Details
Naam
Plantagekerk, Harderwijk































Aantal afbeeldingen: 31
IntroductieDeze Harderwijkse kerk van Van Lonkhuyzen vertoont veel overeenkomsten met de kerken van Plooy.
AdresStationslaan 136
Postcode(s)3841 DC
PlaatsHarderwijk
LandNederland
Vervaardiger P.H. van Lonkhuyzen (Architect)
Datum1932 - 1933
Huidige staatDeels uitgebreid of vernieuwd (nieuwbouw)
OpdrachtgeverGereformeerde Kerk
Huidige eigenaarProtestantse Gemeente Harderwijk
Oorspronkelijke functieKerk
Huidige functieKerk
Type objectRijksmonument, Gebouw
Monumentnummer523679
AchtergrondDit kerkgebouw met toren, consistorie en kerkeraadskamer is genoemd naar de wijknaam (Plantagebuurt) en ontworpen door de Harderwijker architect P.H. van Lonkhuyzen. De eerste steen werd op 20 oktober 1932 gelegd. Aannemer was J.W. van Westrenen. In 1962 en 1987 werd aan de noordzijde van de kerk een nieuwe aanbouw geplaatst en uitgebreid. Het grote venster in de noordelijke dwarsarm werd aan de onderzijde voor een deel dichtgezet, waarbij de decoratieve glas-in-loodpanelen naar boven werden geplaatst. Rechts naast de kerk bevindt zich de pastorie (Stationslaan 134), waarvan de stijl een stuk eenvoudiger is. Deze valt dan ook niet onder de bescherming van de kerk als rijksmonument.
In Het Bouwbedrijf van 2 november 1934 schrijft de architect: "Verlangd werd een kerkgebouw te ontwerpen voor 650 kerkgangers, welk getal door het aanbrengen van een gaanderij en van uitschuifbankjes verhoogd moest kunnen worden tot ongeveer 800. Achter het kerkgebouw moest komen een conistoriekamer, catechesatielokaal, commissiekamer en vergaderzaal voor diverse vereenigingen. (...) Naast de kerk werd een pastorie gebouwd. (...) Het gebouw werd opgetrokken in handvormsteen, de dakvlakken gedekt met genuanceerde verglaasde pannen; de toren werd gedekt met Engelsche leien. (...) De bouwkosten van kerk en pastorie hebben bedragen f 52.000, het schilderwerk f 3400, de centrale verwarming f 3400, het meubilair f 4700, de electr. verlichting f 825."
In Het Bouwbedrijf van 2 november 1934 schrijft de architect: "Verlangd werd een kerkgebouw te ontwerpen voor 650 kerkgangers, welk getal door het aanbrengen van een gaanderij en van uitschuifbankjes verhoogd moest kunnen worden tot ongeveer 800. Achter het kerkgebouw moest komen een conistoriekamer, catechesatielokaal, commissiekamer en vergaderzaal voor diverse vereenigingen. (...) Naast de kerk werd een pastorie gebouwd. (...) Het gebouw werd opgetrokken in handvormsteen, de dakvlakken gedekt met genuanceerde verglaasde pannen; de toren werd gedekt met Engelsche leien. (...) De bouwkosten van kerk en pastorie hebben bedragen f 52.000, het schilderwerk f 3400, de centrale verwarming f 3400, het meubilair f 4700, de electr. verlichting f 825."
BeschrijvingDe kerk staat op de hoek van de Friese Gracht en de Stationsstraat en is gebouwd onder invloed van de Amsterdamse School. Ten tijde van de bouw was dit bouwterrein net buiten de stadsgracht al omgeven door zwaar geboomte. De architect moet het werk van B.W. Plooy, bekend ontwerper van gereformeerde en hervormde kerken, gekend hebben, want er zijn veel overeenkomsten.
