Details
Naam
Oosterkerk, Kollum - interieur
Aantal afbeeldingen: 41
IntroductieEen kerk met hoge, opvallend gekleurde paraboolgewelven: een onmiskenbare Reitsma!
AdresOostenburgstraat 1
Postcode(s)9291 EM
PlaatsKollum
LandNederland
Vervaardiger Egbert Reitsma (Architect)
Egbert Reitsma (Kunstenaar)
George Martens (Kunstenaar)
Egbert Reitsma (Kunstenaar)
George Martens (Kunstenaar)
Datum1924
OpdrachtgeverGereformeerde Kerk
Huidige eigenaarProtestantse Gemeente Kollum
AchtergrondDe geschiedenis en het exterieur van deze kerk worden in een aparte bijdrage besproken.
BeschrijvingVoor de beschrijving van het interieur leun ik grotendeels op een artikel van T.E. van Popta uit 2008. Het interieur van de kerk is ingericht overeenkomstig de inzichten van dr. Abraham Kuyper, de grote voorman van de gereformeerden en oprichter van onder meer de Anti-Revolutionaire Partij. Kuyper vond voor een kerk de amfitheatervorm die de halve cirkel als basis heeft, een oplopend waaiervormig bankenplan en rondlopende galerijen, ideaal. De kerkgangers moesten elkaar goed kunnen zien en ook een goed zicht hebben op de voorganger. Bovendien moest de voorganger voor iedereen goed verstaanbaar zijn. ln de Oosterkerk is dit door Reitsma allemaal gerealiseerd en ingepast in de (traditionele) Griekse kruisvorm.
Centraal in het interieur, dat plaats biedt aan 1000 mensen, staan de kansel en de kerkenraadsbanken met daarboven het orgel in het oostelijke deel van de kruisvorm. De kerkruimte wordt overhuifd door twee elkaar snijdende paraboolgewelven, die worden gedragen door het muurwerk en vier betonnen met baksteen omklede zuilen, waarop ook de galerijen steunen.
Voor de inrichting heeft Reitsma zich mogelijk laten inspireren door het Grand Théâtre te Rotterdam, een theater voor films en variété van Abraham Tuchinsky uit 1923. Zeer opvallend zijn de gewelfbeschilderingen, een kleurrijk samenspel van geometrische en abstracte patronen, waarin een zo groot mogelijke symmetrie is nagestreefd. Deze beschilderingen zijn nooit gerestaureerd en nog altijd prachtig van kleur. Van Popta schrijft dat zij geen symbolische betekenis hebben en uitsluitend zijn aangebracht om de gewelven te sieren. Met enige fantasie kan men vogels (zwaluwen?) zien en in de vier hoeken figuren met grote vleugels (engelen?). Tussen de gemetselde bogen zijn op een rode ondergrond een soort zwarte schubben (of delen van rupsen?) zichtbaar. Andere motieven kunnen op geabstraheerde bomen en grote vogels duiden. Veel lijkt echter volkomen abstract. De patronen zijn door Reitsma ontworpen, maar de beschilderingen zijn uitgevoerd door George Martens, die net als Reitsma lid was van de Groninger kunstenaarsvereniging "De Ploeg".
Vrijwel al het overige in het interieur, zoals de glas-in-loodramen met zeer eenvoudige geometrische motieven en de vrijwel overal nog aanwezige originele banken, is ook ontworpen door Reitsma. De bijzondere lamp in het midden van de kerk - deze hangt precies in het brandpunt van de parabool - bestaat uit verlichtingselementen met geometrische glas-in-loodtableaus. Ook een ontwerp van Reitsma. Het is wel een wat vereenvoudigde versie van de oorspronkelijke lamp, die te groot werd bevonden. De oorspronkelijk gemetselde kansel en het orgel zijn in de jaren 1965/1966 vervangen door de huidige. Wel zijn nog blauwe tegeltjes van de oorspronkelijke kansel te zien. De vervanging is gebeurd in overleg met en aan de hand van adviezen van de architect Reitsma.
In het voorportaal onder de toren leidt een zich splitsende trap met bakstenen leuningen naar de galerij. De leuningen hebben (voor wie heel goed kijkt) de vorm van een olifant en (volgens Popta) een leeuw. Of is het een kameel? Dat zegt de koster namelijk. De leuningen zijn door Reitsma uitgehouwen. Boven de trap is tegen de muur nog een fraaie glas in lood lamp aangebracht, in de stijl van de centrale lamp. Deze werkt niet meer.
