Details
Naam
Bernoulliplein, Groningen
Aantal afbeeldingen: 15
IntroductieKapitaal complex waar wordt getracht de eenheid terug te brengen.
AdresKorreweg, Bernoulliplein, Eyssoniusstraat, J.C. Kapteynlaan
PlaatsGroningen
LandNederland
Vervaardiger Jo Boer (Architect)
Datum1925 - 1930
Huidige staatDeels of volledig gerenoveerd
OpdrachtgeverParticuliere opdrachtgever
Huidige eigenaarMeerdere particuliere eigenaren
Oorspronkelijke functieRijtjeshuizen
Type objectRijksmonument, Gebouw
Monumentnummer484795
AchtergrondIn 1925 kocht aannemer B. Venema uit Hoogezand grond aan van de gemeente aan de zuidzijde van de Korreweg. Het terrein lag ter hoogte van het in het Plan van Uitleg bestemde Bernoulliplein, waar 'heerenhuizen' waren gepland. Het plein werd vernoemd naar Daniel Bernoulli, een Zwitserse wis- en natuurkundige uit de 18e eeuw, die de eerste vijf jaar van zijn leven in Groningen doorbracht.
Mogelijk heeft de aannemer Venema de architect Boer bij het project betrokken, maar hoe Boer er bij betrokken raakte is niet met zekerheid vast te stellen. In ieder geval realiseerde Boer in hoog tempo het eerste blok Korreweg 55-66/Bernoulliplein 1-3/Eyssoniusstraat 29-33. Zowel Boer als Venema kochten een woning in dit eerste blok. Boer richtte op Korreweg 63 zowel zijn woning als zijn werkruimte in. Hij werkte nauw samen met de opvolgende aannemer H. Koster, met wie Boer in 1929 het Pythagorascomplex aan de spoorlijn naar Roodeschool zou ontwerpen.
Het project Bernoulliplein 11 werd in vier fasen gebouwd. De eerste fase bestond uit het bovengenoemde westelijke kopblok langs de Korreweg. Venema's betrokkenheid stopte om onduidelijke redenen na voltooiing van het eerste blok. De aannemer H. Koster zette het werk voort. Het tweede project was de kopbebouwing aan de oostkant van het plein, ook aan de Korreweg, dat gereed kwam in 1927. In de periode 1928-1930 werd de randbebouwing rond het plein in twee bouwfasen van oost naar west gerealiseerd.
Het woningcomplex staat op de monumentenlijst. Het monumentenregister noemt het "uiterst gevarieerd vormgegeven in de stijl van de Amsterdamse School met elementen van de Nieuwe Zakelijkheid naar ontwerp van de Groninger architect J.A. Boer, stedebouwkundig opmerkelijk gesitueerd rondom het Bernoulliplein, van algemeen belang vanwege zijn cultuurhistorische en architectuurhistorische waarde alsmede vanwege de opmerkelijke stedebouwkundige organisatie en de bijzondere ontwikkeling in het stedebouwkundig denken als reactie op de vormgeving van de M.T.S/Ambachtsschool alsmede vanwege de esthetische en architectonische kwaliteiten van het ontwerp, dat een van de hoogtepunten vormt in het oeuvre van de architect."
Mogelijk heeft de aannemer Venema de architect Boer bij het project betrokken, maar hoe Boer er bij betrokken raakte is niet met zekerheid vast te stellen. In ieder geval realiseerde Boer in hoog tempo het eerste blok Korreweg 55-66/Bernoulliplein 1-3/Eyssoniusstraat 29-33. Zowel Boer als Venema kochten een woning in dit eerste blok. Boer richtte op Korreweg 63 zowel zijn woning als zijn werkruimte in. Hij werkte nauw samen met de opvolgende aannemer H. Koster, met wie Boer in 1929 het Pythagorascomplex aan de spoorlijn naar Roodeschool zou ontwerpen.
Het project Bernoulliplein 11 werd in vier fasen gebouwd. De eerste fase bestond uit het bovengenoemde westelijke kopblok langs de Korreweg. Venema's betrokkenheid stopte om onduidelijke redenen na voltooiing van het eerste blok. De aannemer H. Koster zette het werk voort. Het tweede project was de kopbebouwing aan de oostkant van het plein, ook aan de Korreweg, dat gereed kwam in 1927. In de periode 1928-1930 werd de randbebouwing rond het plein in twee bouwfasen van oost naar west gerealiseerd.