Het hoofdgebouw bezit een kruisvormige plattegrond en een slanke toren en heeft twee elkaar kruisende zadeldaken tussen topgevels. In de oksel tussen het schip en de noordelijke dwarsarm bevindt zich een slanke bakstenen toren met een steile vierzijdige spits. Aan weerszijden van de zuidelijke dwarsarm bevinden zich kleine aanbouwtjes, waarin een bijruimte, met een zadeldakje evenwijdig aan het schip en voorzien van een portaaltje. Tegen de hoge koorgevel bevindt zich een hoge smallere aanbouw, eveneens voorzien van een zadeldak als wat lager geplaatste verlenging van dat van het koor. Deze aanbouw bevat van oudsher de consistoriekamer. Haaks op deze aanbouw is een volgend bouwdeel geplaatst, de kerkeraadskamer, bestaand uit één bouwlaag met een schilddak. In de hoek tussen deze kerkeraadskamer en de noordelijke dwarsarm van de kerk is in 1962 een uitbreiding gerealiseerd, in 1987 tegen het dwarsschip verder uitgebreid met een moderne aanbouw, bestaande uit één bouwlaag met een plat dak met omgaande schilden.
De gevels van het gehele kerkgebouw en de uit de bouwtijd daterende aanbouwen zijn opgetrokken in donkerrode baksteen in noors verband. De lintvoegen zijn verdiept uitgevoerd. De hoge plint is in iets afwijkende kleur baksteen gemetseld en sluit aan de bovenzijde af met een rollaag of met de bakstenen lekdorpels van de vensters. De gevels sluiten aan de bovenzijde af met geprofileerde houten bakgoten op klossen. Het dak bezit gesmoorde romaanse pannen, op de zadeldaken van de kleine bijruimten zijn deze pannen vervangen. De torenspits draagt leien in maasdekking.
De voorgevel van de kerk bevat in de middenas het hoofdportaal, vanaf het trasraam omlijst door een brede, uit zes rollagen bestaande rondboog met trapsgewijs gevormde dagkanten, doorgezet in de archivolten. De rondboog wordt gesloten met een brede, dubbele blankhouten strokendeur met smeedijzeren gehengen. Voor de ingang bevindt zich een drie treden hoog, aan de voorzijde halfcirkelvormig bordes. Aan weerszijden van het portaal bevinden zich drie kleine rondboogvensters met gezamenlijke lekdorpel en gekleurde glas-in-loodramen. De hoge topgevel bevat een groot parabool-vormig venster met brede bakstenen montants, omlijst door een twee-en-een-half-steens rollaag. De smalle vensterstroken bezitten gekleurd glas in lood. In de top van de gevel bevinden zich drie lichtspleten, onderbroken door tegels, waardoor de indruk van galmgaten ontstaat. De geveltop wordt afgesloten door een bakstenen lijst en een rollaag.
De toren bevat aan de voorzijde een rondboogingang met blankhouten strokendeur met rondboogvormige bovenzijde en smeedijzeren gehengen. De linker zijde bevat drie kleine rondboogvenstertjes met glas-in-lood. Voorts bezit de toren een zeer lange en smalle lichtspleet, die aan de bovenzijde eindigt in drie gefacetteerde, uitstekende stenen platen. Hierboven bevinden zich aan alle zijden twee rechthoekige deels herstelde galmgaten en geheel bovenin vierkante geglazuurde bakstenen wijzerplaten, die aan de onderzijde rusten op kleine consoles. De bovenzijde van de wijzerplaten ligt deels in de verjongde top van het torenlichaam. De met leien gedekte spits heeft een licht overstek en wordt bekroond met een windvaan.
Van de linker zijgevel van de kerk gaat het transept geheel schuil achter aanbouwen. Het muurwerk rechts naast de toren bezit drie slanke rondboogvensters met gekleurd glas-in-lood. De top van de noordelijke transeptarm is uitgevoerd zoals de westgevel. De rechter zijgevel van de kerk, de zuidgevel, bezit geheel links drie rondboogvensters conform die van de linker zijgevel. De hoge transeptgevel is uitgevoerd zoals de noordelijke transeptgevel. De lage aanbouwen bezitten in de smalle zijde een ingang met rondboogvormige afsluiting en een blank houten strokendeur met rondboogvormige bovenzijde en smeedijzeren gehengen. De topgeveltjes hierboven sluiten langs de schuine zijden af met een laag strekken en een rollaag. In de brede zijde van deze aanbouwen bevinden zich kleine vensters met gekleurd glas in lood.
