Details
Name
Nassauplein 29 en 30, Alkmaar
Number of images: 15
IntroductionTwee fraaie pandjes in het mooie Alkmaar, niet ver van de Karenhuizen van Duiker en Bijvoet!
AddressNassauplein 30
Postal code(s)1815 GN
PlaceAlkmaar
CountryNederland
Creator C.D. en J. van Reijendam (Architect)
Production date1924 - 1925
Current conditionDeels of volledig gerenoveerd
ClientC.D. en J. van Reijendam
Current ownerMeerdere particuliere eigenaren
Object typeGemeentelijk monument, Blok
Monument number0361/WN435
BackgroundDe twee ‘heerenhuizen’ Nassauplein 29 en 30 zijn in 1924/1925 ontworpen door de Alkmaarse architecten C.D. en J. van Reijendam. De blauwdrukken van de beide woningen staan gedateerd op 14-8-1924 en voor nummer 30 wordt de bouwvergunning op 3-10-1924 en voor nummer 29 op 20-11-1924 afgegeven. Bekend is dat beide huizen, gesitueerd onder één kap, in opdracht zijn gebouwd van de architecten zelf en dat J. van Reijendam het pand nummer 30 als zijn woonhuis heeft ontworpen.
De beide architecten waren door heel Alkmaar werkzaam, maar hebben specifiek op het Nassauplein hun stempel gedrukt door hier veel huizen te ontwerpen en te bouwen. Een mooi voorbeeld is het pand er schuin tegenover, op de hoek Nassauplein-Egmonderstraat, evenals de nummers Nassauplein 2,3,4, 22 en 26.
Beschrijving gemeente Alkmaar: "Het pand Nassauplein 29 met erfafscheiding en schuur uit begin jaren twintig van de 20ste eeuw is in combinatie met nummer 30 van algemeen belang vanwege de architectuur- en cultuurhistorische waarde als goed voorbeeld van de plastische architectuur van de Amsterdamse School. Het is tevens een gaaf voorbeeld van het ontwerp van twee huizen onder één kap van de Alkmaarse architecten C.D. en J. van Reijendam. Het pand is beeldbepalend gelegen aan de zuidoostzijde van het Nassauplein te Alkmaar."
De beide architecten waren door heel Alkmaar werkzaam, maar hebben specifiek op het Nassauplein hun stempel gedrukt door hier veel huizen te ontwerpen en te bouwen. Een mooi voorbeeld is het pand er schuin tegenover, op de hoek Nassauplein-Egmonderstraat, evenals de nummers Nassauplein 2,3,4, 22 en 26.
Beschrijving gemeente Alkmaar: "Het pand Nassauplein 29 met erfafscheiding en schuur uit begin jaren twintig van de 20ste eeuw is in combinatie met nummer 30 van algemeen belang vanwege de architectuur- en cultuurhistorische waarde als goed voorbeeld van de plastische architectuur van de Amsterdamse School. Het is tevens een gaaf voorbeeld van het ontwerp van twee huizen onder één kap van de Alkmaarse architecten C.D. en J. van Reijendam. Het pand is beeldbepalend gelegen aan de zuidoostzijde van het Nassauplein te Alkmaar."
DescriptionKenmerkend voor de architecten Van Reijendam is de Amsterdamse Schoolstijl waarbij verspringende geveldelen, vertanding in het metselwerk, handvorm baksteen, kozijnen met geprofileerde stijlen en bovendorpels, baksteen siermetselwerk en het gebruik van glas in lood hun signatuur is. De twee woonhuizen onder één kap sluiten aan op een rij huizen aan het Nassauplein, waaronder een fraai vrijstaand pand naar ontwerp van Co Brandes, architect van de Nieuwe Haagse School ('In de Lisbonsvaerder' - Nassauplein 23, een rijksmonument). Nummer 30 ligt half vrij aan een klein pleintje en wordt gekenmerkt door het gietijzeren opschrift 1924.