Het woningcomplex staat op de monumentenlijst. Het monumentenregister noemt het "uiterst gevarieerd vormgegeven in de stijl van de Amsterdamse School met elementen van de Nieuwe Zakelijkheid naar ontwerp van de Groninger architect J.A. Boer, stedebouwkundig opmerkelijk gesitueerd rondom het Bernoulliplein, van algemeen belang vanwege zijn cultuurhistorische en architectuurhistorische waarde alsmede vanwege de opmerkelijke stedebouwkundige organisatie en de bijzondere ontwikkeling in het stedebouwkundig denken als reactie op de vormgeving van de M.T.S/Ambachtsschool alsmede vanwege de esthetische en architectonische kwaliteiten van het ontwerp, dat een van de hoogtepunten vormt in het oeuvre van de architect."
BeschrijvingDe vier bouwfasen laten verschillende stijlen zien, die wegvoeren van de Amsterdamse School. Het eerste kopblok is echt Amsterdamse School. We zien uitgesproken hoekoplossingen in donker uitstulpend en plooiend metselwerk, royale balkons op de hoeken en markante dakvlakken en dakuitstekken. De ramen zijn van hout en robuust gedetailleerd. Bovendien brengen de uitgesproken kleuren van het houtwerk aan de kant van Eyssoniusstraat het blok helemaal tot leven, dit in tegenstelling tot de nog niet gerestaureerde andere kant van dit blok, waar het houtwerk nog veilig wit is.
De kopbebouwing van de tweede fase, aan de oostkant van het plein, lijkt op de westkant maar toont bij nadere beschouwing behoorlijk wat verschillen, hoewel ook hier nog sprake is van uitgesproken Amsterdamse School. Onder sterk hellende daken is hier sprake van een wisselwerking van horizontale en verticale elementen. De verticale elementen bevinden zich onder meer in de hoekpanden met staande raamkozijnen met staande roeden, hoog boven het dak uitgetrokken schoorstenen. Prachtig zijn de steile, conische daken met rode dakpannen, met name het rondlopende dak op de hoek van de J.C. Kapteynlaan. Horizontale elementen worden gevormd door de lange samengestelde raamstrook onder de dakrand en de ronde glas-in-lood erkertjes aan weerszijden van de raamstrook. De erkertjes doen denken aan uitbouwtjes in Amsterdam.
In de twee laatste bouwfasen, waarbij de pleinbebouwing van oost naar west werd gerealiseerd, werd de monumentale en expressieve beeldtaal van de kopblokken en daarmee ook van de Amsterdamse School enigszins losgelaten ten gunste van een meer sobere en eenduidige architectuur richting Nieuwe Zakelijkheid. Dat dit deel van het plein altijd veel aandacht krijgt van architectuurliefhebbers heeft met name te maken met de torenwoningen die als schakels tussen de woningblokken werden geplaatst. Daarnaast wisselde Boer strakke, drielaagse bouwblokken onder een plat dak af met tweelaagse bouwblokken onder een steil pannendak. We zien verder stalen ramen, grote raamvlakken zonder roeden en vlak metselwerk, kenmerken van de Nieuwe Zakelijkheid.
Een essentieel onderdeel van de architectuur rond het Bernoulliplein is het kleurenschema dat J.A. Boer op de gebouwen heeft toegepast. Niet alleen de kozijnen, maar ook de betonnen sierranden, kapoverstekken en zelfs de voegen in het metselwerk waren van kleur voorzien. Kleur als vormgevend element in de bouwkunst is met name in de Amsterdamse School veelvuldig gebruikt. De overheersende kleuren in de kopblokken met hun houten kozijen zijn donkergroen en geel - tenminste, daar waar het tegenwoordig niet wit is en op kleurherstel wacht! In de pleinblokken met hun dunne metalen vensters zien we veel geel, blauw en rood.
De kopbebouwing van de tweede fase, aan de oostkant van het plein, lijkt op de westkant maar toont bij nadere beschouwing behoorlijk wat verschillen, hoewel ook hier nog sprake is van uitgesproken Amsterdamse School. Onder sterk hellende daken is hier sprake van een wisselwerking van horizontale en verticale elementen. De verticale elementen bevinden zich onder meer in de hoekpanden met staande raamkozijnen met staande roeden, hoog boven het dak uitgetrokken schoorstenen. Prachtig zijn de steile, conische daken met rode dakpannen, met name het rondlopende dak op de hoek van de J.C. Kapteynlaan. Horizontale elementen worden gevormd door de lange samengestelde raamstrook onder de dakrand en de ronde glas-in-lood erkertjes aan weerszijden van de raamstrook. De erkertjes doen denken aan uitbouwtjes in Amsterdam.