Het hoofdgebouw bezit een kruisvormige plattegrond en een slanke toren en heeft twee elkaar kruisende zadeldaken tussen topgevels. In de oksel tussen het schip en de noordelijke dwarsarm bevindt zich een slanke bakstenen toren met een steile vierzijdige spits. Aan weerszijden van de zuidelijke dwarsarm bevinden zich kleine aanbouwtjes, waarin een bijruimte, met een zadeldakje evenwijdig aan het schip en voorzien van een portaaltje. Tegen de hoge koorgevel bevindt zich een hoge smallere aanbouw, eveneens voorzien van een zadeldak als wat lager geplaatste verlenging van dat van het koor. Deze aanbouw bevat van oudsher de consistoriekamer. Haaks op deze aanbouw is een volgend bouwdeel geplaatst, de kerkeraadskamer, bestaand uit één bouwlaag met een schilddak. In de hoek tussen deze kerkeraadskamer en de noordelijke dwarsarm van de kerk is in 1962 een uitbreiding gerealiseerd, in 1987 tegen het dwarsschip verder uitgebreid met een moderne aanbouw, bestaande uit één bouwlaag met een plat dak met omgaande schilden.
De gevels van het gehele kerkgebouw en de uit de bouwtijd daterende aanbouwen zijn opgetrokken in donkerrode baksteen in noors verband. De lintvoegen zijn verdiept uitgevoerd. De hoge plint is in iets afwijkende kleur baksteen gemetseld en sluit aan de bovenzijde af met een rollaag of met de bakstenen lekdorpels van de vensters. De gevels sluiten aan de bovenzijde af met geprofileerde houten bakgoten op klossen. Het dak bezit gesmoorde romaanse pannen, op de zadeldaken van de kleine bijruimten zijn deze pannen vervangen. De torenspits draagt leien in maasdekking.
De voorgevel van de kerk bevat in de middenas het hoofdportaal, vanaf het trasraam omlijst door een brede, uit zes rollagen bestaande rondboog met trapsgewijs gevormde dagkanten, doorgezet in de archivolten. De rondboog wordt gesloten met een brede, dubbele blankhouten strokendeur met smeedijzeren gehengen. Voor de ingang bevindt zich een drie treden hoog, aan de voorzijde halfcirkelvormig bordes. Aan weerszijden van het portaal bevinden zich drie kleine rondboogvensters met gezamenlijke lekdorpel en gekleurde glas-in-loodramen. De hoge topgevel bevat een groot parabool-vormig venster met brede bakstenen montants, omlijst door een twee-en-een-half-steens rollaag. De smalle vensterstroken bezitten gekleurd glas in lood. In de top van de gevel bevinden zich drie lichtspleten, onderbroken door tegels, waardoor de indruk van galmgaten ontstaat. De geveltop wordt afgesloten door een bakstenen lijst en een rollaag.
De toren bevat aan de voorzijde een rondboogingang met blankhouten strokendeur met rondboogvormige bovenzijde en smeedijzeren gehengen. De linker zijde bevat drie kleine rondboogvenstertjes met glas-in-lood. Voorts bezit de toren een zeer lange en smalle lichtspleet, die aan de bovenzijde eindigt in drie gefacetteerde, uitstekende stenen platen. Hierboven bevinden zich aan alle zijden twee rechthoekige deels herstelde galmgaten en geheel bovenin vierkante geglazuurde bakstenen wijzerplaten, die aan de onderzijde rusten op kleine consoles. De bovenzijde van de wijzerplaten ligt deels in de verjongde top van het torenlichaam. De met leien gedekte spits heeft een licht overstek en wordt bekroond met een windvaan.
Van de linker zijgevel van de kerk gaat het transept geheel schuil achter aanbouwen. Het muurwerk rechts naast de toren bezit drie slanke rondboogvensters met gekleurd glas-in-lood. De top van de noordelijke transeptarm is uitgevoerd zoals de westgevel. De rechter zijgevel van de kerk, de zuidgevel, bezit geheel links drie rondboogvensters conform die van de linker zijgevel. De hoge transeptgevel is uitgevoerd zoals de noordelijke transeptgevel. De lage aanbouwen bezitten in de smalle zijde een ingang met rondboogvormige afsluiting en een blank houten strokendeur met rondboogvormige bovenzijde en smeedijzeren gehengen. De topgeveltjes hierboven sluiten langs de schuine zijden af met een laag strekken en een rollaag. In de brede zijde van deze aanbouwen bevinden zich kleine vensters met gekleurd glas in lood.
