Details
Naam
Mr. Harm Smeengeschool (v.m.), School voor Schipperskinderen, Amsterdam
Aantal afbeeldingen: 22
IntroductieDe Harm Smeengeschool voor schipperskinderen van P. L. Marnette in Amsterdam is met zijn ronde hoeken en ladderraampjes een mooi voorbeeld van wat soberdere Amsterdamse School.
AdresDroogbak 1c-1d
Postcode(s)1013 GE
PlaatsAmsterdam
LandNederland
VervaardigerPublieke Werken (Architect)
Pieter Marnette (Architect)
Pieter Marnette (Architect)
Datum1924 - 1925
Huidige staatGerealiseerd
OpdrachtgeverGemeente Amsterdam
Huidige eigenaarGemeente Amsterdam
Oorspronkelijke functieLagere School
Huidige functieGebouw / complex voor (geestelijke) gezondheidszorg
Type objectRijksmonument, Gebouw
Monumentnummer518379
AchtergrondIn 1882 werd een fonds opgericht om schipperskinderen de mogelijkheid te geven in een kostgezin te gaan om onderwijs te kunnen volgen. Daar werd niet veel gebruik van gemaakt, veel kinderen gingen niet naar school en leerden in het gunstigste geval schrijven en rekenen van hun moeder. In de grotere ligplaatsen konden de schipperskinderen wel naar een reguliere school, maar daar werd weinig gebruik van gemaakt omdat ze bijna geen aansluiting met hun klas konden krijgen.
In 1898 wordt de algemene leerplicht voor kinderen tussen 6 en 13 jaar ingevoerd. Voor kinderen van ouders die geen vaste woon- of verblijfplaats hadden, zoals schipperskinderen, was in deze wet een uitzondering gemaakt. Rond 1900 ontstonden wel de eerste schippersklassen en konden de schipperskinderen ligplaatsonderwijs volgen door naar een speciale ligplaatsschool te gaan. Toch liepen veel kinderen in deze tijd grote leerachterstand op, omdat het voor de schippers niet gangbaar was om hun kinderen naar school te sturen. Daarnaast konden de schipperskinderen alleen naar het ligplaatsonderwijs wanneer het ouderlijk schip meer dan 48 uur in dezelfde plaats bleef liggen.
In havensteden werden scholen opgericht, speciaal bedoeld voor schipperskinderen. Ze lagen, logischerwijs, dicht bij de haven. Zo ook de Mr. Harm Smeengeschool aan de Droogbak, gelegen bij het Centraal Station, dicht bij de haven. De 'vakschool voor varensgezellen en schippersdochters' heeft zijn naam te danken aan Harm Smeenge (1852-1935) een Nederlands liberaal politicus. Smeenge was pleitbezorger voor de belangen van de binnenschippers, ook als voorzitter van de schippersvereniging Schuttevaer. Hij was verder onder meer actief op het gebied van het ambachtsonderwijs en in de Zuiderzeevereniging. Hij was voorzitter van het organisatiecomité van de Eerste Nederlandse Tentoonstelling op Scheepvaartgebied (ENTOS), die in 1913 werd gehouden in Amsterdam en aan de basis stond van het latere Scheepvaartmuseum.
Pas in 1966 wordt ook de leerplichtwet voor schipperskinderen van kracht.
In 1898 wordt de algemene leerplicht voor kinderen tussen 6 en 13 jaar ingevoerd. Voor kinderen van ouders die geen vaste woon- of verblijfplaats hadden, zoals schipperskinderen, was in deze wet een uitzondering gemaakt. Rond 1900 ontstonden wel de eerste schippersklassen en konden de schipperskinderen ligplaatsonderwijs volgen door naar een speciale ligplaatsschool te gaan. Toch liepen veel kinderen in deze tijd grote leerachterstand op, omdat het voor de schippers niet gangbaar was om hun kinderen naar school te sturen. Daarnaast konden de schipperskinderen alleen naar het ligplaatsonderwijs wanneer het ouderlijk schip meer dan 48 uur in dezelfde plaats bleef liggen.
