Details
Name
Hendrik van den Eijnde
Number of images: 28
IntroductionHendrik Albertus van den Eijnde droeg zorg voor het beeldhouwwerk aan tal van bekende gebouwen, waaronder het Scheepvaarthuis, het postkantoor aan het Neude (Utrecht), gebouw Nederlandsche Handel Maatschappij (huidige Stadsarchief Amsterdam), De Bijenkorf in Den Haag, en Radio Kootwijk.
NameHendrik Albertus van den Eijnde
BornHaarlem 29-11-1869
DiedHaarlem 01-02-1939
OccupationsBeeldhouwer
BiographyDe Haarlemse Hendrik van den Eijnde werkte direct na de lagere school in diverse ateliers, onder meer als meesterknecht bij Johannes Maas. Deze leverde werk voor de kathedrale basiliek Sint Bavo. Zo leerde hij gaandeweg het vak van beeldhouwer. Zijn doorbraak vond plaats toen hij in 1912 in contact werd gebracht met Joan van der Meij, die toen net de opdracht had gekregen voor de bouw van Het Scheepvaarthuis in Amsterdam. Van den Eijndes eerste taak was het maken van een maquette naar de ontwerptekeningen van Van der Meij. Deze maquette is alleen nog van een foto bekend. Van den Eijnde kreeg de leiding over de beeldhouwwerkplaats van het Scheepvaarthuis. Met zijn achtergrond als (katholiek) kerkelijk kunstenaar was hij een vreemde eend in de bijt van de groep architecten van de Amsterdamse School, die leefden als ware bohémiens. In verloren uurtjes werkte hij aan een ontwerp voor een monument in de Haarlemmer Hout, gewijd aan Hildebrand, de schrijver van de Camera Obscura. Maar Van den Eijndes naam was gevestigd.
Werk voor iconische gebouwen
Van 1917 tot 1923 was Van den Eijnde beeldhouwer bij de Rijksgebouwendienst. In deze hoedanigheid ontwierp hij het beeldhouwwerk aan onder meer het Hoofdpostkantoor aan de Gedempte Oude Gracht in Haarlem (nog bestaand), het Telefoon- en Telegraafkantoor aan de Spoorstraat te Arnhem (verwoest) en het Hoofdpostkantoor aan de Neude in Utrecht (ook beelden interieur, nog bestaand). In 1920 werkte hij samen met architecten Teeuwisse en Luthmann aan de decoratie van het radiozendstation Kootwijk, de ‘kathedraal van beton”. Uit deze periode, doorlopend tot in de jaren dertig, stammen ook beeldhouwwerken in de openbare ruimte in Haarlem, Heemstede en Bloemendaal. Het zijn gestileerde beelden, dikwijls aan bruggen en scholen, die aansluiten bij de stijl van de Amsterdamse School.
Vanaf 1925 werkte de beeldhouwer mee aan het beeldhouwwerk voor De Bijenkorf in Den Haag, naar ontwerp van architect Piet Kramer. Met architect Crouwel werkte hij niet alleen aan het Hoofdpostkantoor in Utrecht, maar ook aan twee instituten voor de Veeartsenijkundige afdeling van de Utrechtse universiteit, het gebouw voor Veterinaire Anatomie en de Kliniek voor Kleine Huisdieren. Een zeer grote opdracht betrof het Van Heutsz-monument in Batavia, Nederlands-Indië, waaraan Van den Eijnde jarenlang werkte, samen met architect Willem Dudok. Het in 1932 onthulde monument geldt als zijn hoofdwerk. Het was geen lang leven beschoren en werd kort na de onafhankelijkheid van Indonesië gesloopt. Van den Eijnde ontwierp ook voor Amsterdam een Van Heutszmonument, maar de opdracht hiervoor ging uiteindelijk naar anderen. Ten tijde van de werkzaamheden voor Batavia werkte Van den Eijnde ook aan beeldhouwwerken aan de Bijenkorf in Rotterdam, naar ontwerp van Dudok (deels behouden).
