Details
Name
Chris Bartels
Number of images: 20
IntroductionKunstenaar en architect Bartels vertaalde de Amsterdamse School naar het Kennemerland en kwam tot een groot aantal zeer individuele ontwerpen.
Voor deze biografie deed Gert-Jan Lobbes onderzoek naar leven en werk van Bartels, waarbij hij veel nieuwe bronnen ontdekte, waaronder documenten die in het bezit zijn van de kleinkinderen van de architect. In maart 2024 hield Gert-Jan Lobbes een lezing over Bartels in het Havenmuseum IJmuiden. Deze lezing werd op 31 mei 2024 herhaald in Museum Het Schip en vormt de basis voor een artikel in het jaarboek 'Velisena' van de Historische Kring Velsen uit november 2024. Een boek over de architect is in voorbereiding.
Voor deze biografie deed Gert-Jan Lobbes onderzoek naar leven en werk van Bartels, waarbij hij veel nieuwe bronnen ontdekte, waaronder documenten die in het bezit zijn van de kleinkinderen van de architect. In maart 2024 hield Gert-Jan Lobbes een lezing over Bartels in het Havenmuseum IJmuiden. Deze lezing werd op 31 mei 2024 herhaald in Museum Het Schip en vormt de basis voor een artikel in het jaarboek 'Velisena' van de Historische Kring Velsen uit november 2024. Een boek over de architect is in voorbereiding.
NameChristiaan Bartels
BornAmsterdam 1889
DiedDriehuis 1969
OccupationsArchitect
BiographyChristiaan (Chris) Bartels werd op 10 oktober 1889 te Amsterdam geboren. De roepnaam Chris is te vinden op een aankondiging van een expositie in de jaren vijftig.
Bartels tekende en schilderde al op jonge leeftijd en ging op 14-jarige leeftijd naar de Kunstnijverheidsschool "Quellinus" in Amsterdam, daarna naar het Rijks-Instituut voor tekenleraren. Op 16-jarige leeftijd behaalde hij de akte M.O. tekenen, was echter te jong om les te kunnen geven. Studeerde vervolgens bouwkunde en startte met werken voor verschillende architecten, onder wie Jos. Ingenohl, A.A. Kok en W. Kromhout. Hij ontwierp meubelen en toegepaste kunst en hij tekende en schilderde. Tijdens de Eerste Wereldoorlog was hij lange tijd gemobiliseerd in Tilburg, waar hij vele tekeningen maakte. Tijdens die jaren publiceerde hij een boekje over houtsnijwerk en maakte hij tekeningen voor een boekje over rietvlechten.
In 1919 of 1920 kwam Bartels op voorspraak van H.J. Zeeman, directeur van de Ambachtsschool aan de Briniostraat, naar IJmuiden en werd hij aangesteld als tekenleraar aan die school. Zeeman woonde in 'Elly's huisje' aan de Driehuizerkerkweg, een ontwerp van de architecten Eibink en Snellebrand. Daarop verwierf Bartels een kavel aan diezelfde Driehuizerkerkweg en ontwierp in 1920 voor zijn gezin een eigen woonhuis, genaamd 'De Kluis", dat in 1922 van een opbouw werd voorzien. Bartels zou tot zijn dood in 1969 in De Kluis blijven wonen, met een onderbreking van enkele jaren tussen 1944 en 1949.
Bartels speelde een behoorlijk grote rol bij de bouw van het Tuschinski theater in Amsterdam (1919-1921). Dit gebeurde na introductie door de Amsterdamse tegelhandelaar Heijstee, ook bekend van Park Meerwijk in Bergen NH. Nadat architect Hijman Louis de Jong met ruzie was vertrokken, werd de gevel met geglazuurde motieven grotendeels ontworpen door de toen nog onervaren Bartels, in nauwe samenwerking met Abraham Tuschinski. Er zijn geen tekeningen van de ontwerpen bekend.Tuschinski, die erg op Bartels was gesteld, gaf hem vervolgens opdracht om ook houten delen van het interieur te ontwerpen, met name de wandbetimmeringen, trapleuningen en deuren. Mogelijk ging de opdracht nog verder. Er is sprake van het ontwerp van het toneelgordijn in de grote zaal en zelfs de reusachtige spinachtige plafondlamp. Welk aandeel Bartels precies heeft gehad in het interieur, is echter niet duidelijk en ook hier zijn geen tekeningen bekend.
In Driehuis en omgeving kreeg de niet officieel als architect opgeleide Bartels al snel het verzoek van vrienden en collega's om ontwerpen voor huizen te bouwen. Ook de lokaal bekende aannemer Willem van Heijst, voor wie Bartels het woonhuis Driehuizerkerkweg 4 ontwierp, was een belangrijke opdrachtgever, met name voor de bouw van de Vogelwijk. Op deze manier bracht Bartels de Amsterdamse School vanuit Amsterdam naar het Kennemerland. Hij vertaalde deze stijl op zijn eigen manier.
