Details
Naam
Piet de Vries
Aantal afbeeldingen: 2
IntroductiePiet de Vries, een Fries (geboren op Oostvoorne). En wat een opleiding kreeg hij!
NaamPiet De Vries
GeborenOostvoorne 15-02-1897
Gestorven14-08-1992
Beroep(en)Architect
BiografiePiet de Vries is op 15 februari 1897 te Oostvoorne geboren en kwam al op zesjarige leeftijd met zijn ouders in Friesland wonen en wel in Minnertsga. Hier was hij regelmatig in het veld te vinden, waar hij schetsen maakte en daarmee zijn tekenvaardigheid ontwikkelde. Zijn talent was voor zijn ouders aanleiding hem te stimuleren om in het bouwbedrijf zijn toekomst te zoeken.
Een opleiding tot vrij beeldend kunstenaar behoorde in het milieu waarin hij opgroeide, niet tot de mogelijkheden: een toekomst in een dergelijk metier werd zeker ongewenst gevonden. In 1914 werd in Leeuwarden de pas opgerichte M.T.S. (later de Hogere Technische School) aan de Vredeman de Vriesstraat gebouwd en Piet de Vries behoorde tot de leerlingen van het eerste uur. Hij kreeg hier bouwkundig onderricht van in Friesland toonaangevende architecten.
De eerste leraar van De Vries was de Sneeker architect G. Stapenséa. Een leraar die hem in het bijzonder de interesse voor de techniek van het bouwen bijbracht, was architect Andries Baart sr. (1885 - 1969). Deze schreef onder de leerlingen prijsvragen uit, o.a. voor het ontwerpen van een tegelvloer. Daarnaast ontving Piet de Vries ook onderwijs van de bouwmeester Doeke Meintema. Later bewonderde Piet de Vries deze architect zeer. Doeke Meintema leerde hem ‘architectuur’ waarderen en in het bijzonder de baksteenarchitectuur. De Vries viel op door zijn tekenvaardigheid en Baart sr. stimuleerde hem een aantal jaren praktijkervaring op te doen bij architecten buiten Friesland: in het bijzonder in Amsterdam. Door bemiddeling van Baart kwam hij terecht op het bureau van de architecten Ir. J. Gratama en G. Versteeg, die van 1914 – 1921 geassocieerd waren. Zij werkten aan grote woningbouwprojecten en vervaardigden hiervoor perspectieftekeningen en maquettes. Bij deze werkzaamheden werd Piet de Vries vooral betrokken. Hij ervoer zijn werk op dit bureau als een prachtige opleiding en zeer stimulerend, omdat er per object veel tijd werd geïnvesteerd in de uitwerking. Het enthousiasme en de interesse, die de beide architecten voor hun opdrachten konden opbrengen, maakten op hem een grote indruk.
Van hen moet vooral Gratama als de stuwende kracht worden gezien. Hij was niet alleen in praktische zin met architectuur bezig, maar manifesteerde zich ook op theoretisch gebied. Gratama bouwde met Versteeg en Berlage een drietal woonwijkjes in Amsterdam, waarvan het ontwerp grotendeels aan hem toegeschreven kan worden: Koekoekstraat, 1920; Kraaipanstraat, 1920/1924; Tumerstraat en Speerstraat, 1925. Voor de eerste twee werken verrichtte Piet de Vries tekenwerkzaamheden. Gratama was ook in Leeuwarden niet onbekend, want hij was als adviseur met G. Stapenséa nauw betrokken bij de uitbreidingsplannen van deze gemeente aan het einde van de jaren twintig.
Tijdens zijn werk bij het bureau Gratama en Versteeg volgde de nog jonge De Vries in de avonduren een opleiding aan het V.H.B.O. tot architect. Met zijn medestudenten debatteerde hij tot diep in de nacht over de verschillen in uitgangspunten van de architect Berlage en die van de “Amsterdamse School”: het bureau Gratama en Versteeg integreerde eigenlijk de opvattingen van de “Amsterdamse School” met de rationelere ontwerpmethodieken van Berlage.