In de twee laatste bouwfasen, waarbij de pleinbebouwing van oost naar west werd gerealiseerd, werd de monumentale en expressieve beeldtaal van de kopblokken en daarmee ook van de Amsterdamse School enigszins losgelaten ten gunste van een meer sobere en eenduidige architectuur richting Nieuwe Zakelijkheid. Dat dit deel van het plein altijd veel aandacht krijgt van architectuurliefhebbers heeft met name te maken met de torenwoningen die als schakels tussen de woningblokken werden geplaatst. Daarnaast wisselde Boer strakke, drielaagse bouwblokken onder een plat dak af met tweelaagse bouwblokken onder een steil pannendak. We zien verder stalen ramen, grote raamvlakken zonder roeden en vlak metselwerk, kenmerken van de Nieuwe Zakelijkheid.
Een essentieel onderdeel van de architectuur rond het Bernoulliplein is het kleurenschema dat J.A. Boer op de gebouwen heeft toegepast. Niet alleen de kozijnen, maar ook de betonnen sierranden, kapoverstekken en zelfs de voegen in het metselwerk waren van kleur voorzien. Kleur als vormgevend element in de bouwkunst is met name in de Amsterdamse School veelvuldig gebruikt. De overheersende kleuren in de kopblokken met hun houten kozijen zijn donkergroen en geel - tenminste, daar waar het tegenwoordig niet wit is en op kleurherstel wacht! In de pleinblokken met hun dunne metalen vensters zien we veel geel, blauw en rood.
InterieurIn de oorspronkelijke interieurs, als we mogen afgaan op Funda, was sprake van en suite kamers met glas in lood deuren, opvallend mooie binnendeuren en glas in lood bij de vestibule. Het glas in lood in de bovenlichten en glasstroken ter hoogte van de ingangspartijen waren in samenhang met het kleurenschema van het bouwblok ontworpen.
Recente ontwikkelingenHet complex staat er voor het grootste deel mooi gerenoveerd en kleurig bij. Niet makkelijk aangezien de eigendom over vele particulieren is verdeeld. De gevels van meerdere delen zijn na uitgebreid kleuronderzoek in kleur teruggebracht. Hier en daar houdt men het echter nog bij veilig wit. Dit geeft soms een vreemd effect. Zo zijn de kozijnen van het westelijke kopblok links wit en rechts groen/geel. Dit is echter nog altijd beter dan de staat van het oostelijke kopblok. Hoewel het uiterste deel op de hoek met de J.C. Kapteynlaan mooi gerenoveerd is en donkergroen lakwerk de boventoon voert, ziet het overige deel van dit kopblok er rommelig en armoedig uit. Een zeer merkwaardige indruk maakt daartussen Korreweg 75, dat weliswaar groen met blauw gelakte kozijnen heeft, maar waarvan de bakstenen leverkleurig zijn gesausd.
Het goede nieuws is dat jarenlang ook de dakpannen van de rechterhoek van het oostelijke kopblok waren verdwenen en vervangen door bitumen plaatjes. Medio 2021 zijn er eindelijk weer oranje dakpannen gelegd, fraai in waaiervorm, zoals op de andere hoek.
Het goede nieuws is dat jarenlang ook de dakpannen van de rechterhoek van het oostelijke kopblok waren verdwenen en vervangen door bitumen plaatjes. Medio 2021 zijn er eindelijk weer oranje dakpannen gelegd, fraai in waaiervorm, zoals op de andere hoek.
Bronnen
Rita Overbeek en Marieke van der Heide, Jo Boer. Architect uit Groningen (Groningen 2006).
Ingezonden door Gert-Jan Lobbes
Professionele of persoonlijke band2016: Het plein staat al sinds de begintijd op de website maar had geen noemenswaardige beschrijving of foto's. Na een bezoek aan Groningen besloot ik hierin verandering te brengen. Voor mijn beschrijving heb ik uitgebreid geput uit de prachtige monografie van Jo Boer van de hand van Rita Overbeek en Marieke van der Heide, die helaas alleen nog tweedehands te krijgen is.
2021: bijgewerkt naar aanleiding van de verheugende terugkeer van dakpannen op de hoek van het oostelijke blok.
2021: bijgewerkt naar aanleiding van de verheugende terugkeer van dakpannen op de hoek van het oostelijke blok.
Gerelateerde objecten