Details
Naam
Blok Rembrandtkade - Albert Neuhuysstraat, Utrecht
Aantal afbeeldingen: 35
IntroductieDestijds de eerste 'hoogbouwflats' van Utrecht, dit complex naar ontwerp van architectenbroers Jan en Theo Stuivinga.
AdresRembrandtkade 52-66, Albert Neuhuysstraat 1-23
Postcode(s)3583 TR
PlaatsUtrecht
LandNederland
Vervaardiger Jan en Theo Stuivinga (Architect)
Datum1922 - 1924
Huidige staatDeels of volledig gerenoveerd
OpdrachtgeverHet Nieuwe Woonhuis
Huidige eigenaarCorporatie Bo-Ex
Oorspronkelijke functieEtagewoningen / appartementen
Huidige functieEtagewoningen / appartementen
Type objectRijksmonument, Blok
Monumentnummer514426; 514427
AchtergrondIn 1919 werd de eerste officieuze vergadering van de toekomstige Bouwvereniging 'Het Nieuwe Woonhuis' belegd door Jan Gombert en mevrouw S. van der Hoeve-Bakker. Het doel van de bouwvereniging was het bouwen van goede, betaalbare huurwoningen voor een groep burgers die het financieel niet slecht had, maar die door de na-oorlogse crisis wel de dupe was geworden van inflatie, bevolkingstoename en andere maatschappelijke veranderingen. De architectenbroers Jan en Theo Stuivinga werden benaderd om het complex te ontwerpen en kozen voor de Amsterdamse School-architectuur.
Na lang gesteggel over de financiering van de te bouwen woningen (de eerste plannen voor het complex werden door de gemeente te luxe bevonden voor subsidie) werd uiteindelijk pas in 1922 gestart met de bouw van de woningen aan de Rembrandtkade en Albert Neuhuysstraat. De firma Baan & Van Esch uit Zwijndrecht kreeg de opdracht om de 66 woningen aan de Albert Neuhuysstraat en 30 aan de Rembrandtkade te bouwen. De eerste 66 woningen werden vanaf augustus 1923 bewoond. In mei 1924 kwamen de laatste 18 woningen aan de Rembrandtkade gereed. De overige 16 woningen werden uiteindelijk niet meer gebouwd door financieringsproblemen en prijsstijgingen. Destijds waren het de eerste 'hoogbouwflats' van Utrecht.
Het complex was in de jaren negentig aan een flinke renovatie toe. Deze was voor de Bouwvereniging moeilijk te overzien. Op aandringen van de gemeente Utrecht wordt de vereniging overgedragen aan Stichting Bo-Ex ’91 en houdt op te bestaan. Bo-Ex ontwikkelde samen met de Renovatiecommissie een renovatieplan dat door de bewoners breed werd ondersteund en waarvan de werkzaamheden in februari 1997 werden afgerond.
Na lang gesteggel over de financiering van de te bouwen woningen (de eerste plannen voor het complex werden door de gemeente te luxe bevonden voor subsidie) werd uiteindelijk pas in 1922 gestart met de bouw van de woningen aan de Rembrandtkade en Albert Neuhuysstraat. De firma Baan & Van Esch uit Zwijndrecht kreeg de opdracht om de 66 woningen aan de Albert Neuhuysstraat en 30 aan de Rembrandtkade te bouwen. De eerste 66 woningen werden vanaf augustus 1923 bewoond. In mei 1924 kwamen de laatste 18 woningen aan de Rembrandtkade gereed. De overige 16 woningen werden uiteindelijk niet meer gebouwd door financieringsproblemen en prijsstijgingen. Destijds waren het de eerste 'hoogbouwflats' van Utrecht.
Het complex was in de jaren negentig aan een flinke renovatie toe. Deze was voor de Bouwvereniging moeilijk te overzien. Op aandringen van de gemeente Utrecht wordt de vereniging overgedragen aan Stichting Bo-Ex ’91 en houdt op te bestaan. Bo-Ex ontwikkelde samen met de Renovatiecommissie een renovatieplan dat door de bewoners breed werd ondersteund en waarvan de werkzaamheden in februari 1997 werden afgerond.
