Details
Naam
De Gerda Hoeve, villawoning, Het Dreefje 3, Schijf
Aantal afbeeldingen: 24
IntroductieBij Schijf, in de Nispense Achterhoek, staat een unieke veestal met vrijstaande villawoning, allebei in de stijl van de Amsterdamse School.
AdresHet Dreefje 3
Postcode(s)4721 PL
PlaatsSchijf
LandNederland
Vervaardiger Jacques Hurks (Architect)
Datum1927 - 1928
Huidige staatGerealiseerd
OpdrachtgeverF.J. Veraart
Huidige eigenaarParticuliere eigenaar
Oorspronkelijke functieLandhuis
Huidige functieWoonhuis (vrijstaand)
Type objectRijksmonument, Gebouw
Monumentnummer517038
AchtergrondHurks ontwierp een landhuis met vrijstaande stal in opdracht van melkveehouder F.J. Veraart en zijn vrouw. Florentinus Julianus (Tinus) Veraart (1882-1947) was op 25 juni 1918 in Rucphen getrouwd met Maria Ludovica Brouwers (1891-1943). Hun graf is nog altijd te vinden op de begraafplaats in Nispen.
Tinus Veraart is in het geboorteregister van de gemeente Dinteloord ingeschreven als Julianus Florentinus. Op een gegeven moment zijn zijn voornamen omgekeerd. Op zijn graf staat Florentinus Julianus. Om de verwarring compleet te maken, staat op de bouwtekening van het huis de naam van M. Veraart en op die van de stal F.J. Veraart.
Maria Brouwers had de boerderij geërfd van haar ooms, voor wie zij tot aan hun dood zorgde. De boerderij had toen nog geen apart woonhuis, maar was gevestigd op de begane grond van de schuur/stal.
In 1927 werd architect Hurks ingeschakeld om een nieuwe stal te ontwerpen inclusief vrijstaande woning. Maria was ziek geweest en had de heilige Gerardus om hulp gebeden met als belofte dat zij de hoeve naar hem zou vernoemen als zij beter zou worden. Hetgeen geschiedde. Vandaar de naam 'Gerda Hoeve'.
Naast de voordeur van de woning bevindt zich een zwart glazen gevelsteen waaruit blijkt dat de eerste steen is gelegd op 10-9-1927. Het gezin van Tinus en Maria bestond op dat moment uit vier kinderen, die op de steen staan genoemd: Mar, Jos, Maria en Frans. Later zouden nog Jan en Wies worden geboren.
Aan de unieke stal, nu onderdeel van ijsboerderij De Gerda Hoeve, is op Wendingen een aparte bijdrage gewijd.
Woonhuis en stal zijn aangewezen als rijksmonument. Zij gelden als bijzondere uitdrukking van de sociaal-economische ontwikkeling van de landbouw in Noord-Brabant en de typologische ontwikkeling van de boerderij in het interbellum. Als villawoning met losse stal is het pand innovatief. Het complex is architectuurhistorisch waardevol vanwege de stijl en de plaats in het oeuvre van de architect Hurks. Het is belangrijk vanwege de hoogwaardige esthetische kwaliteiten van het ontwerp en het bijzondere materiaalgebruik en de ornamentiek. Er is een bijzondere samenhang tussen exterieur en interieur. Het complex is van belang vanwege de gaafheid van ex- en interieur, alsmede de hoogwaardige kwaliteit van de samenstellende onderdelen.
Tinus Veraart is in het geboorteregister van de gemeente Dinteloord ingeschreven als Julianus Florentinus. Op een gegeven moment zijn zijn voornamen omgekeerd. Op zijn graf staat Florentinus Julianus. Om de verwarring compleet te maken, staat op de bouwtekening van het huis de naam van M. Veraart en op die van de stal F.J. Veraart.
Maria Brouwers had de boerderij geërfd van haar ooms, voor wie zij tot aan hun dood zorgde. De boerderij had toen nog geen apart woonhuis, maar was gevestigd op de begane grond van de schuur/stal.
In 1927 werd architect Hurks ingeschakeld om een nieuwe stal te ontwerpen inclusief vrijstaande woning. Maria was ziek geweest en had de heilige Gerardus om hulp gebeden met als belofte dat zij de hoeve naar hem zou vernoemen als zij beter zou worden. Hetgeen geschiedde. Vandaar de naam 'Gerda Hoeve'.