De omschrijving van de panden door de gemeente Alkmaar is als volgt: "Een op een langwerpig grondplan opgetrokken rechterhelft van twee woonhuizen met twee bouwlagen en een zolderverdieping onder een samengestelde kap, bestaande uit twee dwars op elkaar geplaatste zadeldaken. Het dakschild aan weerszijde van de topgevel loopt evenwijdig met de weg en het insnijdende zadeldak bezit een noklijn die haaks op de weg loopt. De schuine dakvlakken zijn gedekt met een gemoorde blauwgrijze tuile du Nord. De verspringende geveldelen zijn voorzien van siermetselwerk zoals zwart gesinterde baksteenbanden, een met het buurhuis gedeelde geprofileerde baksteen bloklijst (cordonlijst), een uitspringende koppenlijst, vlechtingen in de top en een entreepartij met sierglas in lood en een houten luifel. De houten ramen in de voor- en achtergevel bezitten bijna allen een geprofileerde bovendorpel en zijn van baksteen afwaterende lekdorpels voorzien, de deuren en ramen worden tevens gedekt door rollagen. De aanwezige boeiboorden en gootlijsten zijn getrapt afgewerkt. Een zwart gesinterde rollaag loopt op de hoogte van de lekdorpels op de begane grond langs de voorgevel tot voorbij de voordeur over de bloembakken tot de poort, om bij het buurhuis verder te gaan. Bij de achtergevel ontbreekt deze."
De beschrijving vervolgt: "De voorgevel (N) is boven een trasraam van zwart gesinterde stenen opgetrokken in gecombineerde rode en gesinterde handvorm steen in waalformaat in halfsteens verband met een witte stootvoeg en een uitgediepte lintvoeg. Rechts is de risaliet uitgevoerd als puntgevel met op de parterre een driehoekige erker, op de verdieping daarboven bevindt zich een samengesteld 3-ruits venster en in top is een open vierkante lichtopening aangebracht. Links in het teruggelegen deel is een rijk gedecoreerde entreepartij gesitueerd, met op de verdieping onder de rechte goot die als gevelbeëindiging dienst doet openslaande ramen en in het dakschild een dakkapel. Aan weerszijde van de risalerende puntgevel bevinden zich twee smalle inspringende gevelpenanten, lopend van de begane grond tot onder de schouders van de top, waar het boeiboord van de zijgoten voor de gevelbeëindiging zorgt. Links loopt de zijkant van de penant haaks op de gevel tot naast de entreepartij en rechts sluit deze aan bij het licht teruggelegen buurpand. Over beide penanten loopt een hemelwaterafvoer die in de grond afvoert.
<p<
Op de parterre rechts bevindt zich onder een ruim overstekend plat dak met getrapt boeiboord een driehoekige erker met twee schuine zijden waarvan een halfronde lijst als verbindend element dient tussen het boeiboord en de bovendorpel van het kozijn. De erker voorzien van een samengesteld 3-ruits venster bezit op beide hoekknikken onder het kozijn een verticale rechte uitspringende strekken vertanding die boven de erker over de verdieping doorloopt. Aan weerszijden van het middenraam zijn op de hoekstijlen van het kozijn vlakke geprofileerde profiellatten aangebracht. Boven de erker en tussen het samengestelde 3-ruits verdiepingsraam waarvan de buitenste twee opendraaien is een profileerde baksteen bloklijst aangebracht welke over de gevel van het buurhuis links verder loopt. Onder het verdiepingsraam bevindt zich tevens een houten bloembak met naar binnen afgeschuinde zijkanten en een zinken binnenbak en loden waterspuwer in het midden (in 2001 hersteld). De bak wordt gedragen door vier houten lichtbewerkte consoles die in de muur zijn bevestigd.
De puntgevel bezit een gecementeerde dakzoom waarlangs een zwart gesinterde rollaag gecombineerd met een gesinterde zwart met rode koppenrand is aangebracht. Het licht geprofileerde gevelmetselwerk van de top wordt versierd met vlechtingen en ter breedte van de rollaag van het verdiepingsraam ondersteund door drie horizontale baksteenbanden waartussen 4 verspringende gesinterde koppen. De schoudertjes zijn met een vlak zwart metselmozaïek geaccentueerd. Rechts in het dakschild zijn achter elkaar twee rechthoekige bakstenen schoorstenen geplaatst, waarvan de voorste opgesierd is met onder elkaar uitspringende randen.