Een bijzonder detail in de kerk is tenslotte de rode deur die in de muur recht tegenover het orgel is aangebracht. Er leidt geen trap heen en er is een klauterpartij via de kerkbank nodig om op de drempel te belanden. De rode deur leidt naar de toren. Het uitzicht vanaf de drempel op het amfitheatervormige interieur is fenomenaal.
Centraal in het interieur, dat plaats biedt aan 1000 mensen, staan de kansel en de kerkenraadsbanken met daarboven het orgel in het oostelijke deel van de kruisvorm. De kerkruimte wordt overhuifd door twee elkaar snijdende paraboolgewelven, die worden gedragen door het muurwerk en vier betonnen met baksteen omklede zuilen, waarop ook de galerijen steunen.
Voor de inrichting heeft Reitsma zich mogelijk laten inspireren door het Grand Théâtre te Rotterdam, een theater voor films en variété van Abraham Tuchinsky uit 1923. Zeer opvallend zijn de gewelfbeschilderingen, een kleurrijk samenspel van geometrische en abstracte patronen, waarin een zo groot mogelijke symmetrie is nagestreefd. Deze beschilderingen zijn nooit gerestaureerd en nog altijd prachtig van kleur. Van Popta schrijft dat zij geen symbolische betekenis hebben en uitsluitend zijn aangebracht om de gewelven te sieren. Met enige fantasie kan men vogels (zwaluwen?) zien en in de vier hoeken figuren met grote vleugels (engelen?). Tussen de gemetselde bogen zijn op een rode ondergrond een soort zwarte schubben (of delen van rupsen?) zichtbaar. Andere motieven kunnen op geabstraheerde bomen en grote vogels duiden. Veel lijkt echter volkomen abstract. De patronen zijn door Reitsma ontworpen, maar de beschilderingen zijn uitgevoerd door George Martens, die net als Reitsma lid was van de Groninger kunstenaarsvereniging "De Ploeg".
Vrijwel al het overige in het interieur, zoals de glas-in-loodramen met zeer eenvoudige geometrische motieven en de vrijwel overal nog aanwezige originele banken, is ook ontworpen door Reitsma. De bijzondere lamp in het midden van de kerk - deze hangt precies in het brandpunt van de parabool - bestaat uit verlichtingselementen met geometrische glas-in-loodtableaus. Ook een ontwerp van Reitsma. Het is wel een wat vereenvoudigde versie van de oorspronkelijke lamp, die te groot werd bevonden. De oorspronkelijk gemetselde kansel en het orgel zijn in de jaren 1965/1966 vervangen door de huidige. Wel zijn nog blauwe tegeltjes van de oorspronkelijke kansel te zien. De vervanging is gebeurd in overleg met en aan de hand van adviezen van de architect Reitsma.
In het voorportaal onder de toren leidt een zich splitsende trap met bakstenen leuningen naar de galerij. De leuningen hebben (voor wie heel goed kijkt) de vorm van een olifant en (volgens Popta) een leeuw. Of is het een kameel? Dat zegt de koster namelijk. De leuningen zijn door Reitsma uitgehouwen. Boven de trap is tegen de muur nog een fraaie glas in lood lamp aangebracht, in de stijl van de centrale lamp. Deze werkt niet meer.
Een bijzonder detail in de kerk is tenslotte de rode deur die in de muur recht tegenover het orgel is aangebracht. Er leidt geen trap heen en er is een klauterpartij via de kerkbank nodig om op de drempel te belanden. De rode deur leidt naar de toren. Het uitzicht vanaf de drempel op het amfitheatervormige interieur is fenomenaal.
Bronnen
T.E. van Popta, Kollum, de Oosterkerk (2008).
Peter Karstkarel, Sierlijk bouwen. Jugendstil en Amsterdamse School in Friesland, 1900-1940 (Leeuwarden, 2011).
Kees van der Ploeg en Teo Krijgsman (foto's), Egbert Reitsma, architect 1892 - 1976. Meester in baksteen (Uitgeverij Noordboek, 2014).
Ingezonden door Gert-Jan Lobbes
Professionele of persoonlijke bandHet spectaculaire interieur van deze kerk, die oneerbiedig wel is vergeleken met een bioscoop, mag geen liefhebber van Amsterdamse School zich laten ontgaan. Ik dank de koster voor de hartelijke ontvangst en voor de gelegenheid om foto's te maken.
Gerelateerde objecten