Details
Naam
Staatsmijn Maurits
Aantal afbeeldingen: 7
IntroductieStaatsmijn Maurits is het voormalige kantoor bij de steenkolenmijn te Geleen. Het was als zodanig in gebruik van 1924 tot 1967. Het werd gedeeltelijk ontworpen door architect Willem Leliman en is enkele jaren na zijn dood in 1921 voltooid. Tegenwoordig is het in gebruik als kantoor voor DSM.
AdresMijnweg 1
PlaatsGeleen
LandNederland
Vervaardiger Willem Leliman (Architect)
W.C. Brouwer (Kunstenaar)
W.C. Brouwer (Kunstenaar)
Datum1921 - 1924
Huidige staatGerealiseerd
OpdrachtgeverCommerciële opdrachtgever
Huidige eigenaarCommerciële eigenaar
Oorspronkelijke functieKantoorgebouw
Bedrijfsgebouw
Bedrijfsgebouw
Huidige functieKantoorgebouw
Type objectRijksmonument, Gebouw
Monumentnummer517861
AchtergrondHet hoofdgebouw is een ontwerp van de Amsterdamse architect Willem Leliman ontworpen in de voor hem ongebruikelijke Amsterdamse School-stijl. Van 1924 tot 1967 werd het gebouw gebruikt als steenkolenmijn. De kolen uit de Staatsmijn Maurits waren rijk aan bitumen. Daarom waren deze kolen niet geschikt als huishoudbrandstof, maar wel voor de verwerking tot cokes dat gebruikt werd in hoogovens en gieterijen. In 1929 ging de cokesfabriek in productie. Vanaf 1937 werd het gebouw gefaseerd uitgebreid. Na de topproductie in 1957 was het snel voorbij, mede ten gevolge van de opkomst van de productie van aardolie en aardgas. Op 17 juli 1967 werd de laatste steenkool uit de grond gehaald. Tegenwoordig is het gebouw een kantoor voor DSM. Het badgebouw werd afgebroken en de historische bouw verbouwd tot kantoor.
BeschrijvingDe constructie is ontworpen rekening houdend met mogelijke mijnschade. Het pand bestaat uit een korte kant van twee bouwlagen en een lange kant van drie bouwlagen, dat hier loodrecht op staat. Het vooraanzicht van het gebouw is symmetrisch en heeft ronde erkers. Boven de massief houten voordeur in het midden is in de stijl van de Amsterdamse School de naam ‘Staatsmijn Maurits’ gemetseld. Daarboven staan vier gevelbekroningen, die de “Mijngod” voorstellen. De beeldhouwwerken zijn vervaardigd door beeldhouwer W.C. Brouwer. In het begin van de jaren ’60 werd de ‘Loonhal’ verfraaid met een glaskunstwerk van Eugene Quanjel. Het draagt de naam ‘Carboon’ en beeldt het ontstaan van de kolenlagen uit.
InterieurDe structuur van het interieur is matig intact. Een waardevol interieuronderdeel is onder andere de grote loonhal. Hier werd het loon van de mijnwerkers uitgekeerd en waren de kantoren van de hoofd- en mijningenieurs , de hoofd-, meester- en opzichters, de bureauchef en de administratie. De loonhal met een hoogte van twee bouwlagen, heeft een betonskelet. In de wand van de hal zijn plaatselijk bankjes met houten rugleuning opgenomen. Als laatste hoofdkantoor van de vier oorspronkelijke mijnzetels is het zeer zeldzaam.
Ingezonden door Paul Paris
Gerelateerde objecten