Details
Naam
C.B. van der Tak
Aantal afbeeldingen: 4
IntroductieC.B. van der Tak, afkomstig uit een familie van vooraanstaande architecten, heeft als stadsarchitect van Amersfoort een grote stempel op die stad gedrukt.
NaamChristinus Bonifacius van der Tak
GeborenRotterdam 17-08-1900
GestorvenOosterbeek 07-03-1977
Beroep(en)Architect
BiografieChristinus Bonifacius van der Tak (Rotterdam, 17 augustus 1900 – Oosterbeek, 7 maart 1977) was een achterkleinzoon van de gelijknamige architect C.B. van der Tak (1814-1878), vanaf 1861 directeur Gemeentewerken van Rotterdam. Zijn vader C.B. van der Tak (1872-1943) was eveneens een vooraanstaande architect, gevestigd te Rotterdam.
Van der Tak jr. volgde een avondstudie aan de Middelbare Technische School van de Academie van Beeldende Kunsten en Technische Wetenschappen in Rotterdam en werkte tijdens zijn studie op het bureau van zijn vader.
Na zijn studie werkt Van der Tak vanaf eind 1926 als assistent bij de architecten Luthmann en Woude in Den Haag. Nog geen half jaar na voltooiing van zijn studie krijgt hij de eervolle opdracht om als directeur van het Bouwbureau van de Nederlandse Nijverheidstentoonstelling (Nenijto) in Rotterdam de gebouwen hiervoor te ontwerpen. Tijdens de afwikkeling van dit project solliciteert hij eind 1928 naar de functie van directeur van een nieuw op te richten dienst Bouw- en Woningtoezicht bij de gemeente Amersfoort. Als 28-jarige, met een nog korte staat van dienst, is Van der Tak verreweg de jongste van de zes kandidaten die worden uitgenodigd. In maart 1929 is zijn benoeming een feit. Van der Tak vestigt zich in Amersfoort en zal daar tot 1945 stadsarchitect blijven.
Als stadsarchitect van Amersfoort zal Van der Tak een grote stempel op Amersfoort drukken. Hij realiseerde niet alleen een groot aantal openbare gebouwen in een zakelijk-expressionistische stijl, maar was ook betrokken bij de stedenbouwkundige projecten, die onder meer voortkwamen uit de aansluiting van Amersfoort op het landelijke snelwegennet. Hij voerde ook vele restauraties uit, waaronder die van de Kamperbinnenpoort en omgeving.
Vanwege zijn lidmaatschap van de NSB tijdens de laatste oorlogsjaren werd Van der Tak in mei 1945 ontslagen en gevangen gezet in het Kamp Amersfoort. Na een periode waarin hij niet als architect werkzaam kon zijn, hervatte hij in de jaren vijftig op bescheiden schaal zijn praktijk en ontwierp hij met name serviceflats, waaronder de eerste serviceflat van Nederland, De Terp in Amersfoort (1952).
Mede vanwege zijn oorlogsverleden taande de belangstelling voor persoon en werk van Van der Tak. Hij raakte min of meer in de vergetelheid. Nadat in de jaren tachtig een aantal van zijn gebouwen op de monumentenlijst was geplaatst, begon weer langzaam belangstelling voor zijn werk. Hierbij rees de vraag hoe men naast zijn werk zijn persoon moest waarderen.
Tot de ontwerpen van Van der Tak behoren het aula-complex van de Amersfoortse Begraafplaats Rusthof in Leusden (1930), de Openluchtschool aan de Hobbemastraat in Amersfoort (1932) en het politiebureau van Amersfoort (1941-gesloopt 1978). Als zijn hoofdwerk, bekend in binnen- en buitenland, geldt het Stedelijk Gymnasium Johan van Oldenbarnevelt, een voorbeeld van Zakelijk Expressionisme.
Over het handschrift van Van der Tak schrijven de biografen Groot en Cramer het volgende: "In de architectuur van Van der Tak is een duidelijke verwantschap met het werk van de Hilversumse gemeentearchitect W.M. Dudok herkenbaar. Zijn architectuur kenmerkt zich aan de ene kant door strakke vormen en modern materiaalgebruik, terwijl aan de andere kant de gebouwen door hun plasticiteit ook aansluiten bij de traditie van de Amsterdamse School. Hierbij maakt hij gebruik van blokvormige volumes, die rond een verticale bouwmassa worden gegroepeerd. De meestal uit gele steen bestaande gevels worden daarbij voorzien van horizontale ramenreeksen, vaak onderverdeeld door smalle, bakstenen muurdammen. Indrukwekkende luifels en naar voren springende vlakken geven aan het gebouw een grote plasticiteit met een karakteristieke schaduwwerking. De gebouwen van Van der Tak liggen in de meeste gevallen in de omgeving verankerd, waarbij gemetselde plantenbakken de overgang vormen naar de architectonisch vormgegeven tuin of speelplaats." (Groot en Cramer, blz 33).
