Details
Naam
Groeneweg 56, Utrecht
Aantal afbeeldingen: 18
IntroductieNet als de verderop gelegen school De Brug is ook dit ontwerp van Planjer in de loop van de tijd helaas flink aangetast.
AdresGroeneweg 56
Postcode(s)3531 VG
PlaatsUtrecht
LandNederland
Vervaardiger J.I. Planjer (Architect)
Datum1923
Huidige staatDeels of volledig gerenoveerd
OpdrachtgeverGemeente Utrecht
Huidige eigenaarMeerdere particuliere eigenaren
Oorspronkelijke functieOverheidsgebouw overig
Type objectGeen beschermde status, Gebouw
AchtergrondDit pandje op de hoek van de Groeneweg met de Laan van Nieuw Guinea begon het leven als veegpost van de Gemeentereiniging post B, en als afdelingspost Brandweer. Indertijd had het een groot achterterrein voor de stalling van veegkarren. Hierna was het lange tijd een GG&GD-post en een tandartsenpraktijk.
In zijn bespreking van de moderne bouwkunst in Utrecht besteedde prof. ir. J.G. Wattjes aandacht aan twee gelijktijdig tot stand gekomen gebouwen van de gemeentereiniging naar ontwerp van Planjer, het onderhavige aan de Laan van Nieuw Guinea en een gebouw aan de Kromme Rijn (niet meer bestaand). Aan het gebouw aan de Laan van Nieuw Guinea wijdde Wattjes zowel lovende als kritische woorden: "Door den dienst der gemeentewerken werden eenige belangrijke utiliteitsgebouwen tot stand gebracht. Het is den ontwerper Ir. Planjer daarbij gelukt de zakelijke gegevens tot zeer goede utiliteits-architectuur te verwerken. (...) De voorgevel van het gebouw aan de Laan van Nieuw Guinea heeft in zijn verticale dakpanbekleeding iets te veel om als utiliteits-architectuur geheel en al geslaagd te heeten, wat te meer jammer is, omdat het overigens zeer goede kwaliteiten toont, ook juist in verband met zijn bestemming. Boven de middenpartij doet die dakbedekking erg zwaar aan, terwijl de bekleeding van de cylindrische uitbouwen voor utiliteitsbouw m.i. niet verantwoord is. Ik vermoed dat het geheel zeer gewonnen zou hebben, indien het motief van de staande panbekleeding uitsluitend tot de beide lage zijvleugels beperkt zou zijn en in de geheele middenpartij de baksteenvlakken tot boven toe zouden zijn opgetrokken, waardoor de hoofdpartij rustiger en krachtiger zou zijn geworden. De binnenplaats is uitstekend geslaagd. Aesthetisch werken hier de verticale dakvlakken juist zeer goed: technisch-constructief kunnen zij hier verantwoord zijn. Dit is bij utiliteits-werken noodig, allereerst omdat bij een utiliteitsgebouw steeds uiterste economie moet worden betracht, en in de tweede plaats, omdat de gebondenheid aan dezen eisch tot het specifieke karakter van utiliteits-architectuur voert." (Het Bouwbedrijf 1925, blz 323-324).
In zijn bespreking van de moderne bouwkunst in Utrecht besteedde prof. ir. J.G. Wattjes aandacht aan twee gelijktijdig tot stand gekomen gebouwen van de gemeentereiniging naar ontwerp van Planjer, het onderhavige aan de Laan van Nieuw Guinea en een gebouw aan de Kromme Rijn (niet meer bestaand). Aan het gebouw aan de Laan van Nieuw Guinea wijdde Wattjes zowel lovende als kritische woorden: "Door den dienst der gemeentewerken werden eenige belangrijke utiliteitsgebouwen tot stand gebracht. Het is den ontwerper Ir. Planjer daarbij gelukt de zakelijke gegevens tot zeer goede utiliteits-architectuur te verwerken. (...) De voorgevel van het gebouw aan de Laan van Nieuw Guinea heeft in zijn verticale dakpanbekleeding iets te veel om als utiliteits-architectuur geheel en al geslaagd te heeten, wat te meer jammer is, omdat het overigens zeer goede kwaliteiten toont, ook juist in verband met zijn bestemming. Boven de middenpartij doet die dakbedekking erg zwaar aan, terwijl de bekleeding van de cylindrische uitbouwen voor utiliteitsbouw m.i. niet verantwoord is. Ik vermoed dat het geheel zeer gewonnen zou hebben, indien het motief van de staande panbekleeding uitsluitend tot de beide lage zijvleugels beperkt zou zijn en in de geheele middenpartij de baksteenvlakken tot boven toe zouden zijn opgetrokken, waardoor de hoofdpartij rustiger en krachtiger zou zijn geworden. De binnenplaats is uitstekend geslaagd. Aesthetisch werken hier de verticale dakvlakken juist zeer goed: technisch-constructief kunnen zij hier verantwoord zijn. Dit is bij utiliteits-werken noodig, allereerst omdat bij een utiliteitsgebouw steeds uiterste economie moet worden betracht, en in de tweede plaats, omdat de gebondenheid aan dezen eisch tot het specifieke karakter van utiliteits-architectuur voert." (Het Bouwbedrijf 1925, blz 323-324).
BeschrijvingPuur symmetrische vorm. Laddervensters. Ronde uitbouwen boven de twee ingangen, die mooie deuren hebben met omgekeerde spitsboogvensters. In de loop van de tijd is de bovenverdieping, oorspronkelijk gedekt met staande rode pannen, "vernieuwd" door er rode brandwerende Trespa panelen tegenaan te schroeven. De vlaggenmast in het centrum van de middenpartij is gesneuveld, evenals de vensterbank met driehoekige uitloop onder het centrale raam van de verdieping - die grote overeenkomsten vertoond met die van De Brug. Oorspronkelijk waren de kozijnen donker gelakt.
Bronnen
Ronald Elink Schuurman & Bob Lodewijks, De Amsterdamse School in Utrecht. Vier wandel- en fietsroutes door de stad (Free Musketiers 2014).
Prof. Ir. J.G. Wattjes, 'Moderne Bouwkunst in Utrecht'. In: Het Bouwbedrijf september 1925, blz 315-332.
Ingezonden door Richard Keijzer
Professionele of persoonlijke bandRichard Keijzer: De bovenkant van dit pand (oorspronkelijk gedekt met rode pannen) is betimmerd met rode geplastificeerde panelen. Dit geeft het pand een armoedige uitstraling. Brrr: misschien een aansporing aan de eigenaren om goed rond te kijken op onze site en te zien hoe de bovenverdieping weer prachtig oorspronkelijk kan worden? Maar de baksteenvormen in de benedengevel compenseren dat gelukkig wel.
In 2019 door Gert-Jan Lobbes en Marcel Westhoff aangevuld met nieuwe informatie en foto's.
In 2019 door Gert-Jan Lobbes en Marcel Westhoff aangevuld met nieuwe informatie en foto's.
Gerelateerde objecten