Details
Naam
Gevers Deynootweg 153, Scheveningen












Aantal afbeeldingen: 12
IntroductieEen prachtig landhuisje op een steenworp afstand van het Scheveningse strand, waar in de loop der tijd helaas veel aan is vertimmerd en beschilderd.
AdresGevers Deynootweg 153
Postcode(s)2586 HL
PlaatsScheveningen
LandNederland
Vervaardiger Jos Knijnenburg (Architect)
Technisch Bouw en Woningbureau "Veur" (Architect)
Technisch Bouw en Woningbureau "Veur" (Architect)
Datum1923
Huidige staatGerealiseerd
Opdrachtgever J.J.A. Gilissen
Oorspronkelijke functieWoonhuis (vrijstaand)
Huidige functieWoonhuis (vrijstaand)
Type objectGebouw
AchtergrondOp de hoek van de Gevers Deynootweg en de Alkmaarsestraat in Scheveningen staat dit landhuisje. De opvallende spitsbogen dakvorm valt enorm op in een omgeving met voornamelijk nieuwbouw en de platte daken van de Nieuwe Haagse School.
De opdrachtgever was J.J.A. Gilissen en als ontwerper staat Technisch Bouw en Woningbureau "Veur" uit Veur (tot 1938 een zelfstandige gemeente, nu onderdeel van Leidschendam-Voorburg) op de bouwtekeningen. Hier staan twee signaturen bij, waaronder die van de lokale architect Jos Knijnenburg (de andere is nog niet ontcijferd).
Rond 1930 zat er een bijkantoor van de Rotterdamse kunstsmeed- en koperwerkfabriek Bettenhaussen & Zn. in het pand. Niet lang hierna werden al de eerste aanpassingen gedaan: het bijbouwen van een serre in 1932 en een nieuwe erkeruitbouw aan de achtergevel in 1939. Meer zou volgen...
De opdrachtgever was J.J.A. Gilissen en als ontwerper staat Technisch Bouw en Woningbureau "Veur" uit Veur (tot 1938 een zelfstandige gemeente, nu onderdeel van Leidschendam-Voorburg) op de bouwtekeningen. Hier staan twee signaturen bij, waaronder die van de lokale architect Jos Knijnenburg (de andere is nog niet ontcijferd).
Rond 1930 zat er een bijkantoor van de Rotterdamse kunstsmeed- en koperwerkfabriek Bettenhaussen & Zn. in het pand. Niet lang hierna werden al de eerste aanpassingen gedaan: het bijbouwen van een serre in 1932 en een nieuwe erkeruitbouw aan de achtergevel in 1939. Meer zou volgen...
BeschrijvingBij het opvallende huisje domineren spitsboogvormen: die van het dak en die van de entree, waar ook een opvallende schuine (en schuin geplaatste!) steunbeer is. Verder zien we enig siermetselwerk op de gevel en de schoorstenen, die nu schuilgaan onder een laag witte verf.
Hoe zal het er oorspronkelijk uit hebben gezien? Gelukkig wijzen een drietal bronnen ons de weg: de bouwtekeningen, een tweetal archieffoto's en een zeldzaam gedetailleerde beschrijving van het materiaal- en kleurgebruik, die we tot onze grote verrassing in het bouwdossier aantroffen:
‘Alle buitenmuren worden gemetseld van geel-grijze Waalsteen. De dakvlakken gedekt met Tule Du Nord pannen (kleur rood). Het buitenmetselwerk voor opgaande gevels wordt een weinig terug gevoegd, het trasraam platvol.
De afscheiding van het terrein wordt gemaakt van gemetselde voetmuur met pilasters, waartussen houten regels, steen gelijk als voor buiten-muren omschreven.
De overstekende goot, van hout, met dito plafondje.
Kleur beschildering.
Gevel-kozijnen: Groen
Ramen: Oranje.
Goot: Groen, met Oranje afgezet.’
De spitsboogvorm zien we terugkeren op de voordeur, met hierin weer een soort druppelvorm. Laddervensters zijn overal toegepast. Scheepsvormen sieren de houten raamluiken en dit is tevens de vorm van de windvaan op een van de drie schoorstenen.
Het rode pannendak is dus vervangen door leisteen, de bakstenen (zelfs die van de schoorstenen) zijn witgeschilderd, het houtwerk heeft een minder uitgesproken kleurstelling gekregen, de laddervensters zijn verdwenen en er zit nu een soberdere voordeur. Allemaal zaken die – hint hint – teruggedraaid kunnen worden…
Hoe zal het er oorspronkelijk uit hebben gezien? Gelukkig wijzen een drietal bronnen ons de weg: de bouwtekeningen, een tweetal archieffoto's en een zeldzaam gedetailleerde beschrijving van het materiaal- en kleurgebruik, die we tot onze grote verrassing in het bouwdossier aantroffen:
‘Alle buitenmuren worden gemetseld van geel-grijze Waalsteen. De dakvlakken gedekt met Tule Du Nord pannen (kleur rood). Het buitenmetselwerk voor opgaande gevels wordt een weinig terug gevoegd, het trasraam platvol.
De afscheiding van het terrein wordt gemaakt van gemetselde voetmuur met pilasters, waartussen houten regels, steen gelijk als voor buiten-muren omschreven.
De overstekende goot, van hout, met dito plafondje.
Kleur beschildering.
Gevel-kozijnen: Groen
Ramen: Oranje.
Goot: Groen, met Oranje afgezet.’
De spitsboogvorm zien we terugkeren op de voordeur, met hierin weer een soort druppelvorm. Laddervensters zijn overal toegepast. Scheepsvormen sieren de houten raamluiken en dit is tevens de vorm van de windvaan op een van de drie schoorstenen.
Het rode pannendak is dus vervangen door leisteen, de bakstenen (zelfs die van de schoorstenen) zijn witgeschilderd, het houtwerk heeft een minder uitgesproken kleurstelling gekregen, de laddervensters zijn verdwenen en er zit nu een soberdere voordeur. Allemaal zaken die – hint hint – teruggedraaid kunnen worden…
Bronnen
Bouwdossier gemeente Den Haag.
Ingezonden door Marcel Westhoff
Professionele of persoonlijke bandEen object dat al een tijd op mijn lijst stond om uitgezocht te worden, maar ik heb geen idee meer waar ik het voor het eerst heb gezien. De uitgebreide beschrijving van het kleur- en materiaalgebruik in het bouwdossier was meer dan welkom om een goed plaatje te krijgen van de originele toestand.
Gerelateerde objecten