Naast de voordeur van de woning bevindt zich een zwart glazen gevelsteen waaruit blijkt dat de eerste steen is gelegd op 10-9-1927. Het gezin van Tinus en Maria bestond op dat moment uit vier kinderen, die op de steen staan genoemd: Mar, Jos, Maria en Frans. Later zouden nog Jan en Wies worden geboren.
Aan de unieke stal, nu onderdeel van ijsboerderij De Gerda Hoeve, is op Wendingen een aparte bijdrage gewijd.
Woonhuis en stal zijn aangewezen als rijksmonument. Zij gelden als bijzondere uitdrukking van de sociaal-economische ontwikkeling van de landbouw in Noord-Brabant en de typologische ontwikkeling van de boerderij in het interbellum. Als villawoning met losse stal is het pand innovatief. Het complex is architectuurhistorisch waardevol vanwege de stijl en de plaats in het oeuvre van de architect Hurks. Het is belangrijk vanwege de hoogwaardige esthetische kwaliteiten van het ontwerp en het bijzondere materiaalgebruik en de ornamentiek. Er is een bijzondere samenhang tussen exterieur en interieur. Het complex is van belang vanwege de gaafheid van ex- en interieur, alsmede de hoogwaardige kwaliteit van de samenstellende onderdelen.
BeschrijvingDe woning is typisch voor Hurks en volgt het model van samengestelde halfronde daken dat de architect meerdere keren heeft toegepast, in Roosendaal (Ludwigstraat 2), Oudenbosch (Ste Bernaertsstraat 17) en Halsteren (Dorpsstraat 73). De bouwvolumes gaan vloeiend in elkaar over waarbij aan elke gevel evenredige aandacht is besteed.
De gevels zijn opgetrokken uit machinale baksteen in siermetselverband met rollagen en staand metselwerk. De voorgevel aan de straatzijde bestaat uit twee delen, beide met opgemetselde plantenbakken. Links is er het iets terugspringende éénlaagse deel onder een langskap met brede houten gootlijst. Rechts is er een risaliet met hoge steekkap met aangebouwde schoorsteen.
Het linkerdeel heeft een breed toiletraam met ladderverdeling en voordeur met expressief houtornament. Naast de voordeur bevindt zich de eerste steen. In het dak is een dakkapel onder plat uitkragend dak geplaatst, met twee openslaande laddervensters. Het rechterdeel heeft een breed raam met glas-in-loodbovenlichten, op de etage er boven een driedelig raam met ladderindeling en als zolderraam een tweedelig hoog smal raam.
De rechterzijgevel heeft links aansluitend bij de schoorsteen een smal hoog deel met op de begane grond en op de eerste etage direct onder de gootlijst een smal hoog raam. Daarnaast bevindt zich een breed gedeelte waarbij de gootlijst de vorm volgt van een erker met afgeschuinde zijden en bovenlichten met glas in lood. In het dakvlak is een driedelige dakkapel met ladderindeling boven de erker.
De achtergevel heeft een terugspringend deel met de achterkamer en een breder gedeelte met onder meer de woonkeuken. Bij beide delen scharniert de kap rondom een forse schoorsteen. Links twee kleine ramen met glas in lood, rechts een klein venster en een breed groot laddervenster. Achter het kleine raampje bevond zich oorspronkelijk een bedstee, nu een badkamer. Geheel rechts geeft een deur toegang tot de woonkeuken. Rechts naast de schoorsteen bevindt zich een brede dakkapel met plat dak. De drie openslaande vensters hebben een ladderindeling.
De linkerzijgevel heeft een diep uitgebouwd deel aan de achterzijde, waarin zich de woonkeuken bevindt. Dit uitgebouwde deel bevindt zich onder een plat dak, ofschoon het door een brede knik in de kap lijkt of dit deel ook onder de bekapping valt. Onder de gootlijst is een strook kleine vensters geplaatst. Daarachter een bouwdeel met één laddervenster. Nog iets verder terug springt het trappenhuis, door de gootlijst en de kap heen gesneden en onder een plat dak geplaatst. Onderin een tweelichts kelderraam.
De trap wordt verlicht door drie klimmende raampanelen met glas in lood. Een laatste weer nog iets verder inspringende geleding sluit aan bij de voorgevel en bezit een breed toiletraam met ladderverdeling.