Hoewel Van den Eijnde anders dan de meeste van zijn collega’s de crisistijd goed doorstond, braken in 1934 ook voor hem magere tijden aan. Hij was toen juist 65 geworden. Veel sympathie verspeelde hij door mee te doen aan een tentoonstelling ter gelegenheid van de Olympische Spelen in Berlijn in 1936. Nadat Van den Eijnde in 1937 een lichte beroerte had gehad, stierf hij plotseling op 1 februari 1939. Als zijn zwanenzang geldt het beeld “Terugtreding uit het leven” voor het columbarium III in Westerveld, naar ontwerp van Dudok. Het beeld werd na zijn dood in brons gegoten. Eerder (1926) ontwierp Van den Eijnde al het beeld “Overpeinzing” voor Columbarium II.
Ontwerpen voor jaarbeursstands
Een bijzonder maar klein deel van het oeuvre van Van den Eijnde wordt gevormd door zijn ontwerpen voor de jaarbeursstands van de firma J.M. van Kempen & Zonen. In 1917 ontwierp hij niet alleen de stand met voetstukken en vitrines voor deze firma, maar ook een kapitale zilveren urn van meer dan een halve meter hoog. De urn wordt geruggesteund door vier pleuranten die, gehuld in lange gewaden, een brandende kaars voor de borst houden (collectie Boymans-van Beuningen). Ook in 1918 en 1919 gaf Van den Eijnde vorm aan de jaarbeursstands van Van Kempen. Het pronkstuk van de monsterkamer van 1919 was een door Van den Eijnde ontworpen vijfdelig theeservies met dienblad, genaamd “Torpedo” (collectie museum Darmstadt). De markt voor eigentijds zilver bleek nogal klein en veel bleef onverkocht en werd vermoedelijk zelfs weer omgesmolten.
Inspiratiebronnen
Waar haalde Van den Eijnde zijn inspiratie vandaan? In zijn biografie over de beeldhouwer noemt Ype Koopmans de Egyptische en de hindoe-Javaanse beeldhouwkunst. De monumentale beelden die de entree van het Scheepvaarthuis flankeren lijken inderdaad op oud-Egyptische sarcofagen. Ook de symbolische figuur met zijn Egyptische kapsel in de voorhal van het Utrechtse postkantoor is duidelijk op Egypte geïnspireerd. De hindoe-Javaanse invloeden zien we bijvoorbeeld bij kleinere beelden als Telegraaf en Telefoon in datzelfde postkantoor, bij Radio Kootwijk, evenals bij diverse gevelstenen en gevelreliëfs, onder meer Tuinwijk Heemstede en Bijenkorf Den Haag. Assyrische invloeden zien we weer bij de terracottafiguren in het plafond van de entree van het Scheepvaarthuis.
Voorts wijst Koopmans op overeenkomsten met het werk van de Duits-Oostenrijkse beeldhouwer Franz Metzner, dat werd gekenmerkt door maskerkoppen omringd door kleinere figuren met, zoals Koopmans dat noemt, “pathetische gekraakte nekken”. Landswapens voor gebouwen in Haarlem (postkantoor), Arnhem (postkantoor) en Utrecht (Kliniek voor kleine huisdieren) doen denken aan de Leeuwenpoort in het Griekse Mycene. In de tweede helft van de jaren twintig kwam het werk van Van den Eijnde werk steeds vrijer te staan en ontwikkelde het zich naar een stilerend classicisme. Koopmans noemt de invloed van de Servische beeldhouwer Ivan Mestrovic, die ook zijn eerste inspiratie bij Metzner had gevonden. De latere, meer classicistischer, stijl is onder meer te zien bij het Van Heutsz-monument (Batavia, verwoest) en bij de beelden van Frans Hals en Lieven de Key aan de Grote Houtbrug in Haarlem.
Waardering
In 1994 wijdde het Drents Museum in Assen een tentoonstelling en catalogus aan Van den Eijnde. Toen al werd geconstateerd dat, hoewel behorend tot de toonaangevendste kunstenaars uit de eerste decennia van de twintigste eeuw, Van den Eijnde niet zo bekend is als bijvoorbeeld Mendes da Costa en Lambertus Zijl, laat staan Hildo Krop. Toch leidde deze tentoonstelling en catalogus niet tot meer bekendheid bij het grote publiek.