Links op de begane grond in het teruggelegen gedeelte is de originele deurpartij uitgevoerd met links een houten poortdeur met hafronde verticaal aangebrachte profiellatten en rechts de bruin gelakte houten voordeur. Poort en deur worden gescheiden door een muurdam voorzien van 3 zwart gesinterde geprofileerde banden, deze muurdam met bijbehorende bakstenen bloembak dient tevens in het midden als ondersteuning van de houten luifel met sierfronton boven beide deuren. Het platte dak is belegd met zink. Direct boven de fronton welke in het midden een sierlijke geprononceerde kuif bezit is een reeks van 4 ramen geplaatst gecombineerd met een blindraam naast het poortraam dat voorzien is van een paneel. De ramen zijn gevuld met kleurig glas in lood met geometrische motieven. De voordeur staand boven een natuurstenen dorpel bezit een rechthoekig raampje met twee horizontale roeden en daaronder een verticale geplaatste koperen brievenbus, dit middendeel van de deur wordt aan weerszijde verticaal begeleid door twee halfronde verticaal aangebrachte profiellatten. (Deze decoratieve toepassing is ook bij de kamerdeuren in het interieur terug te vinden.) Een baksteen richel ondersteunt de dorpel en de ernaast staande kozijnneuten. Boven de bloklijst van de verdieping bevindt zich een samengesteld raam met openslaande vensters voorzien van een middenstijl, onder de lekdorpel is een geprofileerde geblokte koppenrand aangebracht, die zich herhaalt onder de dakrand boven het raam. De bakgoot loopt door langs de zijkant van de top rechts. In het dakschild asymmetrisch naar links geplaatst bevindt zich een dakkapel gedekt door een plat dak en met zink beklede zijkanten en die voorzien is van een samengesteld raam, waarvan het rechter venster opendraait.
De achtergevel (Z) is opgemetseld in gecombineerde rode en gesinterde handvorm baksteen in halfsteens verband met een witte stootvoeg en een verdiepte lintvoeg. Deze gevel is eenvoudig en zonder baksteenversieringen uitgevoerd. Het omlopende boeiboord dat doorloopt tot onder de schouder van de topgevel van het buurpand rechts, heeft aan de onderzijde een lichte horizontale lijnvoering. Aan de rechterzijde is te zien hoe de achtergevels van de beide, tegelijk ontworpen huizen een doorlopend muurwerk tonen in dezelfde steensoort. Links is een recht uitgebouwd bouwvolume met plat dak dat voorzien is van een raamas over de begane grond en de verdieping. Achter het platte dak rijst het dakschild van het zadeldak op met links een gietijzeren raampje en rechts een (nieuw) kantelraam dat zich naast de brede korte bakstenen schoorsteen met 2 pijpen bevindt.
Op de begane grond zijn de openslaande deuren en verkorte zijramen nieuw geplaatst in het oorspronkelijke kozijn en ook de vier bovenlichten zijn nog origineel. Een baksteen rollaag dient als optrede bij de terrasdeuren. Direct hierboven op de verdieping is sprake van een samengesteld raam met een vast middenraam met twee opendraaiende zijramen, de vernieuwde ramen bevinden zich in de oorspronkelijke kozijnen.
Het teruggelegen keukengedeelte rechts op de begane grond bezit een afgeschuinde zijde rechts naast het raam en draagt een balkon. De deur en het raam (met een grestegel lekdorpel) zijn samen met de twee open te zetten bovenlichten binnen het oorspronkelijke kozijn geplaatst. De keukendeur staat boven een hardstenen dorpel die geflankeerd wordt door twee kozijnneuten.
De gevel wordt beëindigd door een boeiboord dat onder de balkonrand rondom doorloopt tot het buurpand.
Het balkon, links begrensd door de naar voren uitspringende verdieping bezit een open lattenbalustrade die hoekig meeloopt tot op de gevel. De balustrade bestaat uit staanders waarvan de afgeschuinde onderzijden tegen het boeiboord zijn bevestigd en waartussen platte verticaal geplaatste latten afgedekt met een platte handlijst zijn geplaatst. Een rechte hoge staander, bevestigd op een balkonhoek rechts, steekt ruim boven de balkonrand uit. De balkondeur rechts is samen met een op deurhoogte aangebracht 3-ruits openvallend lintraam in de teruggelegen achtergevel geplaatst. De gevel en het dakschild hierboven worden aan deze zijde ontsierd door ontluchtingspijpen en hemelwaterafvoeren.
