Details
Naam
Asterdorp, Amsterdam-Noord
Aantal afbeeldingen: 18
IntroductieEr zijn weinig plekken in Amsterdam met zo’n roerige geschiedenis als Asterdorp. Gezien het vaak heftige verleden én het ogenschijnlijk sobere karakter van het wijkje is het niet heel vreemd dat de Amsterdamse School-architectuur hiervan onderbelicht is gebleven.
Postcode(s)1031
PlaatsAmsterdam
LandNederland
Vervaardiger Jo (J.H.) Mulder (Architect)
Publieke Werken Amsterdam (Architect)
Publieke Werken Amsterdam (Architect)
Datum1925
Huidige staatDeels gesloopt
OpdrachtgeverGemeente Amsterdam
Oorspronkelijke functieWoningen overig
Type objectBlok
AchtergrondDat het verheffingsideaal van sommige bestuurders en architecten een grote rol heeft gespeeld in de woningbouw aan het begin van de 20e eeuw, staat buiten kijf. In een aantal gevallen sloegen de goede bedoelingen echter door in betuttelende, zelfs stigmatiserende initiatieven. Een van deze initiatieven was Asterdorp, een wijkje in een afgelegen gebied in Buiksloterham in Amsterdam-Noord. Zeeburgerdorp, een soortgelijk wijkje, bevond zich in Amsterdam-Oost.
Asterdorp was een plek waar – terecht – al veel over gepubliceerd is. Want de geschiedenis van Asterdorp is een roerige; een die rechtstreeks te maken heeft met enkele dieptepunten van de 20e eeuw.
Onder bronnen en links (onderaan de pagina) is meer informatie te vinden, maar in een notendop: Asterdorp werd opgezet als 'een woonschool voor ontoelaatbare gezinnen'; een plek waar probleemgezinnen onder toezicht opgevoed zouden moeten worden tot modelburgers. ‘Onder deze gezinnen moet men verstaan al dezulken, die niet thuis behooren in een normaal blok woningen en die een last, vaak een ondragelijken last voor omwonenden veroorzaken. De drie volgende motieven gelden, dat een gezin niet in een normaal woningblok geduld kan worden: 1. Het verwaarloózen van de woning; 2. Het maken van groote huurschulden; 3. Het last veroorzaken aan buren door wangedrag.’ Aldus initiatiefnemer Arie Keppler, de directeur van de Gemeentelijke Woningdienst Amsterdam. Wonen in Asterdorp gaf de bewoners echter een stigma waar lastig vanaf te komen was.
Het afgesloten wijkje – fotobijschriften in de beeldbank van het Stadsarchief van Amsterdam wijzen J.H. Mulder als architect aan – lag tussen Asterweg en Distelweg in. Het poortgebouw, in het begin de enige toegang, lag aan de Asterdwarsweg. Later zijn er diverse extra doorgangen gemaakt en kregen de straatjes namen: Dahliastraat, Seringenstraat, Chrysantenstraat, Goudenregenstraat, Speenkruidstraat en Dylkruidstraat.
Nadat de meeste oorspronkelijke bewoners naar met name nabijgelegen Floradorp waren verhuisd, kwamen Rotterdammers die bij het bombardement in 1940 hun huis waren kwijtgeraakt in het wijkje te wonen. Nadat deze teruggekeerd waren, nam de Duitse bezetter Asterdorp over. Het wijkje ging in 1942 en 1943 fungeren als Joods getto. Tijdens het geallieerd bombardement op Amsterdam-Noord in juli 1943 werd Asterdorp gedeeltelijk verwoest.
Na de oorlog werden de huizen weer gebruikt en kreeg het wijkje een nieuwe naam: Tolhuiscomplex. Lang heeft dit niet stand gehouden: in 1955 werd Asterdorp bijna geheel afgebroken. Alleen het poortgebouw bleef bestaan en staat er nog tot de dag van vandaag. Kunstenaar André Volten gebruikte het tussen 1952 en 2002 als werkplaats.
Asterdorp was een plek waar – terecht – al veel over gepubliceerd is. Want de geschiedenis van Asterdorp is een roerige; een die rechtstreeks te maken heeft met enkele dieptepunten van de 20e eeuw.
Onder bronnen en links (onderaan de pagina) is meer informatie te vinden, maar in een notendop: Asterdorp werd opgezet als 'een woonschool voor ontoelaatbare gezinnen'; een plek waar probleemgezinnen onder toezicht opgevoed zouden moeten worden tot modelburgers. ‘Onder deze gezinnen moet men verstaan al dezulken, die niet thuis behooren in een normaal blok woningen en die een last, vaak een ondragelijken last voor omwonenden veroorzaken. De drie volgende motieven gelden, dat een gezin niet in een normaal woningblok geduld kan worden: 1. Het verwaarloózen van de woning; 2. Het maken van groote huurschulden; 3. Het last veroorzaken aan buren door wangedrag.’ Aldus initiatiefnemer Arie Keppler, de directeur van de Gemeentelijke Woningdienst Amsterdam. Wonen in Asterdorp gaf de bewoners echter een stigma waar lastig vanaf te komen was.
