Details
Naam
Oosterkerk, Kollum - exterieur
Aantal afbeeldingen: 22
IntroductieDe eerste (van vele!) door Egbert Reitsma ontworpen kerk.
AdresOostenburgstraat 1-3
Postcode(s)9291
PlaatsKollum
LandNederland
Vervaardiger Egbert Reitsma (Architect)
George Martens (Kunstenaar)
George Martens (Kunstenaar)
Datum1924 - 1925
Huidige staatDeels of volledig gerestaureerd
OpdrachtgeverGereformeerde Kerk
Huidige eigenaarProtestantse Gemeente Kollum
Oorspronkelijke functieKerk
Huidige functieKerk
Type objectRijksmonument, Gebouw
Monumentnummer512871
AchtergrondIn 1886 vond een scheuring plaats in de Nederlands Hervormde Kerk. Onder leiding van dr. Abraham Kuyper ontstond een beweging die terug wilde keren tot de gereformeerde belijdenis en de op de bijbel gefundeerde kerkelijke organisatie, zoals die was vastgelegd in de Dordtse Kerkorde van 1618. Dit leidde er in Kollum toe dat op een stuk grond naast de tegenwoordige kerk in 1887 door de zgn "dolerenden" een houten noodkerk werd gebouwd. Deze werd in 1924 vervangen door de Oosterkerk, naar ontwerp van Egbert Reitsma. Het was zijn eerste kerkgebouw en vele andere (gereformeerde) kerken zouden volgen. ln augustus 1924 werd de eerste steen gelegd en op 17 juni 1925 werd de kerk in gebruik genomen.
De bloei van de gereformeerde kerkbouw in de jaren twintig van de vorige eeuw is niet los te zien van de emancipatie toentertijd van de gereformeerden. Dr. Kuyper had ook duidelijk invloed op de kerkbouw en was voorstander van het inschakelen van architecten daarbij. Ook over de inrichting van de kerk had hij uitgesproken ideeën.
De bloei van de gereformeerde kerkbouw in de jaren twintig van de vorige eeuw is niet los te zien van de emancipatie toentertijd van de gereformeerden. Dr. Kuyper had ook duidelijk invloed op de kerkbouw en was voorstander van het inschakelen van architecten daarbij. Ook over de inrichting van de kerk had hij uitgesproken ideeën.
BeschrijvingHet exterieur doet op zich vertrouwd en traditioneel aan. Het grondplan is een Grieks kruis met vier korte armen en aan de westzijde bevindt zich een toren. Bij nadere beschouwing wordt op een aantal punten afgeweken van het traditionele. Het gebouw is een mengeling van traditionele en nieuwe stijlen. Wat men niet ziet maar wat wel bepalend is voor het gebouw, is dat het skelet van beton is. Het wordt door een bakstenen bekleding geheel aan het oog onttrokken. De gebruikte baksteensoort betreft mondsteen, een baksteen die zo dicht bij het vuur in de oven heeft gelegen dat deze deels is gesinterd en vervormd en hier en daar zelfs zwarte slakken bevat. Deze donkere steensoort geeft door zijn verrassende onregelmatigheid aan het gebouw een bijzondere expressieve dimensie. Reitsma zou later in bijvoorbeeld Andijk de mondsteen op nog veel uitgebreidere schaal toepassen.
Verder is opmerkelijk dat de toren zich naar boven toe versmalt. Dit zien we bijvoorbeeld ook bij een invloedrijk gebouw als het stadhuis van Stockholm, dat tussen tussen 1911 en 1923 werd gebouwd naar ontwerp Ragnar Östberg. De vierzijdige torenspits is naar binnen geplaatst. De vier waterspuwers in het bovenste deel van de toren zijn lager dan de goten geplaatst en doorbreken zodoende de overigens strak uitgevoerde torengeleding.
De hoofdingang onder de toren is geaccentueerd met terugspringende en geprofileerde rondbogen en een bakstenen ornament daarboven. De dwarsbeuken hebben tentkappen en worden afgesloten door driezijdige apsiden voorzien van smalle vensters met glas in lood. De ingangspartij, de deuren, de glas-in-loodramen (zonder kozijnen!), evenals het jaartal 1924 en de naam Oosterkerk in messing aangebracht op de gevel, zijn typische stijlkenmerken van de Amsterdamse School.