Panden van Bartels zijn te vinden in Driehuis, Velsen-Zuid, Velsen-Noord, Santpoort, IJmuiden, Beverwijk, Bloemendaal en Overveen. Een uitzondering is een herenhuis in Brussel. Alle panden zijn gebouwd tussen 1920 en 1932. Daarna nam zijn productie af, waarschijnlijk vooral door de economische crisis. Maar Bartels kreeg ook steeds meer last van artritis en zou langzamerhand invalide worden.
Aan het eind van de Tweede Wereldoorlog was Bartels daadwerkelijk invalide. In de loop der tijd zou hij niet of nauwelijks nog naar buiten kunnen gaan, hoewel hij een invalidenkar heeft. Met zijn misvormde handen kan hij aanvankelijk niet meer schilderen. Toch leert hij na veel inspanning weer met zijn handen te werken. Zittende in de kamer aan de achterzijde van zijn huis 'De Kluis', schildert hij "bloemen uit zijn tuin en alles wat hem in zijn gedachten komt, eensgeziene landschappen en tafreeltjes met mensen uit het geheugen." Daarbij maakt hij graag gebruik van monodruk-techniek, omdat deze wijze van werken hem gemakkelijker valt. Naar eigen zeggen heeft hij geen behoefte aan moderne experimenten, ofschoon hij het zoeken naar nieuwe wegen wel kon begrijpen. Het komt zelfs tot een expositie van zijn kunstwerken in het huis van vrienden in Amsterdam en hij verkoopt enkele werken aan Hoogovens, want hij is bevriend met de directeur.
Bartels overlijdt op 10 mei 1969 "na langdurig lijden", zoals op de rouwkaart staat.
Mariëtte Polman karakteriseerde de ontwerpen van Bartels als volgt: "Bartels' ontwerpen bezitten niet zozeer die uitbundige plasticiteit die we gewoonlijk met de Amsterdamse School associëren. Kenmerkend is wel een zuiver gevoel voor verhoudingen en de aandacht, tot in het kleinste detail, voor de totaalvormgeving die in elk ontwerp doorklinkt. Want ook tuinbanken, tuinmuurtjes, hekwerk, verlichting en (inwendig) meubilair werden in het bouwplan opgenomen. Daarin kan hij dan ook gezien worden als een zuivere representant van de Amsterdamse School. Immers juist het idee van totaalconceptie, het bouwkundig plan integreren in gerelateerde disciplines als meubel- en interieurontwerp, schilder- en beeldhouwkunst, vormde daarin een essentieel onderdeel.' (Heemschut, 1993)
Bartels tekende en schilderde al op jonge leeftijd en ging op 14-jarige leeftijd naar de Kunstnijverheidsschool "Quellinus" in Amsterdam, daarna naar het Rijks-Instituut voor tekenleraren. Op 16-jarige leeftijd behaalde hij de akte M.O. tekenen, was echter te jong om les te kunnen geven. Studeerde vervolgens bouwkunde en startte met werken voor verschillende architecten, onder wie Jos. Ingenohl, A.A. Kok en W. Kromhout. Hij ontwierp meubelen en toegepaste kunst en hij tekende en schilderde. Tijdens de Eerste Wereldoorlog was hij lange tijd gemobiliseerd in Tilburg, waar hij vele tekeningen maakte. Tijdens die jaren publiceerde hij een boekje over houtsnijwerk en maakte hij tekeningen voor een boekje over rietvlechten.
In 1919 of 1920 kwam Bartels op voorspraak van H.J. Zeeman, directeur van de Ambachtsschool aan de Briniostraat, naar IJmuiden en werd hij aangesteld als tekenleraar aan die school. Zeeman woonde in 'Elly's huisje' aan de Driehuizerkerkweg, een ontwerp van de architecten Eibink en Snellebrand. Daarop verwierf Bartels een kavel aan diezelfde Driehuizerkerkweg en ontwierp in 1920 voor zijn gezin een eigen woonhuis, genaamd 'De Kluis", dat in 1922 van een opbouw werd voorzien. Bartels zou tot zijn dood in 1969 in De Kluis blijven wonen, met een onderbreking van enkele jaren tussen 1944 en 1949.
Bartels speelde een behoorlijk grote rol bij de bouw van het Tuschinski theater in Amsterdam (1919-1921). Dit gebeurde na introductie door de Amsterdamse tegelhandelaar Heijstee, ook bekend van Park Meerwijk in Bergen NH. Nadat architect Hijman Louis de Jong met ruzie was vertrokken, werd de gevel met geglazuurde motieven grotendeels ontworpen door de toen nog onervaren Bartels, in nauwe samenwerking met Abraham Tuschinski. Er zijn geen tekeningen van de ontwerpen bekend.Tuschinski, die erg op Bartels was gesteld, gaf hem vervolgens opdracht om ook houten delen van het interieur te ontwerpen, met name de wandbetimmeringen, trapleuningen en deuren. Mogelijk ging de opdracht nog verder. Er is sprake van het ontwerp van het toneelgordijn in de grote zaal en zelfs de reusachtige spinachtige plafondlamp. Welk aandeel Bartels precies heeft gehad in het interieur, is echter niet duidelijk en ook hier zijn geen tekeningen bekend.
