Details
Naam
Ad Grimmon
Aantal afbeeldingen: 7
IntroductieAchternicht Cilly Jansen heeft speurwerk verricht naar Ad Grimmon. En dat levert een ontdekking op, neergelegd in een Amstelodamum artikel en een website geheel aan hem gewijd.
NaamAdriaan Alphonsus Maria Grimmon
GeborenAmsterdam 1883
Gestorven1953
Beroep(en)Kunstenaar, Interieurontwerper, Meubelontwerper, Gemeente-architect (Publieke werken / Gemeentelijke woningdienst)
BiografieAd (Adriaan Alphonsus Maria) Grimmon werd, met zijn tweelingbroer Piet, op 28 september 1883 geboren in Amsterdam. Als meubelmaker, (interieur)architect en kleurenspecialist ontwikkelde hij zich vanuit de ambachtelijke traditie van de Amsterdamse School naar het industriële modernisme. Zijn loopbaan besloeg de eerste helft van de 20e eeuw, waarin twee wereldoorlogen plaatsvonden. Hij trouwde tweemaal en kreeg drie kinderen uit zijn eerste huwelijk, van wie hij er twee overleefde. Hij stierf op 1 juni 1953 in Amsterdam, 69 jaar oud.
Grimmon werd opgeleid tot meubelmaker en begon zijn loopbaan als bouwkundig tekenaar bij de architectenbureaus van Mathieu Lauweriks, Ed. Cuijpers en Gerrit van Arkel. Na tien jaar vertrok hij met architect Barend van den Nieuwen Amstel naar Argentinië; hij werkte een paar jaar in Buenos Aires. Na terugkomst in Nederland was hij van 1914 tot 1928 Hoofd Afwerking Gebouwen bij de Afdeling Gebouwen van de Dienst der Publieke Werken. Hij richtte tal van openbare gebouwen in, zoals scholen, universiteitsgebouwen, ziekenhuizen en een politiebureau, bijvoorbeeld het Wilhelmina Gasthuis, de Burgemeesterskamer van het Stadhuis, het ronde Badhuis aan de Andreas Bonnstraat, het Meisjeslyceum aan de Reijnier Vinkeleskade en Stationsgebouw Schiphol. Voor een aantal van deze gebouwen ontwierp hij ook het meubilair, dat hij samen met onder meer meubelfabriek 't Woonhuys maakte. Om kleurgebruik te normaliseren voor verschillende materiaaltoepassingen ontwikkelde hij in samenspraak met Wilhelm Ostwald, Nobelprijswinnaar voor chemie uit Riga, een systeem voor kleurharmonisatie. Daarvoor interesseerde hij fabrikanten zoals De Porceleyne Fles, Rath en Doodeheefver, Krommenie en Glasfabriek Leerdam. Hij paste het systeem toe in de Trouwkamer van het Stadhuis van Amsterdam en richtte het tijdschrift Verf en Kleur op. Als ‘architect-intérieur’ van Amsterdam ontwierp hij de inrichting van tentoonstellingen die plaatsvonden in het Stedelijk Museum, het Paleis voor Volksvlijt, het Panoramagebouw en het Koloniaal Instituut. Met Maria Montessori maakte hij een ontwerp voor de ideale Montessorischool.
In 1928 kreeg Grimmon zijn eerste architectuuropdracht, voor de particuliere Villa Weil in Tilburg. Hij beëindigde de samenwerking met de gemeente Amsterdam en richtte zijn eigen architectenbureau op. Van daaruit ontwierp hij het interieur en meubilair voor de Burgemeesterskamer van het nieuwe Raadhuis van Enschede, dat Gijsbert Friedhoff ontwierp. Hij was goed op de hoogte met internationale ontwikkelingen, werd een fan van Bauhaus en zette de modernistische koers in zijn werk door. Onder de naam Bouw.Vorm Meubelen Grimmon ontwierp hij houten seriemeubilair voor UMS Pastoe; in een volgende reeks voor UMS HOPMI paste hij glas en stalen buis toe. Hij exposeerde de meubels bij Arti et Amicitiae; ze stonden in het landhuis van UMS directeur Dirk Braakman en in de Amersfoortse Villa Grasheuvel die hij inrichtte voor Jaap Polak, directeur van Polak Frutal Works. Voor deze fabriek maakte hij een nieuw kantoorgebouw. Hij ontwierp winkelinterieurs voor Liberty Metz, Hirsch, De Bijenkorf en boekhandel Allert de Lange in Amsterdam. Tenslotte was hij verantwoordelijk voor het interieurontwerp van het DeLaMarTheater in Amsterdam. Een aantal gebouwen waar Grimmon (in)direct bij was betrokken werd een Rijksmonument.