Naast de keuken voorbij de afgeschuinde zijde (met hemelwaterafvoer) gaat de muur over in een onderdoorgang met een houten poortdeur aan het einde (pleinzijde) met erboven een glas-in-loodraam met kleurige geschilderde geometrische sierpatronen. Dit raam is aan de voorzijde onderdeel van de ramenreeks van de entreepartij. De gevels zijn links opgetrokken in staand verband en rechts in halfsteens verband en de steeg wordt overdekt door een houten lattenplafond (verticaal). Links in de muur zijn twee ramen waartussen de brede buizen van de water- en toiletafvoer zijn aangelegd. Tegenover de keuken gaat de poortmuur verder als gemetselde tuinmuur die overgaat in een schutting van groene rabatdelen welke weer met een hoek uitkomt op de deels originele schuur die recht tegenover de keuken ligt. De voorzijde met lattendeur is waarschijnlijk vernieuwd met rabatdelen, terwijl de zijkant de nog originele gepotdekselde delen laat zien waarbinnen een liggend 6-ruits openzetraam is gevat. De achterzijde bestaat uit verweerde planken op een rode baksteensokkel. Een plat dak met ruime overstek overdekt de langgerekte schuur (O).
De erfafscheiding aan de voorzijde met de weg bezit de originele lage bruinrode baksteen voeting met rollaag en korte pijlers, maar het op ontwerptekening aangegeven ijzeren rastergaas tussen hekpijlers met bekroning is niet meer aanwezig."
De omschrijving van de panden door de gemeente Alkmaar is als volgt: "Een op een langwerpig grondplan opgetrokken rechterhelft van twee woonhuizen met twee bouwlagen en een zolderverdieping onder een samengestelde kap, bestaande uit twee dwars op elkaar geplaatste zadeldaken. Het dakschild aan weerszijde van de topgevel loopt evenwijdig met de weg en het insnijdende zadeldak bezit een noklijn die haaks op de weg loopt. De schuine dakvlakken zijn gedekt met een gemoorde blauwgrijze tuile du Nord. De verspringende geveldelen zijn voorzien van siermetselwerk zoals zwart gesinterde baksteenbanden, een met het buurhuis gedeelde geprofileerde baksteen bloklijst (cordonlijst), een uitspringende koppenlijst, vlechtingen in de top en een entreepartij met sierglas in lood en een houten luifel. De houten ramen in de voor- en achtergevel bezitten bijna allen een geprofileerde bovendorpel en zijn van baksteen afwaterende lekdorpels voorzien, de deuren en ramen worden tevens gedekt door rollagen. De aanwezige boeiboorden en gootlijsten zijn getrapt afgewerkt. Een zwart gesinterde rollaag loopt op de hoogte van de lekdorpels op de begane grond langs de voorgevel tot voorbij de voordeur over de bloembakken tot de poort, om bij het buurhuis verder te gaan. Bij de achtergevel ontbreekt deze."
De beschrijving vervolgt: "De voorgevel (N) is boven een trasraam van zwart gesinterde stenen opgetrokken in gecombineerde rode en gesinterde handvorm steen in waalformaat in halfsteens verband met een witte stootvoeg en een uitgediepte lintvoeg. Rechts is de risaliet uitgevoerd als puntgevel met op de parterre een driehoekige erker, op de verdieping daarboven bevindt zich een samengesteld 3-ruits venster en in top is een open vierkante lichtopening aangebracht. Links in het teruggelegen deel is een rijk gedecoreerde entreepartij gesitueerd, met op de verdieping onder de rechte goot die als gevelbeëindiging dienst doet openslaande ramen en in het dakschild een dakkapel. Aan weerszijde van de risalerende puntgevel bevinden zich twee smalle inspringende gevelpenanten, lopend van de begane grond tot onder de schouders van de top, waar het boeiboord van de zijgoten voor de gevelbeëindiging zorgt. Links loopt de zijkant van de penant haaks op de gevel tot naast de entreepartij en rechts sluit deze aan bij het licht teruggelegen buurpand. Over beide penanten loopt een hemelwaterafvoer die in de grond afvoert.