Ter gelegenheid van de 150e verjaardag van de kunstenaar organiseerde het ABC Architectuurcentrum in Haarlem in 2019 een tentoonstelling onder de titel “Beeldhouwer Van den Einde herontdekt”. Opnieuw werd geconstateerd dat veel te weinig mensen zijn werk kennen en dat Van den Eijnde meer eer verdient dan hem tot dusver is toegekomen. Amsterdamse School liefhebbers kennen en waarderen zijn werk echter beslist. Het is te bewonderen bij het betreden van het Scheepvaarthuis en velen kennen ook het zendstation in Kootwijk. Wanneer in 2020 de openbare bibliotheek van Utrecht opent in het voormalige postkantoor kunnen ook de vele (zwarte) beelden van Van den Eijnde die de ingang en de hal sieren door een zeer groot publiek bewonderd worden. De bescheiden Van den Eijnde zal echter vermoedelijk altijd in de schaduw blijven staan van flamboyantere collega’s als Hildo Krop, wiens naam alleen al tot de verbeelding spreekt.
Werk voor iconische gebouwen
Van 1917 tot 1923 was Van den Eijnde beeldhouwer bij de Rijksgebouwendienst. In deze hoedanigheid ontwierp hij het beeldhouwwerk aan onder meer het Hoofdpostkantoor aan de Gedempte Oude Gracht in Haarlem (nog bestaand), het Telefoon- en Telegraafkantoor aan de Spoorstraat te Arnhem (verwoest) en het Hoofdpostkantoor aan de Neude in Utrecht (ook beelden interieur, nog bestaand). In 1920 werkte hij samen met architecten Teeuwisse en Luthmann aan de decoratie van het radiozendstation Kootwijk, de ‘kathedraal van beton”. Uit deze periode, doorlopend tot in de jaren dertig, stammen ook beeldhouwwerken in de openbare ruimte in Haarlem, Heemstede en Bloemendaal. Het zijn gestileerde beelden, dikwijls aan bruggen en scholen, die aansluiten bij de stijl van de Amsterdamse School.
Vanaf 1925 werkte de beeldhouwer mee aan het beeldhouwwerk voor De Bijenkorf in Den Haag, naar ontwerp van architect Piet Kramer. Met architect Crouwel werkte hij niet alleen aan het Hoofdpostkantoor in Utrecht, maar ook aan twee instituten voor de Veeartsenijkundige afdeling van de Utrechtse universiteit, het gebouw voor Veterinaire Anatomie en de Kliniek voor Kleine Huisdieren. Een zeer grote opdracht betrof het Van Heutsz-monument in Batavia, Nederlands-Indië, waaraan Van den Eijnde jarenlang werkte, samen met architect Willem Dudok. Het in 1932 onthulde monument geldt als zijn hoofdwerk. Het was geen lang leven beschoren en werd kort na de onafhankelijkheid van Indonesië gesloopt. Van den Eijnde ontwierp ook voor Amsterdam een Van Heutszmonument, maar de opdracht hiervoor ging uiteindelijk naar anderen. Ten tijde van de werkzaamheden voor Batavia werkte Van den Eijnde ook aan beeldhouwwerken aan de Bijenkorf in Rotterdam, naar ontwerp van Dudok (deels behouden).
Hoewel Van den Eijnde anders dan de meeste van zijn collega’s de crisistijd goed doorstond, braken in 1934 ook voor hem magere tijden aan. Hij was toen juist 65 geworden. Veel sympathie verspeelde hij door mee te doen aan een tentoonstelling ter gelegenheid van de Olympische Spelen in Berlijn in 1936. Nadat Van den Eijnde in 1937 een lichte beroerte had gehad, stierf hij plotseling op 1 februari 1939. Als zijn zwanenzang geldt het beeld “Terugtreding uit het leven” voor het columbarium III in Westerveld, naar ontwerp van Dudok. Het beeld werd na zijn dood in brons gegoten. Eerder (1926) ontwierp Van den Eijnde al het beeld “Overpeinzing” voor Columbarium II.