Het afgesloten wijkje – fotobijschriften in de beeldbank van het Stadsarchief van Amsterdam wijzen J.H. Mulder als architect aan – lag tussen Asterweg en Distelweg in. Het poortgebouw, in het begin de enige toegang, lag aan de Asterdwarsweg. Later zijn er diverse extra doorgangen gemaakt en kregen de straatjes namen: Dahliastraat, Seringenstraat, Chrysantenstraat, Goudenregenstraat, Speenkruidstraat en Dylkruidstraat.
Nadat de meeste oorspronkelijke bewoners naar met name nabijgelegen Floradorp waren verhuisd, kwamen Rotterdammers die bij het bombardement in 1940 hun huis waren kwijtgeraakt in het wijkje te wonen. Nadat deze teruggekeerd waren, nam de Duitse bezetter Asterdorp over. Het wijkje ging in 1942 en 1943 fungeren als Joods getto. Tijdens het geallieerd bombardement op Amsterdam-Noord in juli 1943 werd Asterdorp gedeeltelijk verwoest.
Na de oorlog werden de huizen weer gebruikt en kreeg het wijkje een nieuwe naam: Tolhuiscomplex. Lang heeft dit niet stand gehouden: in 1955 werd Asterdorp bijna geheel afgebroken. Alleen het poortgebouw bleef bestaan en staat er nog tot de dag van vandaag. Kunstenaar André Volten gebruikte het tussen 1952 en 2002 als werkplaats.
BeschrijvingGezien het vaak heftige verleden is het niet heel vreemd dat de architectuur van Astertdorp onderbelicht is gebleven, maar terecht is dat niet helemaal.
Wat direct opvalt was het compacte en afgesloten karakter. De huizen aan de buitenzijden van het pentagonvormige wijkje vormden tevens de buitenmuur. Aan de noordzijde zat een poortgebouw, dat in het begin ook de enige toegang was. Het was ook het enige gebouw dat hoger dan één bouwlaag was.
Het complex als geheel had weinig gemeen met dingen die we vaak associëren met de Amsterdamse School: expressief, feeëriek, speels. Een omgeving die de bewoner moest inspireren, verheffen zo je wilt. Niets van dit alles. Zo min mogelijk privacy leek het uitgangspunt. Dit was in veel opzichten een soort open gevangenis.
Kijken we echter naar de uitvoering van de woningen, dan zie je toch meteen verscheidene onmiskenbare Amsterdamse School-kenmerken. Vreemd is dat niet: de stroming was in deze periode dominant bij ontwerpen van de Dienst Publieke Werken. Zo valt het metselwerk direct op, waarbij niet alleen diverse steenvormen zijn gebruikt, maar ook diverse metselverbanden zijn toegepast. Ook zijn laddervensters de norm, waarbij het houtwerk aan de onderzijde soms voorzien is van golven. Hoe stram het geheel ook was, de huisjes kregen hierdoor toch nog iets speels.
Wat direct opvalt was het compacte en afgesloten karakter. De huizen aan de buitenzijden van het pentagonvormige wijkje vormden tevens de buitenmuur. Aan de noordzijde zat een poortgebouw, dat in het begin ook de enige toegang was. Het was ook het enige gebouw dat hoger dan één bouwlaag was.
Het complex als geheel had weinig gemeen met dingen die we vaak associëren met de Amsterdamse School: expressief, feeëriek, speels. Een omgeving die de bewoner moest inspireren, verheffen zo je wilt. Niets van dit alles. Zo min mogelijk privacy leek het uitgangspunt. Dit was in veel opzichten een soort open gevangenis.
Kijken we echter naar de uitvoering van de woningen, dan zie je toch meteen verscheidene onmiskenbare Amsterdamse School-kenmerken. Vreemd is dat niet: de stroming was in deze periode dominant bij ontwerpen van de Dienst Publieke Werken. Zo valt het metselwerk direct op, waarbij niet alleen diverse steenvormen zijn gebruikt, maar ook diverse metselverbanden zijn toegepast. Ook zijn laddervensters de norm, waarbij het houtwerk aan de onderzijde soms voorzien is van golven. Hoe stram het geheel ook was, de huisjes kregen hierdoor toch nog iets speels.
InterieurDe huizen waren van binnen eenvoudig. Uitzondering was het clublokaal in het poortgebouw. Foto’s hiervan laten een vormgeving zien die strakker is dan veel andere Amsterdamse School-interieurs uit die tijd, maar het is, zeker als we naar de gemetselde schoorsteenmantel en de houten lampen kijken, onmiskenbaar een product van die periode.
Links
Ingezonden door Marcel Westhoff
Professionele of persoonlijke bandBijzonder, verdwenen, stukje Amsterdam. De stilistische invloed van de Amsterdamse School is, ondanks de bijna gevangenisachtige uitstraling, onmiskenbaar.
Gerelateerde objecten