In havensteden werden scholen opgericht, speciaal bedoeld voor schipperskinderen. Ze lagen, logischerwijs, dicht bij de haven. Zo ook de Mr. Harm Smeengeschool aan de Droogbak, gelegen bij het Centraal Station, dicht bij de haven. De 'vakschool voor varensgezellen en schippersdochters' heeft zijn naam te danken aan Harm Smeenge (1852-1935) een Nederlands liberaal politicus. Smeenge was pleitbezorger voor de belangen van de binnenschippers, ook als voorzitter van de schippersvereniging Schuttevaer. Hij was verder onder meer actief op het gebied van het ambachtsonderwijs en in de Zuiderzeevereniging. Hij was voorzitter van het organisatiecomité van de Eerste Nederlandse Tentoonstelling op Scheepvaartgebied (ENTOS), die in 1913 werd gehouden in Amsterdam en aan de basis stond van het latere Scheepvaartmuseum.
Pas in 1966 wordt ook de leerplichtwet voor schipperskinderen van kracht.
BeschrijvingHet gebouw bestaat uit twee volumes: de hogere noordelijke dienstvleugel met het trappenhuis, de gangen, het sanitair en de kantoren en de zuidelijke klaslokalenvleugel. De hoeken van het gebouw zijn afgerond. De gevel is bovenaan voorzien van op regelmatige afstand van elkaar aangebrachte golvingen. De entree bevindt zich in de smalle oostgevel, aan de rechterzijde geflankeerd door een brede natuurstenen stijl. Boven de ingang drie grote raampartijen, elk roostervormig onderverdeeld door roeden. Boven het bovenraam een hijsbalk. In de zijgevel van het risalerende bouwdeel bevindt zich een tweede ingang. Rechts naast de ingang een in vijf ruitjes horizontaal onderverdeeld langgerekt venster. Rechts van de ingang bevindt zich een lage muur, aan de hoek afgerond. Een trap tegenover de ingang leidt naar de bovenverdiepingen met drie lokalen per verdieping, alle gelegen op het zuiden.
Uitwendig geven grote vensters in oorsprong met houten horizontaliserende onderverdeling de indeling van de binnenruimte aan. Tussen deze vensters bevinden zich twee verticale holtes, aan de bovenzijde voorzien van een natuurstenen latei. De noordgevel ligt aan de kant van het spoor en is om deze reden veel geslotener. De kleine vierkante vensters, waarachter de sanitaire voorzieningen zijn gesitueerd, lopen als een spoor over de gevel en geven deze een ritmische onderverdeling. Aan de twee smalle kanten waarop de binnentrap en de directiekantoren uitkijken, zitten grote ramen, onderverdeeld door een vierkant rooster.
Uitwendig geven grote vensters in oorsprong met houten horizontaliserende onderverdeling de indeling van de binnenruimte aan. Tussen deze vensters bevinden zich twee verticale holtes, aan de bovenzijde voorzien van een natuurstenen latei. De noordgevel ligt aan de kant van het spoor en is om deze reden veel geslotener. De kleine vierkante vensters, waarachter de sanitaire voorzieningen zijn gesitueerd, lopen als een spoor over de gevel en geven deze een ritmische onderverdeling. Aan de twee smalle kanten waarop de binnentrap en de directiekantoren uitkijken, zitten grote ramen, onderverdeeld door een vierkant rooster.
InterieurVoor zover ik op foto’s heb kunnen zien, zijn er in het pand geen Amsterdamse School-elementen (meer) te bespeuren.
Recente ontwikkelingenIn het gebouw is sinds enkele jaren een centrum voor verslavingszorg gevestigd. Aan de noordwestgevel is een ijzeren noodtrap aangebracht.
Bronnen
Maristella Casciato, De Amsterdamse School (Uitgeverij 010, 1991).
Pim van Schaik, Publieke Werken. Hoeksteen van de Amsterdamse School 1915-1935 (Stokerkade, 2018).
Links
Ingezonden door Annemarieke Verheij
Professionele of persoonlijke bandEen groot pand, die als je er recht voor staat wat massief oogt. Kijk je langer, zie je een paar mooie elementen, zoals het ramen op de hoek van de zij- en achtergevel. De diverse golvingen in de gevel maken het pand aantrekkelijk. In verband met de huidige gebruikers, die ook veelal rond het gebouw verblijven, vond ik het wat lastig om het gebouw langdurig van heel dichtbij te bekijken of een blik naar binnen te werpen om het interieur te zien.
Gerelateerde objecten