Verder is opmerkelijk dat de toren zich naar boven toe versmalt. Dit zien we bijvoorbeeld ook bij een invloedrijk gebouw als het stadhuis van Stockholm, dat tussen tussen 1911 en 1923 werd gebouwd naar ontwerp Ragnar Östberg. De vierzijdige torenspits is naar binnen geplaatst. De vier waterspuwers in het bovenste deel van de toren zijn lager dan de goten geplaatst en doorbreken zodoende de overigens strak uitgevoerde torengeleding.
De hoofdingang onder de toren is geaccentueerd met terugspringende en geprofileerde rondbogen en een bakstenen ornament daarboven. De dwarsbeuken hebben tentkappen en worden afgesloten door driezijdige apsiden voorzien van smalle vensters met glas in lood. De ingangspartij, de deuren, de glas-in-loodramen (zonder kozijnen!), evenals het jaartal 1924 en de naam Oosterkerk in messing aangebracht op de gevel, zijn typische stijlkenmerken van de Amsterdamse School.
InterieurOp het prachtige, ronduit spectaculaire, interieur wordt in een aparte bijdrage ingegaan.
Recente ontwikkelingenln 1986 werd achter de kerk het kerkelijk centrum "Pro Rege" gebouwd, dat met het kerkgebouw één complex vormt.
De Gereformeerde Kerk te Kollum uit 1924 is een rijksmonument. Het gebouw wordt van algemeen cultuurhistorisch en architectuurhistorisch belang geacht om de volgende redenen:
1. als bijzondere en richtinggevende uitdrukking van de vernieuwingen binnen de Gereformeerde kerk in de eerste helft van de twintigste eeuw;
2. vanwege de bijzondere plaats binnen het oeuvre van de architect, als eerste opdracht, maar ook als eerste kerkopdracht;
3. als belangrijk voorbeeld van de regionale vertaling van de expressionistische architectuur van de Amsterdamse School;
4. vanwege de hoge mate van gaafheid van het exterieur;
5. vanwege de sterke samenhang en kwaliteit van de verschillende interieuronderdelen binnen het totaalontwerp;
6. vanwege de hoge mate van gaafheid van het interieur.
De Gereformeerde Kerk te Kollum uit 1924 is een rijksmonument. Het gebouw wordt van algemeen cultuurhistorisch en architectuurhistorisch belang geacht om de volgende redenen:
1. als bijzondere en richtinggevende uitdrukking van de vernieuwingen binnen de Gereformeerde kerk in de eerste helft van de twintigste eeuw;
2. vanwege de bijzondere plaats binnen het oeuvre van de architect, als eerste opdracht, maar ook als eerste kerkopdracht;
3. als belangrijk voorbeeld van de regionale vertaling van de expressionistische architectuur van de Amsterdamse School;
4. vanwege de hoge mate van gaafheid van het exterieur;
5. vanwege de sterke samenhang en kwaliteit van de verschillende interieuronderdelen binnen het totaalontwerp;
6. vanwege de hoge mate van gaafheid van het interieur.
Bronnen
Voor deze bijdrage heb ik veel overgenomen uit het artikel van T.E. van Popta over de Oosterkerk, verschenen in 2008, en op zijn beurt weer gebaseerd op een aantal andere werken. T.E. van Popta, Kollum, de Oosterkerk (2008).
Peter Karstkarel, Sierlijk bouwen. Jugendstil en Amsterdamse School in Friesland, 1900-1940 (Leeuwarden, 2011).
Kees van der Ploeg en Teo Krijgsman (foto's), Egbert Reitsma, architect 1892 - 1976. Meester in baksteen (Uitgeverij Noordboek, 2014).
Ingezonden door Gert-Jan Lobbes
Professionele of persoonlijke bandOp mijn Reitsma-lijst stond deze kerk hoog genoteerd. AS liefhebbers die niet over een auto beschikken reizen het beste met de trein naar Buitenpost. Een fiets helpt dan om de vier kilometer te overbruggen, maar wandelen door het prachtige landschap behoort ook tot de mogelijkheden, en er rijden bussen. Ik dank de koster, dhr Dijkstra, voor de bijzonder vriendelijke ontvangst en de mogelijkheid om foto's te maken. In het kader van Tsjerkepaad (iepen tsjerken yn Fryslan yn de simmer) is de kerk in de zomer vaak op zaterdagmiddag geopend.
Gerelateerde objecten