Details
Name
Behangontwerpen
Number of images: 8
IntroductionEen monografie over de ontwerper bracht deze ontwerpen terug in de aandacht.
Object typeBehang
Creator Lambertus Zwiers (Kunstenaar)
Production date1917
Materialpapier
Current ownerAmsterdam Museum
DescriptionLambertus Zwiers is vandaag de dag het meest bekend als ontwerper van behang. De voornaamste reden daarvoor is Zwiers’ uiterst succesvolle solotentoonstelling in 1917 in het Stedelijk Museum in Amsterdam, die mede op aandringen van de toenmalige burgemeester Tellegen tot stand was gekomen. Zwiers exposeerde tweehonderd ontwerpen voor behangsels, weefsels, moquette en verpakkingen.
Bouwkundige Zwiers ontwierp tijdens de Eerste Wereldoorlog (1914-1918) bij gebrek aan ander werk dessins voor behangsels, textiel, cadeaupapier en verfsjablonen. Op het gebied van de vlakversieringen was er in Nederland nog vrijwel niets voorhanden met eenzelfde expressiviteit. De tijd was er blijkbaar rijp voor, want de ontwerpen werden door de critici niet met afkeuring of hoongelach begroet, maar met gejuich. Zoals W.F. Gouwe in de Delftsche Courant van 2 februari 1927 schreef, was “men (…) blij eindelijk kleur en ornament te zien en bevrijd te worden van de vale en fletse en karakterlooze papieren die in geen enkele woning ontbraken.” De architect J.B. van Loghem sprak in het Bouwkundig Weekblad 38 (1917) van “Heerlijk nieuwe frissche uitingen, van wonderlijk schoone kleur en lijn, vol fantazie, vol dartelheid met grooten rijkdom van kleur.” N.H. Wolf, hoofdredacteur van het weekblad De Kunst schreef in de uitgave van 9 juni 1917 over “blije kleuren, vol klaterend goud en grillige motieven, en het is alles vreugde en blijheid die men ziet!”
De expressionistische en kleurrijke ontwerpen van Zwiers sloten aan bij het Amsterdamse School-idioom. Ingeborg de Roode schrijft in het Woord Vooraf van de monografie over Lambertus Zwiers: “De grillige golvende vormen reflecteren de expressieve smeedijzeren elementen in de architectuur en de secundaire kleuren (groen, paars), maar ook het primaire rood, sluiten aan bij de beitsen waardoor meubelen een opvallende aanwezigheid kregen.” Dat Zwiers werd beïnvloed door het idioom van de Amsterdamse School is ook niet zo verwonderlijk, aangezien hij vanaf 1899 tot 1926 in Amsterdam woonde en actief betrokken was bij de Amsterdamse architectuurorganisaties. Zwiers zelf refereerde in dit verband echter niet naar Amsterdamse architecten, maar naar de rijke vormen en kleuren in de natuur van Nederlands-Indië, waar hij enkele jaren had gewoond. Ook was hij erg onder de indruk van het uitbundig kleurgebruik in het werk van de schilder Jan Sluijters. Diens decoratieve talent achtte hij “voor architecten belangrijk” en hij vond het merkwaardig dat het “onder de bouwmeesters onopgemerkt is gebleven.” (L. Zwiers ‘Over het werk van Jan Sluyters’ in: Bouwkundig Weekblad 38 (nr 17), p. 180-183).
Het succes van de ontwerpen van Zwiers bij critici betekende niet dat de Nederlandse huizen massaal waren voorzien van behang naar ontwerp van Zwiers. In Nederland bestond nauwelijks machinale behangsel-industrie en de groep klanten met belangstelling (en geld) voor behang ontworpen door kunstenaars was klein. Zwiers’ eigen fabriek N.V. Fabriek van Nederlandsch Artistieke Behangsels N.A.B. was opgericht in 1917 omdat de ontwerper zijn in Amsterdam getoonde ontwerpen ook op de markt wilde brengen. De fabriek werd echter een mislukking en eindigde in faillissement. Later in de jaren twintig ontwierp Zwiers behang voor de bekende importeur N.V. Rath & Doodeheefver. Zwiers was één van de kunstenaars-ontwerpers en de kunstenaarscollectie maakte slechts drie tot tien procent uit van de totale jaarlijkse productie. Ook voor de firma L. Goudsmit maakte Zwiers ontwerpen die werden uitgevoerd – in het buitenland wel te verstaan.
