Details
Naam
Transformatorhuisje Holysloot
Aantal afbeeldingen: 7
IntroductieEven opvallend als onopvallend, dit hoge transformatorhuisje in het dorpje Holysloot ten noorden van Amsterdam.
AdresDorpsstraat
PlaatsHolysloot
LandNederland
VervaardigerPublieke Werken (Architect)
Datum1918
Huidige staatGesloopt
OpdrachtgeverGemeente-Electriciteitswerken Amsterdam
Oorspronkelijke functieTransformator- of elektriciteitshuisje
Type objectGebouw, Nutsvoorziening
AchtergrondDe Dienst Publieke Werken van Amsterdam ontwierp, ten behoeve van de Gemeente-Electriciteitswerken, in 1918 twee transformatorhuisjes voor de ten noorden van de hoofdstad gelegen landelijke dorpjes Ransdorp en Holysloot.
Dit exemplaar stond aan de zuidkant van Holysloot, pal naast het Witte Kerkje. Getuige archieffoto's waren de dakpannen al in 1952 vervangen door lood. Het huisje heeft er tot in ieder geval 1981 gestaan. De toestand wat toen al deplorabel en het was duidelijk al niet meer in gebruik en flink verzakt of in hoogte ingekort. Op foto's uit 1989 is het huisje niet meer zichtbaar.
Dit exemplaar stond aan de zuidkant van Holysloot, pal naast het Witte Kerkje. Getuige archieffoto's waren de dakpannen al in 1952 vervangen door lood. Het huisje heeft er tot in ieder geval 1981 gestaan. De toestand wat toen al deplorabel en het was duidelijk al niet meer in gebruik en flink verzakt of in hoogte ingekort. Op foto's uit 1989 is het huisje niet meer zichtbaar.
BeschrijvingIn 1919 ontwierp Abel Kok van de dienst Publieke Werken een vijftal basisontwerpen voor een groot aantal transformatorhuisjes in Amsterdam. Ze waren alle gebaseerd op een kubus, maar qua bijvoorbeeld materiaalkeuze, indeling, aankleding en daktype konden de ontwerpen aangepast worden aan de omgeving. Als de plek daarom vroeg werd soms geheel afgeweken van de kubusvorm. Bij deze twee exemplaren is nog wel sprake van een vierkant plattegrond, maar zijn ze qua hoogte een uitzondering in de collectie Amsterdamse transformatiehuisjes. Of dit een puur esthetische keuze is geweest, of dat er ook een praktische reden aan ten grondslag lag, is niet bekend.
Duidelijk is wel dat dit ontwerp van Publieke Werken naadloos in de omgeving past. Het landelijke karakter komt tot uiting in de materiaalkeuze (hout en dakpannen), de vorm en het kleurgebruik (groen). Daarmee waren de huisjes paradoxaal genoeg zowel onopvallend als opvallend. Onopvallend omdat ze qua bouwstijl goed aansloten bij hun omgeving. Opvallend vanwege hun hoogte en de ligging, zo stond dit exemplaar pal naast de kerk aan de rand van het dorp.
De hoge huisjes hadden een oppervlakte van 2,2 bij 2,2 meter en waren, tot aan de elektriciteitsaansluitingen, zes meter hoog. Dat ze op veengrond stonden wordt duidelijk aan de lengte van de heipalen: maar liefst 10 meter. Die palen waren gecarbolineerd (met carbolineum bestreken om verrotting tegen te gaan) en dat gold ook voor de onderste houten planken. De geschaafde houten planken hierboven waren groen, net als de houten deur. De omlijsting hiervan was echter geel; het sluitwerk zwart.
De verticale, ongeschaafde planken waren eveneens met carbolineum bestreken. De uiteinden vormden een soort kartelpatroon, wat visueel mooi aansloot bij de puntige schubvorsten (de pannen op de hoeken). De rand onder het dak was lichtgeel geverfd met aan elke zijde vier zwart geverfde vlakken. Op de middelste twee daarvan zaten aan een kant aansluitingen voor de elektriciteitsdraden. De dakpannen van het gebogen tentdak zijn volgens de bouwtekening 'verbeterde Hollandse pannen, klein model, rood'. De piron tenslotte was met lood bekleed.
En dan de hamvraag: Is het Amsterdamse School? Het zijn zeker niet de meest expressieve bouwwerken op Wendingen, maar als voorbeeld van de veelzijdigheid van Publieke Werken en haar vermogen met ontwerpen te komen die in de omgeving passen is dit een fantastisch voorbeeld. Hierbij is een lokale, landelijke stijl gehanteerd; een streekarchitectuur die juist van invloed was op vele architecten en kunstenaars van de Amsterdamse School.
Duidelijk is wel dat dit ontwerp van Publieke Werken naadloos in de omgeving past. Het landelijke karakter komt tot uiting in de materiaalkeuze (hout en dakpannen), de vorm en het kleurgebruik (groen). Daarmee waren de huisjes paradoxaal genoeg zowel onopvallend als opvallend. Onopvallend omdat ze qua bouwstijl goed aansloten bij hun omgeving. Opvallend vanwege hun hoogte en de ligging, zo stond dit exemplaar pal naast de kerk aan de rand van het dorp.
De hoge huisjes hadden een oppervlakte van 2,2 bij 2,2 meter en waren, tot aan de elektriciteitsaansluitingen, zes meter hoog. Dat ze op veengrond stonden wordt duidelijk aan de lengte van de heipalen: maar liefst 10 meter. Die palen waren gecarbolineerd (met carbolineum bestreken om verrotting tegen te gaan) en dat gold ook voor de onderste houten planken. De geschaafde houten planken hierboven waren groen, net als de houten deur. De omlijsting hiervan was echter geel; het sluitwerk zwart.
De verticale, ongeschaafde planken waren eveneens met carbolineum bestreken. De uiteinden vormden een soort kartelpatroon, wat visueel mooi aansloot bij de puntige schubvorsten (de pannen op de hoeken). De rand onder het dak was lichtgeel geverfd met aan elke zijde vier zwart geverfde vlakken. Op de middelste twee daarvan zaten aan een kant aansluitingen voor de elektriciteitsdraden. De dakpannen van het gebogen tentdak zijn volgens de bouwtekening 'verbeterde Hollandse pannen, klein model, rood'. De piron tenslotte was met lood bekleed.
En dan de hamvraag: Is het Amsterdamse School? Het zijn zeker niet de meest expressieve bouwwerken op Wendingen, maar als voorbeeld van de veelzijdigheid van Publieke Werken en haar vermogen met ontwerpen te komen die in de omgeving passen is dit een fantastisch voorbeeld. Hierbij is een lokale, landelijke stijl gehanteerd; een streekarchitectuur die juist van invloed was op vele architecten en kunstenaars van de Amsterdamse School.
Ingezonden door Marcel Westhoff
Gerelateerde objecten