Details
Name
Dokterswoning en onderwijzerswoningen, Tuindorp Oostzaan
Number of images: 10
IntroductionOpvallende woningen in een landelijke variant van de Amsterdamse School van de hand van Berend Boeyinga.
AddressKometensingel 179-187
Postal code(s)1033 BE
PlaceAmsterdam
CountryNederland
Creator Berend Boeyinga (Architect)
Production date1924 - 1925
Current conditionDeels of volledig gerenoveerd
Original usageWoningen overig
Current usageWoonhuis (vrijstaand)
Object typeRijksmonument, Blok
Monument number508542
BackgroundTuindorp Oostzaan is vlak na de Eerste Wereldoorlog gebouwd als eerste tuindorp van Amsterdam. Er heerste grote woningnood en in zeer korte tijd werd besloten tot het bouwen van 1000 noodwoningen in Amsterdam-Noord op een terrein voor slibopslag o.a. afkomstig uit de Amsterdamse grachten en havens dat eigendom was van de gemeente Oostzaan. Het terrein werd van Oostzaan gekocht en er volgde een gemeentegrenscorrectie.
De Gemeentelijke Woningdienst onder leiding van Ir. Keppler werd geïnspireerd tot de bouw van een tuindorp door de publicaties van de ideeën van Ebenezer Howard beschreven in het boek To- morrow in 1898 en in Nothing gained by overcrowding van Raymond Unwin in 1912. De architecten B.T. Boeyinga en J.H. Mulder Jr. kregen de opdracht een stedenbouwkundig plan te maken.
In 1919 startte de bouw van de eerste arbeiderswijk met eengezinswoningen, mede mogelijk gemaakt met Rijksfinanciering, dankzij de Noodwoningenwet uit 1917. Het tuindorp is gebouwd om mensen uit de verpauperde buurten in de stad beter te huisvesten evenals het toenemend aantal arbeiders van de uitbreidende scheepswerven. Het was de bedoeling dat de woningen niet langer dan 35 jaar zouden blijven staan.
De eerste woningen zijn gebouwd op een betonplaat en hebben een houten skelet. Dit eerste gedeelte van Tuindorp Oostzaan bestaat inmiddels 100 jaar. De straten zijn vernoemd naar hemellichamen.
Aan de rand van het dorp, aan de voet van de Oostzanerdijk, werd een vrijstaand doktershuis gebouwd, tegelijk met drie twee-onder-een-kapwoningen voor onderwijzers. Tot na de Tweede Wereldoorlog is het Tuindorp nog een aantal malen uitgebreid.
De Gemeentelijke Woningdienst onder leiding van Ir. Keppler werd geïnspireerd tot de bouw van een tuindorp door de publicaties van de ideeën van Ebenezer Howard beschreven in het boek To- morrow in 1898 en in Nothing gained by overcrowding van Raymond Unwin in 1912. De architecten B.T. Boeyinga en J.H. Mulder Jr. kregen de opdracht een stedenbouwkundig plan te maken.
In 1919 startte de bouw van de eerste arbeiderswijk met eengezinswoningen, mede mogelijk gemaakt met Rijksfinanciering, dankzij de Noodwoningenwet uit 1917. Het tuindorp is gebouwd om mensen uit de verpauperde buurten in de stad beter te huisvesten evenals het toenemend aantal arbeiders van de uitbreidende scheepswerven. Het was de bedoeling dat de woningen niet langer dan 35 jaar zouden blijven staan.
De eerste woningen zijn gebouwd op een betonplaat en hebben een houten skelet. Dit eerste gedeelte van Tuindorp Oostzaan bestaat inmiddels 100 jaar. De straten zijn vernoemd naar hemellichamen.
Aan de rand van het dorp, aan de voet van de Oostzanerdijk, werd een vrijstaand doktershuis gebouwd, tegelijk met drie twee-onder-een-kapwoningen voor onderwijzers. Tot na de Tweede Wereldoorlog is het Tuindorp nog een aantal malen uitgebreid.
DescriptionHet doktershuis en de onderwijzerswoningen zijn gebouwd in verstrakt Amsterdamse School-stijl met landelijke invloeden. De voorkant van de huizen ligt op het Noorden. Als je voor het doktershuis staat (Kometensingel 187) heeft het dak een wat merkwaardige vorm. De rechthoekige grondvorm wordt gedekt door een schilddak dat aan de linkerkant doorloopt en rechts overgaat in een rechte muur met op de hoek een hoge schoorsteen. Aan de achterkant heeft het huis aan dezelfde kant (westkant) eenzelfde schoorsteen. De top van het met rode pannen gedekte dak wordt gevormd door een lage schoorsteen.