Van der Tak jr. volgde een avondstudie aan de Middelbare Technische School van de Academie van Beeldende Kunsten en Technische Wetenschappen in Rotterdam en werkte tijdens zijn studie op het bureau van zijn vader.
Na zijn studie werkt Van der Tak vanaf eind 1926 als assistent bij de architecten Luthmann en Woude in Den Haag. Nog geen half jaar na voltooiing van zijn studie krijgt hij de eervolle opdracht om als directeur van het Bouwbureau van de Nederlandse Nijverheidstentoonstelling (Nenijto) in Rotterdam de gebouwen hiervoor te ontwerpen. Tijdens de afwikkeling van dit project solliciteert hij eind 1928 naar de functie van directeur van een nieuw op te richten dienst Bouw- en Woningtoezicht bij de gemeente Amersfoort. Als 28-jarige, met een nog korte staat van dienst, is Van der Tak verreweg de jongste van de zes kandidaten die worden uitgenodigd. In maart 1929 is zijn benoeming een feit. Van der Tak vestigt zich in Amersfoort en zal daar tot 1945 stadsarchitect blijven.
Als stadsarchitect van Amersfoort zal Van der Tak een grote stempel op Amersfoort drukken. Hij realiseerde niet alleen een groot aantal openbare gebouwen in een zakelijk-expressionistische stijl, maar was ook betrokken bij de stedenbouwkundige projecten, die onder meer voortkwamen uit de aansluiting van Amersfoort op het landelijke snelwegennet. Hij voerde ook vele restauraties uit, waaronder die van de Kamperbinnenpoort en omgeving.
Vanwege zijn lidmaatschap van de NSB tijdens de laatste oorlogsjaren werd Van der Tak in mei 1945 ontslagen en gevangen gezet in het Kamp Amersfoort. Na een periode waarin hij niet als architect werkzaam kon zijn, hervatte hij in de jaren vijftig op bescheiden schaal zijn praktijk en ontwierp hij met name serviceflats, waaronder de eerste serviceflat van Nederland, De Terp in Amersfoort (1952).
Mede vanwege zijn oorlogsverleden taande de belangstelling voor persoon en werk van Van der Tak. Hij raakte min of meer in de vergetelheid. Nadat in de jaren tachtig een aantal van zijn gebouwen op de monumentenlijst was geplaatst, begon weer langzaam belangstelling voor zijn werk. Hierbij rees de vraag hoe men naast zijn werk zijn persoon moest waarderen.
Tot de ontwerpen van Van der Tak behoren het aula-complex van de Amersfoortse Begraafplaats Rusthof in Leusden (1930), de Openluchtschool aan de Hobbemastraat in Amersfoort (1932) en het politiebureau van Amersfoort (1941-gesloopt 1978). Als zijn hoofdwerk, bekend in binnen- en buitenland, geldt het Stedelijk Gymnasium Johan van Oldenbarnevelt, een voorbeeld van Zakelijk Expressionisme.
Over het handschrift van Van der Tak schrijven de biografen Groot en Cramer het volgende: "In de architectuur van Van der Tak is een duidelijke verwantschap met het werk van de Hilversumse gemeentearchitect W.M. Dudok herkenbaar. Zijn architectuur kenmerkt zich aan de ene kant door strakke vormen en modern materiaalgebruik, terwijl aan de andere kant de gebouwen door hun plasticiteit ook aansluiten bij de traditie van de Amsterdamse School. Hierbij maakt hij gebruik van blokvormige volumes, die rond een verticale bouwmassa worden gegroepeerd. De meestal uit gele steen bestaande gevels worden daarbij voorzien van horizontale ramenreeksen, vaak onderverdeeld door smalle, bakstenen muurdammen. Indrukwekkende luifels en naar voren springende vlakken geven aan het gebouw een grote plasticiteit met een karakteristieke schaduwwerking. De gebouwen van Van der Tak liggen in de meeste gevallen in de omgeving verankerd, waarbij gemetselde plantenbakken de overgang vormen naar de architectonisch vormgegeven tuin of speelplaats." (Groot en Cramer, blz 33).
BronnenAnton Groot en Max Cramer - 'C.B. van der Tak. Stadsarchitect tussen modernisme en traditie 1929-1945', Bussum, 2007.
Links
Gerelateerde personen
Gerelateerde objecten