InterieurHet interieur van de kerk is gaaf bewaard gebleven. De kruisvormige plattegrond kent een kort schip. De ruimte is in hout overwelfd en wordt gedomineerd door de zware, van de hoeken van de viering opgaande ribben, die grote paraboolbogen vormen. Deze ribben en de gordelbogen, tot 1987 grijs, zijn thans paars-rose geschilderd en contrasteren zo met het gebroken wit geschilderde gewelfhout en de muren. Voor de oorspronkelijke kleuren moeten we ons wenden tot de architect, die in 1934 schreef: "Langs de lijsten zijn aan beide zijden kwartronde vergulde latjes aangebracht, die met het grijze celotex en het havannabruin van het houtwerk een deftig, stemmig geheel deden ontstaan. Deze kleurencombinatie werd nog verlevendigd door de paarsche velours gordijnen, terwijl ook in het antiek glas in lood der kerkramen dezelfde paarsche kleur is verwerkt. Het muurwerk is in een lichte grijsgele tint gehouden, terwijl een lambrizeering van majorca grijsbruin is aangebracht." De maker van het glas in lood wordt niet in Het Bouwbedrijf genoemd.
Het preekgestoelte met achterwand en orgelgaanderij waren geheel in blank eiken uitgevoerd. Van de kansel en de aangrenzende banken is het eikenhout bewaard onder een recente triplex beplating. Het bankenplan bestaat uit drie rijen lange banken in het schip, gescheiden door twee paden, vanaf het begin van de viering geknikt doorgezet in de transeptarmen. Het schip telt drie traveeën, waarvan de achterste voor wat betreft het onderste gedeelte, ingenomen wordt door de ontvangstruimte. Hierboven bevindt zich de tribune.
Het orgel, een echte orgelfaçade, is in 1934 door De Koff Utrecht gebouwd en is aangebracht tegen de oostelijke wand. Deze werd reeds afgebeeld in Het Bouwbedrijf.
Het preekgestoelte met achterwand en orgelgaanderij waren geheel in blank eiken uitgevoerd. Van de kansel en de aangrenzende banken is het eikenhout bewaard onder een recente triplex beplating. Het bankenplan bestaat uit drie rijen lange banken in het schip, gescheiden door twee paden, vanaf het begin van de viering geknikt doorgezet in de transeptarmen. Het schip telt drie traveeën, waarvan de achterste voor wat betreft het onderste gedeelte, ingenomen wordt door de ontvangstruimte. Hierboven bevindt zich de tribune.
Het orgel, een echte orgelfaçade, is in 1934 door De Koff Utrecht gebouwd en is aangebracht tegen de oostelijke wand. Deze werd reeds afgebeeld in Het Bouwbedrijf.
Recente ontwikkelingenDe Plantagekerk is sinds 1 januari 2017 weer open voor de erediensten van de Protestantse Gemeente Harderwijk. Een aantal jaren geleden werden vier kerkgebouwen te koop gezet. De Nieuwe Kerk en Stadsdennenkerk werden verkocht. Op die plek komen woningen. De Veldkampkerk leek de beste papieren te hebben om uiteindelijk over te blijven van de vier. Van de opbrengst van de kerkenverkoop zou een grote verbouwing van de Veldkampkerk worden betaald. Maar de kerkenraad van de PGH koos uiteindelijk toch voor de Plantagekerk.
Bronnen
P.H. van Lonkhuyzen, 'Gereformeerde kerk te Harderwijk', in: Het Bouwbedrijf 2 november 1934, blz 254-255.
Ingezonden door Gert-Jan Lobbes
Professionele of persoonlijke bandMet haar bescheiden Amsterdamse School referenties sluit deze kerk mooi aan op vergelijkbare gebouwen van architect Plooy (Zeist, Kampen) en ook op bijvoorbeeld de Sionskerk in Groningen. Ik dank Fred Stoffer voor de prachtige interieurfoto's.
Gerelateerde objecten