Na ongeveer anderhalf jaar bij deze architecten gewerkt te hebben kwam hij bij het bureau Harry Elte en Gerard F. Mastenbroek Hier zat hij niet alleen op de tekenkamer, maar werd meer direct bij het werk op de bouwplaats betrokken. Van deze twee architecten heeft Elte zich het meest gemanifesteerd. Hij behoorde tot de groep architecten, die geïnspireerd werden door de baksteenarchitectuur van de “Amsterdamse School”, maar in de ordening van de bouwvolumes een kubistische aanpak kozen*. Vooral in de bouw van de synagoge aan het Obrechtplein te Amsterdam (1928) kwam dit aspect tot uiting. Later voelde Elte zich sterk aangetrokken tot de architecten van de “Nieuwe Zakelijkheid”. Piet de Vries was nauw betrokken bij de uitvoering van de opdracht aan het bureau voor het Theater "Royal" aan de Nieuwendijk te Amsterdam, (afgebrand in 1978). Ook hier werkte Piet de Vries maar een jaar. Hij solliciteerde naar een betrekking bij de architect Ed. Cuypers, een neef van de bouwmeester P.J.H. Cuypers, en kwam op diens bureau.
Niet alleen de vele opdrachten van Cuypers trokken De Vries aan, maar ook het feit dat hier architecten als de Fries Doeke Meintema, en de Amsterdamse School-voortrekkers De Klerk, Kramer en Van der Mey hun vooropleiding hadden gekregen. Hij had inmiddels zijn studie aan het V.H.B.O. afgerond en wilde meer verantwoordelijkheden om zijn kennis in de praktijk te kunnen brengen. Op dit bureau zou hem die mogelijkheden geboden worden.
Het bureau van Ed. Cuypers lag aan de basis van de Amsterdamse School. Veel van de later toonaangevende architecten ontwikkelden hier hun ideeën. Gelet op zijn vele publicaties en reacties, die deze uitlokten, oefende hij een niet geringe invloed uit. Piet de Vries had reeds een grote bouwkundige ervaring opgedaan, maar hier werkte hij ruim een jaar ‘met het zweet in de handen’ zoals hij het zelf uitdrukt. In de afgelopen jaren had hij zijn mening omtrent de visuele kwaliteiten in de architectuur reeds gevormd. Op het bureau van Cuypers trof hij collega’s die gelijkwaardige ideeën hadden over architectuur.
Nog tijdens zijn studieperiode maakte Piet de Vries een aantal ontwerpen o.a. voor een raadhuis en een hoofdingang voor een sportpark. Beide ontwerpen geven de invloed van verschillende architecten weer. Het in 1921 gemaakte ontwerp van een hoofdingang is in haar detaillering verwant aan de Amsterdamse School en in zijn volumineuze opzet aan het werk van architect Wijdeveld. Het raadhuis-ontwerp uit 1922 lijkt daarentegen direct ontleend aan Frank Lloyd Wright, door het integreren van bouwvolumes en de op verschillende niveaus gelegen vlakke bedakingen die door verticale elementen worden gedragen verwijzen naar deze architect.
In de vijftig jaar dat Piet de Vries als architect werkzaam was, heeft hij meer dan 230 kleine en grote gebouwen ontworpen en verbouwingen verricht. In de in 2017 verschenen biografie over De Vries onderscheidt de schrijver Rienk Terpstra vier stijlperiodes in zijn loopbaan, startend met de Amsterdamse School (onder meer huizen Groningerstraatweg 80-82 te Leeuwarden), overgaand naar het Zakelijk Expressionisme (onder meer zijn eigen woonhuis/kantoor aan de Druifstreek te Leeuwarden), gevolgd door het Traditionalisme vlak voor de Tweede Wereldoorlog (onder meer de raadhuizen in Burgum en Raerd) en na de oorlog het Naoorlogs Modernisme (onder meer de Keuringsdienst van Waren aan de Oostergoweg te Leeuwarden en het postkantoor op het Noard in Franeker). Als één van de hoogtepunten in de lange rij van werken van de architect noemt Rienk Terpstra het J.L. Hooglandgemaal in Stavoren uit 1966. "Alle principes die hij aanhing zijn hierin nog eens verenigd." (Terpstra, blz. 119). Het is dan ook niet voor niets dat juist dit gebouw de voorkant van de biografie siert.