Ontwerpen voor jaarbeursstands
Een bijzonder maar klein deel van het oeuvre van Van den Eijnde wordt gevormd door zijn ontwerpen voor de jaarbeursstands van de firma J.M. van Kempen & Zonen. In 1917 ontwierp hij niet alleen de stand met voetstukken en vitrines voor deze firma, maar ook een kapitale zilveren urn van meer dan een halve meter hoog. De urn wordt geruggesteund door vier pleuranten die, gehuld in lange gewaden, een brandende kaars voor de borst houden (collectie Boymans-van Beuningen). Ook in 1918 en 1919 gaf Van den Eijnde vorm aan de jaarbeursstands van Van Kempen. Het pronkstuk van de monsterkamer van 1919 was een door Van den Eijnde ontworpen vijfdelig theeservies met dienblad, genaamd “Torpedo” (collectie museum Darmstadt). De markt voor eigentijds zilver bleek nogal klein en veel bleef onverkocht en werd vermoedelijk zelfs weer omgesmolten.
Inspiratiebronnen
Waar haalde Van den Eijnde zijn inspiratie vandaan? In zijn biografie over de beeldhouwer noemt Ype Koopmans de Egyptische en de hindoe-Javaanse beeldhouwkunst. De monumentale beelden die de entree van het Scheepvaarthuis flankeren lijken inderdaad op oud-Egyptische sarcofagen. Ook de symbolische figuur met zijn Egyptische kapsel in de voorhal van het Utrechtse postkantoor is duidelijk op Egypte geïnspireerd. De hindoe-Javaanse invloeden zien we bijvoorbeeld bij kleinere beelden als Telegraaf en Telefoon in datzelfde postkantoor, bij Radio Kootwijk, evenals bij diverse gevelstenen en gevelreliëfs, onder meer Tuinwijk Heemstede en Bijenkorf Den Haag. Assyrische invloeden zien we weer bij de terracottafiguren in het plafond van de entree van het Scheepvaarthuis.
Voorts wijst Koopmans op overeenkomsten met het werk van de Duits-Oostenrijkse beeldhouwer Franz Metzner, dat werd gekenmerkt door maskerkoppen omringd door kleinere figuren met, zoals Koopmans dat noemt, “pathetische gekraakte nekken”. Landswapens voor gebouwen in Haarlem (postkantoor), Arnhem (postkantoor) en Utrecht (Kliniek voor kleine huisdieren) doen denken aan de Leeuwenpoort in het Griekse Mycene. In de tweede helft van de jaren twintig kwam het werk van Van den Eijnde werk steeds vrijer te staan en ontwikkelde het zich naar een stilerend classicisme. Koopmans noemt de invloed van de Servische beeldhouwer Ivan Mestrovic, die ook zijn eerste inspiratie bij Metzner had gevonden. De latere, meer classicistischer, stijl is onder meer te zien bij het Van Heutsz-monument (Batavia, verwoest) en bij de beelden van Frans Hals en Lieven de Key aan de Grote Houtbrug in Haarlem.
Waardering
In 1994 wijdde het Drents Museum in Assen een tentoonstelling en catalogus aan Van den Eijnde. Toen al werd geconstateerd dat, hoewel behorend tot de toonaangevendste kunstenaars uit de eerste decennia van de twintigste eeuw, Van den Eijnde niet zo bekend is als bijvoorbeeld Mendes da Costa en Lambertus Zijl, laat staan Hildo Krop. Toch leidde deze tentoonstelling en catalogus niet tot meer bekendheid bij het grote publiek.
Ter gelegenheid van de 150e verjaardag van de kunstenaar organiseerde het ABC Architectuurcentrum in Haarlem in 2019 een tentoonstelling onder de titel “Beeldhouwer Van den Einde herontdekt”. Opnieuw werd geconstateerd dat veel te weinig mensen zijn werk kennen en dat Van den Eijnde meer eer verdient dan hem tot dusver is toegekomen. Amsterdamse School liefhebbers kennen en waarderen zijn werk echter beslist. Het is te bewonderen bij het betreden van het Scheepvaarthuis en velen kennen ook het zendstation in Kootwijk. Wanneer in 2020 de openbare bibliotheek van Utrecht opent in het voormalige postkantoor kunnen ook de vele (zwarte) beelden van Van den Eijnde die de ingang en de hal sieren door een zeer groot publiek bewonderd worden. De bescheiden Van den Eijnde zal echter vermoedelijk altijd in de schaduw blijven staan van flamboyantere collega’s als Hildo Krop, wiens naam alleen al tot de verbeelding spreekt.
SourcesYpe Koopmans, E.M. van den Eijnde, 1969-1939 (Drents Museum 1994).
Related people
Related objects