Het huis is gemetseld in halfsteensverband. Aan de onderkant tot aan de vensters van de begane grond is een trasraam met een band. Het midden van de voordeur en de nokschoorsteen liggen onder elkaar. Links van de deur is een wc-raampje en daarnaast een venster dat door roeden in drieën gedeeld wordt en in de breedte, in dezelfde verdeling, smallere bovenlichten heeft. Rechts van de deur is een breder raam dat dezelfde verdeling heeft als het linker raam.
De etage heeft drie door roeden in zessen verdeelde ramen met daartussen een wit met groen houten beschot. De rechterkant van het huis (de westkant) heeft een driezijdige erker die aan de onderkant uit baksteen bestaat en opgebouwd is met hout en glas. Een deur in het midden geeft toegang tot de tuin. Dezelfde zijde heeft op de etage een balkon met een houten wit-groen geschilderd hek. Het houten beschot en de raamindeling van de voorkant worden aan deze zijde en de achterkant van het huis voortgezet. In het gedeelte van het huis waar het schilddak doorgetrokken is, was de praktijkruimte. Aan deze kant is een aparte ingang. Door de begroeiing van de tuin is dat op de foto’s niet goed waar te nemen.
De gevels van de onderwijzerswoningen zijn symmetrisch en worden in tweeën gedeeld door de regenpijp. Iedere woning heeft bij het uiteinde van de gevel een heel smal raam ter hoogte van de bovenkant van de naastliggende voordeur. Daarnaast zit een klein raam, vervolgens weer een deur, gevolgd door en breder raam. Die deur-raampartijen worden door bovenlichten met aaneensluitende kozijnen tot een eenheid gevormd. De ramen op de etage worden weer geaccentueerd door een roedenverdeling en het groen-witte beschot. In de verlengde dakkanten hebben de huizen een dakraam en kapel en aan de achterkant op de hoek een hoge schoorsteen. Het rode dak is overal afgewerkt met een eenvoudige witte goot/lijst.
Het huis is gemetseld in halfsteensverband. Aan de onderkant tot aan de vensters van de begane grond is een trasraam met een band. Het midden van de voordeur en de nokschoorsteen liggen onder elkaar. Links van de deur is een wc-raampje en daarnaast een venster dat door roeden in drieën gedeeld wordt en in de breedte, in dezelfde verdeling, smallere bovenlichten heeft. Rechts van de deur is een breder raam dat dezelfde verdeling heeft als het linker raam.
De etage heeft drie door roeden in zessen verdeelde ramen met daartussen een wit met groen houten beschot. De rechterkant van het huis (de westkant) heeft een driezijdige erker die aan de onderkant uit baksteen bestaat en opgebouwd is met hout en glas. Een deur in het midden geeft toegang tot de tuin. Dezelfde zijde heeft op de etage een balkon met een houten wit-groen geschilderd hek. Het houten beschot en de raamindeling van de voorkant worden aan deze zijde en de achterkant van het huis voortgezet. In het gedeelte van het huis waar het schilddak doorgetrokken is, was de praktijkruimte. Aan deze kant is een aparte ingang. Door de begroeiing van de tuin is dat op de foto’s niet goed waar te nemen.
De gevels van de onderwijzerswoningen zijn symmetrisch en worden in tweeën gedeeld door de regenpijp. Iedere woning heeft bij het uiteinde van de gevel een heel smal raam ter hoogte van de bovenkant van de naastliggende voordeur. Daarnaast zit een klein raam, vervolgens weer een deur, gevolgd door en breder raam. Die deur-raampartijen worden door bovenlichten met aaneensluitende kozijnen tot een eenheid gevormd. De ramen op de etage worden weer geaccentueerd door een roedenverdeling en het groen-witte beschot. In de verlengde dakkanten hebben de huizen een dakraam en kapel en aan de achterkant op de hoek een hoge schoorsteen. Het rode dak is overal afgewerkt met een eenvoudige witte goot/lijst.
Sources
R. van Beekum, Amsterdamse School architect B.T. Boeyinga 1886-1969 Bussum, 2003)..
Prof. C. van Eesteren, Ons Amsterdam 10e jaargang, pag. 166.
Submitted by Corrie Groen- Pickhard
Professional or personal relationDoor de vorm van het schilddak met de verlengde zijkanten hebben de huizen aan de voor- en achterzijde een boerderijachtige uitstraling die uitstekend paste in de landelijke omgeving waarin ze destijds gebouwd zijn.
Related objects