Grimmon werd opgeleid tot meubelmaker en begon zijn loopbaan als bouwkundig tekenaar bij de architectenbureaus van Mathieu Lauweriks, Ed. Cuijpers en Gerrit van Arkel. Na tien jaar vertrok hij met architect Barend van den Nieuwen Amstel naar Argentinië; hij werkte een paar jaar in Buenos Aires. Na terugkomst in Nederland was hij van 1914 tot 1928 Hoofd Afwerking Gebouwen bij de Afdeling Gebouwen van de Dienst der Publieke Werken. Hij richtte tal van openbare gebouwen in, zoals scholen, universiteitsgebouwen, ziekenhuizen en een politiebureau, bijvoorbeeld het Wilhelmina Gasthuis, de Burgemeesterskamer van het Stadhuis, het ronde Badhuis aan de Andreas Bonnstraat, het Meisjeslyceum aan de Reijnier Vinkeleskade en Stationsgebouw Schiphol. Voor een aantal van deze gebouwen ontwierp hij ook het meubilair, dat hij samen met onder meer meubelfabriek 't Woonhuys maakte. Om kleurgebruik te normaliseren voor verschillende materiaaltoepassingen ontwikkelde hij in samenspraak met Wilhelm Ostwald, Nobelprijswinnaar voor chemie uit Riga, een systeem voor kleurharmonisatie. Daarvoor interesseerde hij fabrikanten zoals De Porceleyne Fles, Rath en Doodeheefver, Krommenie en Glasfabriek Leerdam. Hij paste het systeem toe in de Trouwkamer van het Stadhuis van Amsterdam en richtte het tijdschrift Verf en Kleur op. Als ‘architect-intérieur’ van Amsterdam ontwierp hij de inrichting van tentoonstellingen die plaatsvonden in het Stedelijk Museum, het Paleis voor Volksvlijt, het Panoramagebouw en het Koloniaal Instituut. Met Maria Montessori maakte hij een ontwerp voor de ideale Montessorischool.
In 1928 kreeg Grimmon zijn eerste architectuuropdracht, voor de particuliere Villa Weil in Tilburg. Hij beëindigde de samenwerking met de gemeente Amsterdam en richtte zijn eigen architectenbureau op. Van daaruit ontwierp hij het interieur en meubilair voor de Burgemeesterskamer van het nieuwe Raadhuis van Enschede, dat Gijsbert Friedhoff ontwierp. Hij was goed op de hoogte met internationale ontwikkelingen, werd een fan van Bauhaus en zette de modernistische koers in zijn werk door. Onder de naam Bouw.Vorm Meubelen Grimmon ontwierp hij houten seriemeubilair voor UMS Pastoe; in een volgende reeks voor UMS HOPMI paste hij glas en stalen buis toe. Hij exposeerde de meubels bij Arti et Amicitiae; ze stonden in het landhuis van UMS directeur Dirk Braakman en in de Amersfoortse Villa Grasheuvel die hij inrichtte voor Jaap Polak, directeur van Polak Frutal Works. Voor deze fabriek maakte hij een nieuw kantoorgebouw. Hij ontwierp winkelinterieurs voor Liberty Metz, Hirsch, De Bijenkorf en boekhandel Allert de Lange in Amsterdam. Tenslotte was hij verantwoordelijk voor het interieurontwerp van het DeLaMarTheater in Amsterdam. Een aantal gebouwen waar Grimmon (in)direct bij was betrokken werd een Rijksmonument.
BronnenCilly Jansen, 'De herontdekking van Ad Grimmon (1883-1953)', interieurarchitect en kleurmeester'. In: Amstelodamum #2 (juni 2014), p. 51-77.
Frans van Burkom, ‘Kunst in huis. Oorlog en vrede in de De Lairessestraat’. In: B. Laan (red.), Wonen in een monumentaal huis (Amsterdam 2012), p. 204-235.
Frans Oehlen, #020today Herontdekking Ad Grimmon, Onderzoek naar ontwerper door achternicht, Amsterdam Museum (juni 2014).
Jan Gratama, ‘Bouwwerken van afdeeling Gebouwen der Publieke Werken te Amsterdam’. In: Wendingen 5 (1923), nr. 7, p. 2-18.
Frans van Burkom, ‘Kunst in huis. Oorlog en vrede in de De Lairessestraat’. In: B. Laan (red.), Wonen in een monumentaal huis (Amsterdam 2012), p. 204-235.
Frans Oehlen, #020today Herontdekking Ad Grimmon, Onderzoek naar ontwerper door achternicht, Amsterdam Museum (juni 2014).
Jan Gratama, ‘Bouwwerken van afdeeling Gebouwen der Publieke Werken te Amsterdam’. In: Wendingen 5 (1923), nr. 7, p. 2-18.
Links
Gerelateerde personen
Gerelateerde objecten