<p<
Op de parterre rechts bevindt zich onder een ruim overstekend plat dak met getrapt boeiboord een driehoekige erker met twee schuine zijden waarvan een halfronde lijst als verbindend element dient tussen het boeiboord en de bovendorpel van het kozijn. De erker voorzien van een samengesteld 3-ruits venster bezit op beide hoekknikken onder het kozijn een verticale rechte uitspringende strekken vertanding die boven de erker over de verdieping doorloopt. Aan weerszijden van het middenraam zijn op de hoekstijlen van het kozijn vlakke geprofileerde profiellatten aangebracht. Boven de erker en tussen het samengestelde 3-ruits verdiepingsraam waarvan de buitenste twee opendraaien is een profileerde baksteen bloklijst aangebracht welke over de gevel van het buurhuis links verder loopt. Onder het verdiepingsraam bevindt zich tevens een houten bloembak met naar binnen afgeschuinde zijkanten en een zinken binnenbak en loden waterspuwer in het midden (in 2001 hersteld). De bak wordt gedragen door vier houten lichtbewerkte consoles die in de muur zijn bevestigd.
De puntgevel bezit een gecementeerde dakzoom waarlangs een zwart gesinterde rollaag gecombineerd met een gesinterde zwart met rode koppenrand is aangebracht. Het licht geprofileerde gevelmetselwerk van de top wordt versierd met vlechtingen en ter breedte van de rollaag van het verdiepingsraam ondersteund door drie horizontale baksteenbanden waartussen 4 verspringende gesinterde koppen. De schoudertjes zijn met een vlak zwart metselmozaïek geaccentueerd. Rechts in het dakschild zijn achter elkaar twee rechthoekige bakstenen schoorstenen geplaatst, waarvan de voorste opgesierd is met onder elkaar uitspringende randen.
Links op de begane grond in het teruggelegen gedeelte is de originele deurpartij uitgevoerd met links een houten poortdeur met hafronde verticaal aangebrachte profiellatten en rechts de bruin gelakte houten voordeur. Poort en deur worden gescheiden door een muurdam voorzien van 3 zwart gesinterde geprofileerde banden, deze muurdam met bijbehorende bakstenen bloembak dient tevens in het midden als ondersteuning van de houten luifel met sierfronton boven beide deuren. Het platte dak is belegd met zink. Direct boven de fronton welke in het midden een sierlijke geprononceerde kuif bezit is een reeks van 4 ramen geplaatst gecombineerd met een blindraam naast het poortraam dat voorzien is van een paneel. De ramen zijn gevuld met kleurig glas in lood met geometrische motieven. De voordeur staand boven een natuurstenen dorpel bezit een rechthoekig raampje met twee horizontale roeden en daaronder een verticale geplaatste koperen brievenbus, dit middendeel van de deur wordt aan weerszijde verticaal begeleid door twee halfronde verticaal aangebrachte profiellatten. (Deze decoratieve toepassing is ook bij de kamerdeuren in het interieur terug te vinden.) Een baksteen richel ondersteunt de dorpel en de ernaast staande kozijnneuten. Boven de bloklijst van de verdieping bevindt zich een samengesteld raam met openslaande vensters voorzien van een middenstijl, onder de lekdorpel is een geprofileerde geblokte koppenrand aangebracht, die zich herhaalt onder de dakrand boven het raam. De bakgoot loopt door langs de zijkant van de top rechts. In het dakschild asymmetrisch naar links geplaatst bevindt zich een dakkapel gedekt door een plat dak en met zink beklede zijkanten en die voorzien is van een samengesteld raam, waarvan het rechter venster opendraait.
De achtergevel (Z) is opgemetseld in gecombineerde rode en gesinterde handvorm baksteen in halfsteens verband met een witte stootvoeg en een verdiepte lintvoeg. Deze gevel is eenvoudig en zonder baksteenversieringen uitgevoerd. Het omlopende boeiboord dat doorloopt tot onder de schouder van de topgevel van het buurpand rechts, heeft aan de onderzijde een lichte horizontale lijnvoering. Aan de rechterzijde is te zien hoe de achtergevels van de beide, tegelijk ontworpen huizen een doorlopend muurwerk tonen in dezelfde steensoort. Links is een recht uitgebouwd bouwvolume met plat dak dat voorzien is van een raamas over de begane grond en de verdieping. Achter het platte dak rijst het dakschild van het zadeldak op met links een gietijzeren raampje en rechts een (nieuw) kantelraam dat zich naast de brede korte bakstenen schoorsteen met 2 pijpen bevindt.