Een opleiding tot vrij beeldend kunstenaar behoorde in het milieu waarin hij opgroeide, niet tot de mogelijkheden: een toekomst in een dergelijk metier werd zeker ongewenst gevonden. In 1914 werd in Leeuwarden de pas opgerichte M.T.S. (later de Hogere Technische School) aan de Vredeman de Vriesstraat gebouwd en Piet de Vries behoorde tot de leerlingen van het eerste uur. Hij kreeg hier bouwkundig onderricht van in Friesland toonaangevende architecten.
De eerste leraar van De Vries was de Sneeker architect G. Stapenséa. Een leraar die hem in het bijzonder de interesse voor de techniek van het bouwen bijbracht, was architect Andries Baart sr. (1885 - 1969). Deze schreef onder de leerlingen prijsvragen uit, o.a. voor het ontwerpen van een tegelvloer. Daarnaast ontving Piet de Vries ook onderwijs van de bouwmeester Doeke Meintema. Later bewonderde Piet de Vries deze architect zeer. Doeke Meintema leerde hem ‘architectuur’ waarderen en in het bijzonder de baksteenarchitectuur. De Vries viel op door zijn tekenvaardigheid en Baart sr. stimuleerde hem een aantal jaren praktijkervaring op te doen bij architecten buiten Friesland: in het bijzonder in Amsterdam. Door bemiddeling van Baart kwam hij terecht op het bureau van de architecten Ir. J. Gratama en G. Versteeg, die van 1914 – 1921 geassocieerd waren. Zij werkten aan grote woningbouwprojecten en vervaardigden hiervoor perspectieftekeningen en maquettes. Bij deze werkzaamheden werd Piet de Vries vooral betrokken. Hij ervoer zijn werk op dit bureau als een prachtige opleiding en zeer stimulerend, omdat er per object veel tijd werd geïnvesteerd in de uitwerking. Het enthousiasme en de interesse, die de beide architecten voor hun opdrachten konden opbrengen, maakten op hem een grote indruk.
Van hen moet vooral Gratama als de stuwende kracht worden gezien. Hij was niet alleen in praktische zin met architectuur bezig, maar manifesteerde zich ook op theoretisch gebied. Gratama bouwde met Versteeg en Berlage een drietal woonwijkjes in Amsterdam, waarvan het ontwerp grotendeels aan hem toegeschreven kan worden: Koekoekstraat, 1920; Kraaipanstraat, 1920/1924; Tumerstraat en Speerstraat, 1925. Voor de eerste twee werken verrichtte Piet de Vries tekenwerkzaamheden. Gratama was ook in Leeuwarden niet onbekend, want hij was als adviseur met G. Stapenséa nauw betrokken bij de uitbreidingsplannen van deze gemeente aan het einde van de jaren twintig.
Tijdens zijn werk bij het bureau Gratama en Versteeg volgde de nog jonge De Vries in de avonduren een opleiding aan het V.H.B.O. tot architect. Met zijn medestudenten debatteerde hij tot diep in de nacht over de verschillen in uitgangspunten van de architect Berlage en die van de “Amsterdamse School”: het bureau Gratama en Versteeg integreerde eigenlijk de opvattingen van de “Amsterdamse School” met de rationelere ontwerpmethodieken van Berlage.
