveau-)wandschilderingen van vlindermeisjes zijn ook hier van de hand van Pieter den Besten.
De gang rechts leidt aan het eind naar een wat curieus gevormde zaal achter het scherm van de grote zaal. Hier zat een tijdje de Riksbioscoop, dit werd later zaal 6, en tegenwoordig heet deze zaal 3. Deze zaal werd in 2019 grondig onder handen genomen, qua stijl voortbordurend op de vernieuwde zaal 2, maar wel een stuk ingetogener.
Twee trappen leiden naar het souterrain, waar zich de dames- en herentoiletten bevinden en vroeger ook een crèche te vinden was.
Oosterse ruimtes
Bij de gangen op de begane grond bevinden zich twee Oosters getinte ruimtes. Aan de rechterkant is - enigszins verscholen - een Moorse Kamer die de sprookjes van 1001 Nacht tot leven brengt. Wie deze ruimte heeft ontworpen is niet bekend.
De Japanse Kamer van Den Besten verleent tegenwoordig toegang tot het zalen 4, 5 en 6. Dit was vroeger een aparte bioscoop, in 1907 gesticht door de voormalige Keulse banketbakker Anton Nöggerath. Het was tot de opening van Tuschinski de grootste bioscoop van Amsterdam en is vandaag de dag een van de oudste nog steeds in bedrijf zijnde bioscoopruimtes in Amsterdam. In 1986 werd het toegevoegd aan Tuschinski en werd het zaal 3. Rond de eeuwwisseling werd de ruimte opgesplitst in drie kleinere zalen die dus bereikbaar zijn via de Japanse Kamer, maar tevens een eigen ingang aan de Reguliersbreestraat heeft.
Omloop eerste verdieping
Op de gang van de eerste verdieping, die toegang geeft tot de balkonloges van de grote zaal, zijn de schilderingen en decoraties van de hand van Dirk-Jan van der Laan. Hij ontwierp en schilderde de paradijsvogel. Deze staat op een tweekoppige draak, waarmee de overwinning van de vrede en het goede op het kwade wordt verbeeld. Verder treffen we net als een verdieping lager glas-in-loodvensters aan en bijzondere verlichting: stoffen lampen die de fases van een vlinder weergeven. Rupsen vinden we op de wanden bij het glas in lood, de cocons op de wanden bij de logedeuren, en de vlinders op het plafond.
Omloop tweede verdieping
De meest sobere omloop vinden we op de tweede verdieping. De trappen hier naar toe zijn gedecoreerd met een blaasinstrument spelend figuur die we ook op de omloop zelf aantreffen. In de zijwand en dakrand van het trappenhuis fraai glas in lood, net als in de omloop zelf. Ook hier bevinden zich de stoffen vlinderplafondlampen.
VIP-ruimte
Aan de rechterkant vinden we aan het eind van de gang de vroegere artiestenruimte, pal boven wat nu zaal 3 is. Tegenwoordig zit hier de VIP-ruimte.
Recente ontwikkelingenIn 2000-2002 is het theater grondig gerenoveerd.
Bronnen
A. Van Elburg en Dennis Romer, 75 jaar Tuschinski Theater (Publish Amsterdam, 1996).
Ingeborg de Roode en Marjan de Groot, Wonen in de Amsterdamse School. Ontwerpen voor het interieur 1910-1930 (Thoth, 2016).
Audiotour door Theater Tuschinski.
Links
Ingezonden door Marcel Westhoff
Professionele of persoonlijke bandHoe lang kom ik hier niet al? En elke keer weer onder de indruk en zie ik nieuwe dingen.
Gerelateerde objecten