In Driehuis en omgeving kreeg de niet officieel als architect opgeleide Bartels al snel het verzoek van vrienden en collega's om ontwerpen voor huizen te bouwen. Ook de lokaal bekende aannemer Willem van Heijst, voor wie Bartels het woonhuis Driehuizerkerkweg 4 ontwierp, was een belangrijke opdrachtgever, met name voor de bouw van de Vogelwijk. Op deze manier bracht Bartels de Amsterdamse School vanuit Amsterdam naar het Kennemerland. Hij vertaalde deze stijl op zijn eigen manier.
Panden van Bartels zijn te vinden in Driehuis, Velsen-Zuid, Velsen-Noord, Santpoort, IJmuiden, Beverwijk, Bloemendaal en Overveen. Een uitzondering is een herenhuis in Brussel. Alle panden zijn gebouwd tussen 1920 en 1932. Daarna nam zijn productie af, waarschijnlijk vooral door de economische crisis. Maar Bartels kreeg ook steeds meer last van artritis en zou langzamerhand invalide worden.
Aan het eind van de Tweede Wereldoorlog was Bartels daadwerkelijk invalide. In de loop der tijd zou hij niet of nauwelijks nog naar buiten kunnen gaan, hoewel hij een invalidenkar heeft. Met zijn misvormde handen kan hij aanvankelijk niet meer schilderen. Toch leert hij na veel inspanning weer met zijn handen te werken. Zittende in de kamer aan de achterzijde van zijn huis 'De Kluis', schildert hij "bloemen uit zijn tuin en alles wat hem in zijn gedachten komt, eensgeziene landschappen en tafreeltjes met mensen uit het geheugen." Daarbij maakt hij graag gebruik van monodruk-techniek, omdat deze wijze van werken hem gemakkelijker valt. Naar eigen zeggen heeft hij geen behoefte aan moderne experimenten, ofschoon hij het zoeken naar nieuwe wegen wel kon begrijpen. Het komt zelfs tot een expositie van zijn kunstwerken in het huis van vrienden in Amsterdam en hij verkoopt enkele werken aan Hoogovens, want hij is bevriend met de directeur.
Bartels overlijdt op 10 mei 1969 "na langdurig lijden", zoals op de rouwkaart staat.
Mariëtte Polman karakteriseerde de ontwerpen van Bartels als volgt: "Bartels' ontwerpen bezitten niet zozeer die uitbundige plasticiteit die we gewoonlijk met de Amsterdamse School associëren. Kenmerkend is wel een zuiver gevoel voor verhoudingen en de aandacht, tot in het kleinste detail, voor de totaalvormgeving die in elk ontwerp doorklinkt. Want ook tuinbanken, tuinmuurtjes, hekwerk, verlichting en (inwendig) meubilair werden in het bouwplan opgenomen. Daarin kan hij dan ook gezien worden als een zuivere representant van de Amsterdamse School. Immers juist het idee van totaalconceptie, het bouwkundig plan integreren in gerelateerde disciplines als meubel- en interieurontwerp, schilder- en beeldhouwkunst, vormde daarin een essentieel onderdeel.' (Heemschut, 1993)
SourcesGert-Jan Lobbes, 'Chris Bartels bracht de Amsterdamse School naar Kennemerland'. In: Velisena 34-2024, blz 104-113.
J.G. Wattjes, 'Moderne Meubelen van Architect Ch. Bartels'. In Het Bouwbedrijf 1927.2.4, pp. 63-64.
Mariëtte Polman, 'Christiaan Bartels, een Amsterdamse Schoolarchitect te Velsen'. In: Heemschut, 1 oktober 1993.
A. van der Boom – “Moderne bouwkunst in Nederland. Landhuizen naar ontwerp van architect C.H. Bartels te Velsen”. In: Op de Hoogte - Geïllustreerd Maandschrift mei 1927, blz 103-108.
J.G. Wattjes, 'Moderne Meubelen van Architect Ch. Bartels'. In Het Bouwbedrijf 1927.2.4, pp. 63-64.
Mariëtte Polman, 'Christiaan Bartels, een Amsterdamse Schoolarchitect te Velsen'. In: Heemschut, 1 oktober 1993.
A. van der Boom – “Moderne bouwkunst in Nederland. Landhuizen naar ontwerp van architect C.H. Bartels te Velsen”. In: Op de Hoogte - Geïllustreerd Maandschrift mei 1927, blz 103-108.
Related people
Related objects