Na ongeveer anderhalf jaar bij deze architecten gewerkt te hebben kwam hij bij het bureau Harry Elte en Gerard F. Mastenbroek Hier zat hij niet alleen op de tekenkamer, maar werd meer direct bij het werk op de bouwplaats betrokken. Van deze twee architecten heeft Elte zich het meest gemanifesteerd. Hij behoorde tot de groep architecten, die geïnspireerd werden door de baksteenarchitectuur van de “Amsterdamse School”, maar in de ordening van de bouwvolumes een kubistische aanpak kozen*. Vooral in de bouw van de synagoge aan het Obrechtplein te Amsterdam (1928) kwam dit aspect tot uiting. Later voelde Elte zich sterk aangetrokken tot de architecten van de “Nieuwe Zakelijkheid”. Piet de Vries was nauw betrokken bij de uitvoering van de opdracht aan het bureau voor het Theater "Royal" aan de Nieuwendijk te Amsterdam, (afgebrand in 1978). Ook hier werkte Piet de Vries maar een jaar. Hij solliciteerde naar een betrekking bij de architect Ed. Cuypers, een neef van de bouwmeester P.J.H. Cuypers, en kwam op diens bureau.
Niet alleen de vele opdrachten van Cuypers trokken De Vries aan, maar ook het feit dat hier architecten als de Fries Doeke Meintema, en de Amsterdamse School-voortrekkers De Klerk, Kramer en Van der Mey hun vooropleiding hadden gekregen. Hij had inmiddels zijn studie aan het V.H.B.O. afgerond en wilde meer verantwoordelijkheden om zijn kennis in de praktijk te kunnen brengen. Op dit bureau zou hem die mogelijkheden geboden worden.
Het bureau van Ed. Cuypers lag aan de basis van de Amsterdamse School. Veel van de later toonaangevende architecten ontwikkelden hier hun ideeën. Gelet op zijn vele publicaties en reacties, die deze uitlokten, oefende hij een niet geringe invloed uit. Piet de Vries had reeds een grote bouwkundige ervaring opgedaan, maar hier werkte hij ruim een jaar ‘met het zweet in de handen’ zoals hij het zelf uitdrukt. In de afgelopen jaren had hij zijn mening omtrent de visuele kwaliteiten in de architectuur reeds gevormd. Op het bureau van Cuypers trof hij collega’s die gelijkwaardige ideeën hadden over architectuur.
Nog tijdens zijn studieperiode maakte Piet de Vries een aantal ontwerpen o.a. voor een raadhuis en een hoofdingang voor een sportpark. Beide ontwerpen geven de invloed van verschillende architecten weer. Het in 1921 gemaakte ontwerp van een hoofdingang is in haar detaillering verwant aan de Amsterdamse School en in zijn volumineuze opzet aan het werk van architect Wijdeveld. Het raadhuis-ontwerp uit 1922 lijkt daarentegen direct ontleend aan Frank Lloyd Wright, door het integreren van bouwvolumes en de op verschillende niveaus gelegen vlakke bedakingen die door verticale elementen worden gedragen verwijzen naar deze architect.
In de vijftig jaar dat Piet de Vries als architect werkzaam was, heeft hij meer dan 230 kleine en grote gebouwen ontworpen en verbouwingen verricht. In de in 2017 verschenen biografie over De Vries onderscheidt de schrijver Rienk Terpstra vier stijlperiodes in zijn loopbaan, startend met de Amsterdamse School (onder meer huizen Groningerstraatweg 80-82 te Leeuwarden), overgaand naar het Zakelijk Expressionisme (onder meer zijn eigen woonhuis/kantoor aan de Druifstreek te Leeuwarden), gevolgd door het Traditionalisme vlak voor de Tweede Wereldoorlog (onder meer de raadhuizen in Burgum en Raerd) en na de oorlog het Naoorlogs Modernisme (onder meer de Keuringsdienst van Waren aan de Oostergoweg te Leeuwarden en het postkantoor op het Noard in Franeker). Als één van de hoogtepunten in de lange rij van werken van de architect noemt Rienk Terpstra het J.L. Hooglandgemaal in Stavoren uit 1966. "Alle principes die hij aanhing zijn hierin nog eens verenigd." (Terpstra, blz. 119). Het is dan ook niet voor niets dat juist dit gebouw de voorkant van de biografie siert.
Gerelateerde personen
Gerelateerde objecten