BeschrijvingDe in totaal werden 84 flatwoningen zijn verdeeld over 3 woonlagen en 14 trappenhuizen. Per trapportaal worden zes woningen ontsloten. Er zijn vijf verschillende woningtypes binnen het bouwblok. Op nummer 59A van de Rembrandtkade zien we de eerste steen uit 1923, gelegd in de sprokkelmaand (februari) door Jan Gombert, 9 jaar oud.
Het gehele blok heeft schilddaken gedekt met pannen. De gevels zijn geheel in baksteen opgetrokken, met een basement met in donker baksteen uitgevoerde horizontale banden en plaatselijk een beschieting. Ter plaatse van de trappenhuizen bevinden zich de afgeplatte halfronde erkers die zo karakteristiek voor dit complex zijn. De erkers zijn steeds van baksteen behalve aan de uiteinden van het complex, waar zij in hout zijn uitgevoerd. De deuren zijn rondboogvormig, gesitueerd onder de erkers. Aan weerszijden van de deuren bevinden zich honingraatvormige ramen. In de kap per travee een dakkapel en schoorsteen. Zowel links als rechts een met beschieting hoger opgetrokken bouwdeel onder schilddak. De achtergevels zijn in sobere stijl uitgevoerd met houten balkons.
Tot ver in de jaren ’30 was er regelmatig overleg tussen de architectenbroers Stuivinga en het bestuur van de bouwvereniging omtrent mankementen of veranderingen. Hierdoor werden wijzigingen in het complex gemaakt zonder afbreuk te doen aan de bouwstijl. Daarna nam hun invloed echter af en besliste het bestuur zelf over renovaties en verbouwingen. Met name de ramen hebben in de loop der jaren grote veranderingen ondergaan. Oorspronkelijk was er een andere roedeverdeling in alle ramen van het complex. Voor veel bewoners waren deze kleine raampjes een doorn in het oog, vanwege het weinige licht dat erdoor binnenkwam en de hoeveelheid werk dat het kostte om al die ramen te lappen. Ook het onderhoud en schilderwerk was erg kostbaar. In de loop der tijd hebben er aanpassingen plaatsgevonden waarbij onder meer een deel van de roedeverdelingen in de buitenramen is verdwenen.
Prof. Ir. J.G. Wattjes schreef in 1925 in Het Bouwbedrijf het volgende over het blok:
“De flatwoningen van architecten Jan en Theo Stuivinga aan de Rembrandtkade vertoonen zeer goede kwaliteiten. Zeer goed werkt de verbinding der zijgevels der beide blokken met den inkijk in het binnenterrein, een onderdeel dat door den eigenbouw zonder uitzondering op een ergerlijke wijze verwaarloosd wordt, wat haast in even sterke mate tot de wanhopige leelijkheid van onze nieuwere stadsgedeelten bijdraagt, als de volstrekte wansmaakt waarmede zij de voorgevels optuigen. Van deze flatwoningen zijn de soberste gedeelten wel het best geslaagd: de camoufleering van de bovenste verdieping, waaraan door een verticale panbekleeding den schijn gegeven is tot het dak te behooren, kan mij minder bevredigen. Deze behandeling wreekt zich in het eigenlijke dak, waarin nu als schijnbaar bovenschild van een gebroken dak de dakvesters te groot en te veel zijn.”
Het gehele blok heeft schilddaken gedekt met pannen. De gevels zijn geheel in baksteen opgetrokken, met een basement met in donker baksteen uitgevoerde horizontale banden en plaatselijk een beschieting. Ter plaatse van de trappenhuizen bevinden zich de afgeplatte halfronde erkers die zo karakteristiek voor dit complex zijn. De erkers zijn steeds van baksteen behalve aan de uiteinden van het complex, waar zij in hout zijn uitgevoerd. De deuren zijn rondboogvormig, gesitueerd onder de erkers. Aan weerszijden van de deuren bevinden zich honingraatvormige ramen. In de kap per travee een dakkapel en schoorsteen. Zowel links als rechts een met beschieting hoger opgetrokken bouwdeel onder schilddak. De achtergevels zijn in sobere stijl uitgevoerd met houten balkons.