Op de begane grond zijn de openslaande deuren en verkorte zijramen nieuw geplaatst in het oorspronkelijke kozijn en ook de vier bovenlichten zijn nog origineel. Een baksteen rollaag dient als optrede bij de terrasdeuren. Direct hierboven op de verdieping is sprake van een samengesteld raam met een vast middenraam met twee opendraaiende zijramen, de vernieuwde ramen bevinden zich in de oorspronkelijke kozijnen.
Het teruggelegen keukengedeelte rechts op de begane grond bezit een afgeschuinde zijde rechts naast het raam en draagt een balkon. De deur en het raam (met een grestegel lekdorpel) zijn samen met de twee open te zetten bovenlichten binnen het oorspronkelijke kozijn geplaatst. De keukendeur staat boven een hardstenen dorpel die geflankeerd wordt door twee kozijnneuten.
De gevel wordt beëindigd door een boeiboord dat onder de balkonrand rondom doorloopt tot het buurpand.
Het balkon, links begrensd door de naar voren uitspringende verdieping bezit een open lattenbalustrade die hoekig meeloopt tot op de gevel. De balustrade bestaat uit staanders waarvan de afgeschuinde onderzijden tegen het boeiboord zijn bevestigd en waartussen platte verticaal geplaatste latten afgedekt met een platte handlijst zijn geplaatst. Een rechte hoge staander, bevestigd op een balkonhoek rechts, steekt ruim boven de balkonrand uit. De balkondeur rechts is samen met een op deurhoogte aangebracht 3-ruits openvallend lintraam in de teruggelegen achtergevel geplaatst. De gevel en het dakschild hierboven worden aan deze zijde ontsierd door ontluchtingspijpen en hemelwaterafvoeren.
Naast de keuken voorbij de afgeschuinde zijde (met hemelwaterafvoer) gaat de muur over in een onderdoorgang met een houten poortdeur aan het einde (pleinzijde) met erboven een glas-in-loodraam met kleurige geschilderde geometrische sierpatronen. Dit raam is aan de voorzijde onderdeel van de ramenreeks van de entreepartij. De gevels zijn links opgetrokken in staand verband en rechts in halfsteens verband en de steeg wordt overdekt door een houten lattenplafond (verticaal). Links in de muur zijn twee ramen waartussen de brede buizen van de water- en toiletafvoer zijn aangelegd. Tegenover de keuken gaat de poortmuur verder als gemetselde tuinmuur die overgaat in een schutting van groene rabatdelen welke weer met een hoek uitkomt op de deels originele schuur die recht tegenover de keuken ligt. De voorzijde met lattendeur is waarschijnlijk vernieuwd met rabatdelen, terwijl de zijkant de nog originele gepotdekselde delen laat zien waarbinnen een liggend 6-ruits openzetraam is gevat. De achterzijde bestaat uit verweerde planken op een rode baksteensokkel. Een plat dak met ruime overstek overdekt de langgerekte schuur (O).
De erfafscheiding aan de voorzijde met de weg bezit de originele lage bruinrode baksteen voeting met rollaag en korte pijlers, maar het op ontwerptekening aangegeven ijzeren rastergaas tussen hekpijlers met bekroning is niet meer aanwezig."
InteriorHet interieur van nummer 29 bezit een aantal originele kenmerken, welke van oudsher of hersteld aanwezig zijn, zoals de keuken- en vestibuletegelvloer en de halfronde zwarte verticale profiellatten op de binnendeuren en de glas-in-loodramen boven de voordeurpartij. Bij nummer 30 zijn ook de deuren deels in deze sfeer hersteld en streeft men naar hernieuwd aanbrengen van glas in lood.
Recent developmentsRenovaties en restauraties worden in de beschrijving al genoemd. De houten delen van het hoekpand op nummer 30 zijn fraai gelakt in de, vermoedelijk authentieke, kleuren okergeel, blauw, rood en zwart. De houten delen van nummer 29 zijn nog grotendeels 'veilig' wit.
Sources
"Nassauplein 29". Een beschrijving opgesteld door de Vakgroep Erfgoed
Unit Ruimtelijke Ordening, Milieu en Erfgoed van de Gemeente Alkmaar
Submitted by Gert-Jan Lobbes
Professional or personal relationRieks Witte, ook leverancier van Wendingen, maakte mij attent op deze fraaie panden in Alkmaar. Met dank aan Bram Berkenpas van de Vakgroep Erfgoed voor het beschikbaar stellen van de beschrijving.
Related objects