Het Amsterdam Museum beschikt over een grote collectie behangsels van Zwiers, die zijn afgedrukt in de monografie van Hans Oldewarris. In 2011 schonk de kleinzoon van Lambertus Zwiers vele ontwerptekeningen van zijn grootvader aan het Stedelijk Museum. Een groot aantal hiervan is eveneens afgedrukt in de monografie.
Bouwkundige Zwiers ontwierp tijdens de Eerste Wereldoorlog (1914-1918) bij gebrek aan ander werk dessins voor behangsels, textiel, cadeaupapier en verfsjablonen. Op het gebied van de vlakversieringen was er in Nederland nog vrijwel niets voorhanden met eenzelfde expressiviteit. De tijd was er blijkbaar rijp voor, want de ontwerpen werden door de critici niet met afkeuring of hoongelach begroet, maar met gejuich. Zoals W.F. Gouwe in de Delftsche Courant van 2 februari 1927 schreef, was “men (…) blij eindelijk kleur en ornament te zien en bevrijd te worden van de vale en fletse en karakterlooze papieren die in geen enkele woning ontbraken.” De architect J.B. van Loghem sprak in het Bouwkundig Weekblad 38 (1917) van “Heerlijk nieuwe frissche uitingen, van wonderlijk schoone kleur en lijn, vol fantazie, vol dartelheid met grooten rijkdom van kleur.” N.H. Wolf, hoofdredacteur van het weekblad De Kunst schreef in de uitgave van 9 juni 1917 over “blije kleuren, vol klaterend goud en grillige motieven, en het is alles vreugde en blijheid die men ziet!”
De expressionistische en kleurrijke ontwerpen van Zwiers sloten aan bij het Amsterdamse School-idioom. Ingeborg de Roode schrijft in het Woord Vooraf van de monografie over Lambertus Zwiers: “De grillige golvende vormen reflecteren de expressieve smeedijzeren elementen in de architectuur en de secundaire kleuren (groen, paars), maar ook het primaire rood, sluiten aan bij de beitsen waardoor meubelen een opvallende aanwezigheid kregen.” Dat Zwiers werd beïnvloed door het idioom van de Amsterdamse School is ook niet zo verwonderlijk, aangezien hij vanaf 1899 tot 1926 in Amsterdam woonde en actief betrokken was bij de Amsterdamse architectuurorganisaties. Zwiers zelf refereerde in dit verband echter niet naar Amsterdamse architecten, maar naar de rijke vormen en kleuren in de natuur van Nederlands-Indië, waar hij enkele jaren had gewoond. Ook was hij erg onder de indruk van het uitbundig kleurgebruik in het werk van de schilder Jan Sluijters. Diens decoratieve talent achtte hij “voor architecten belangrijk” en hij vond het merkwaardig dat het “onder de bouwmeesters onopgemerkt is gebleven.” (L. Zwiers ‘Over het werk van Jan Sluyters’ in: Bouwkundig Weekblad 38 (nr 17), p. 180-183).
Het succes van de ontwerpen van Zwiers bij critici betekende niet dat de Nederlandse huizen massaal waren voorzien van behang naar ontwerp van Zwiers. In Nederland bestond nauwelijks machinale behangsel-industrie en de groep klanten met belangstelling (en geld) voor behang ontworpen door kunstenaars was klein. Zwiers’ eigen fabriek N.V. Fabriek van Nederlandsch Artistieke Behangsels N.A.B. was opgericht in 1917 omdat de ontwerper zijn in Amsterdam getoonde ontwerpen ook op de markt wilde brengen. De fabriek werd echter een mislukking en eindigde in faillissement. Later in de jaren twintig ontwierp Zwiers behang voor de bekende importeur N.V. Rath & Doodeheefver. Zwiers was één van de kunstenaars-ontwerpers en de kunstenaarscollectie maakte slechts drie tot tien procent uit van de totale jaarlijkse productie. Ook voor de firma L. Goudsmit maakte Zwiers ontwerpen die werden uitgevoerd – in het buitenland wel te verstaan.
Het Amsterdam Museum beschikt over een grote collectie behangsels van Zwiers, die zijn afgedrukt in de monografie van Hans Oldewarris. In 2011 schonk de kleinzoon van Lambertus Zwiers vele ontwerptekeningen van zijn grootvader aan het Stedelijk Museum. Een groot aantal hiervan is eveneens afgedrukt in de monografie.
Sources
Hans Oldewarris – Lambertus Zwiers. Ontwerper & cultureel entrepreneur. Uitgeverij Eigenbouwer, Haarlem, 2020.
Tentoonstelling 'Van Thonet tot Dutch Design -125 jaar wonen in het Stedelijk' Stedelijk Museum Amsterdam, 25 juli 2020-12 september 2021
Related objects