De gevels zijn opgetrokken uit machinale baksteen in siermetselverband met rollagen en staand metselwerk. De voorgevel aan de straatzijde bestaat uit twee delen, beide met opgemetselde plantenbakken. Links is er het iets terugspringende éénlaagse deel onder een langskap met brede houten gootlijst. Rechts is er een risaliet met hoge steekkap met aangebouwde schoorsteen.
Het linkerdeel heeft een breed toiletraam met ladderverdeling en voordeur met expressief houtornament. Naast de voordeur bevindt zich de eerste steen. In het dak is een dakkapel onder plat uitkragend dak geplaatst, met twee openslaande laddervensters. Het rechterdeel heeft een breed raam met glas-in-loodbovenlichten, op de etage er boven een driedelig raam met ladderindeling en als zolderraam een tweedelig hoog smal raam.
De rechterzijgevel heeft links aansluitend bij de schoorsteen een smal hoog deel met op de begane grond en op de eerste etage direct onder de gootlijst een smal hoog raam. Daarnaast bevindt zich een breed gedeelte waarbij de gootlijst de vorm volgt van een erker met afgeschuinde zijden en bovenlichten met glas in lood. In het dakvlak is een driedelige dakkapel met ladderindeling boven de erker.
De achtergevel heeft een terugspringend deel met de achterkamer en een breder gedeelte met onder meer de woonkeuken. Bij beide delen scharniert de kap rondom een forse schoorsteen. Links twee kleine ramen met glas in lood, rechts een klein venster en een breed groot laddervenster. Achter het kleine raampje bevond zich oorspronkelijk een bedstee, nu een badkamer. Geheel rechts geeft een deur toegang tot de woonkeuken. Rechts naast de schoorsteen bevindt zich een brede dakkapel met plat dak. De drie openslaande vensters hebben een ladderindeling.
De linkerzijgevel heeft een diep uitgebouwd deel aan de achterzijde, waarin zich de woonkeuken bevindt. Dit uitgebouwde deel bevindt zich onder een plat dak, ofschoon het door een brede knik in de kap lijkt of dit deel ook onder de bekapping valt. Onder de gootlijst is een strook kleine vensters geplaatst. Daarachter een bouwdeel met één laddervenster. Nog iets verder terug springt het trappenhuis, door de gootlijst en de kap heen gesneden en onder een plat dak geplaatst. Onderin een tweelichts kelderraam.
De trap wordt verlicht door drie klimmende raampanelen met glas in lood. Een laatste weer nog iets verder inspringende geleding sluit aan bij de voorgevel en bezit een breed toiletraam met ladderverdeling.
InterieurHet interieur is grotendeels nog aanwezig. Via de voordeur komt men in een brede diepe hal, evenals het toilet voorzien van sierbetegeling. Twee deuren ter rechterzijde geven toegang tot de kamer en suite met schuifdeuren en hoekkasten. De voorkamer is voorzien van een marmeren schouw. Beide kamers bezitten parket en donkere houten lambrisering. De paneeldeuren en de lambrisering zijn van Amerikaans grenen. De achterkamer heeft tegen de achterwand een art deco betegelde schouw met aan weerskanten hoekbankjes, verlicht door twee vensters met glas in lood in geometrisch motief. Ter linkerzijde is de toegang tot de royale bordestrap met houtwerk en sierbalusters met golfpatroon. Langwerpige glas-in-loodpanelen verlichten de trappartij. Daaronder geeft een deur toegang tot de kelder. Aan het einde van de hal is de woonkeuken geplaatst.
Recente ontwikkelingenIn tegenstelling tot de gerenoveerde stal, is het woonhuis nog grotendeels in de oorspronkelijke staat.
Bronnen
'De Amsterdamse School in West-Brabant. Bouwen met Jacques Hurks' Jaarboek 77, Stichting De Ghulden Roos, Roosendaal, 2017.
Ingezonden door Jan Hein van der Bruggen
Professionele of persoonlijke bandIngezonden door Jan Hein van der Bruggen en volledig herzien, inclusief nieuwe foto's, door Gert-Jan Lobbes in 2024. Met dank aan de eigenaren voor de toestemming om foto's te maken en te publiceren.
Gerelateerde objecten