Tot ver in de jaren ’30 was er regelmatig overleg tussen de architectenbroers Stuivinga en het bestuur van de bouwvereniging omtrent mankementen of veranderingen. Hierdoor werden wijzigingen in het complex gemaakt zonder afbreuk te doen aan de bouwstijl. Daarna nam hun invloed echter af en besliste het bestuur zelf over renovaties en verbouwingen. Met name de ramen hebben in de loop der jaren grote veranderingen ondergaan. Oorspronkelijk was er een andere roedeverdeling in alle ramen van het complex. Voor veel bewoners waren deze kleine raampjes een doorn in het oog, vanwege het weinige licht dat erdoor binnenkwam en de hoeveelheid werk dat het kostte om al die ramen te lappen. Ook het onderhoud en schilderwerk was erg kostbaar. In de loop der tijd hebben er aanpassingen plaatsgevonden waarbij onder meer een deel van de roedeverdelingen in de buitenramen is verdwenen.
Prof. Ir. J.G. Wattjes schreef in 1925 in Het Bouwbedrijf het volgende over het blok:
“De flatwoningen van architecten Jan en Theo Stuivinga aan de Rembrandtkade vertoonen zeer goede kwaliteiten. Zeer goed werkt de verbinding der zijgevels der beide blokken met den inkijk in het binnenterrein, een onderdeel dat door den eigenbouw zonder uitzondering op een ergerlijke wijze verwaarloosd wordt, wat haast in even sterke mate tot de wanhopige leelijkheid van onze nieuwere stadsgedeelten bijdraagt, als de volstrekte wansmaakt waarmede zij de voorgevels optuigen. Van deze flatwoningen zijn de soberste gedeelten wel het best geslaagd: de camoufleering van de bovenste verdieping, waaraan door een verticale panbekleeding den schijn gegeven is tot het dak te behooren, kan mij minder bevredigen. Deze behandeling wreekt zich in het eigenlijke dak, waarin nu als schijnbaar bovenschild van een gebroken dak de dakvesters te groot en te veel zijn.”
InterieurEr is sprake van verschillende typen woningen. Elk interieur heeft een ruime hal, waaraan de vertrekken gesitueerd zijn. Voorts zijn in diverse vertrekken nog schoorsteenmantels aanwezig. De portieken hebben nog de originele betegeling en betimmering.
Recente ontwikkelingenDe panden zijn sinds 2001 rijksmonument “vanwege de architectuurhistorische waarde als redelijk gaaf voorbeeld van in Amsterdamse School stijl gebouwde flatwoningen, voorts als onderdeel van oeuvre van de gebroeders Jan en Theo Stuivinga. Van stedenbouwkundige waarde vanwege de ligging en ensemblewaarde (...). Van cultuurhistorische waarde als goed voorbeeld van de vroege geschiedenis van de volkshuisvesting uit het eerste kwart van de 20ste eeuw.” Het is één van de weinige complexen met socialehuurwoningen in het oostelijke deel van de stad. Daarom is niet iedereen blij met de verdubbeling van de huur die de eigenaar toepast bij het vertrek van de oorspronkelijke huurders. "Stadsparel wordt yuppengetto" kopte een artikel in De Volkskrant in maart 2015.
Bronnen
R. Elink Schuurman, en B. Lodewijks, De Amsterdamse School in Utrecht (Utrecht, 2014).
Prof Ir J.G. Wattjes, 'Moderne bouwkunst in Utrecht'. In: Het Bouwbedrijf, september 1925 blz 315-332.
Ingezonden door Gert-Jan Lobbes
Professionele of persoonlijke bandEen stijlvol complex met bijzonder mooie erkers in een afgeplatte vorm, die je niet vaak ziet.
Gerelateerde objecten