Details
Naam
Gereformeerde kerk Renkum - interieur
Aantal afbeeldingen: 23
IntroductieEen imposante, door een paraboolgewelf gedomineerde kerkzaal. De kleurige schilderingen in de nok doen denken aan eerder werk van Reitsma.
AdresUtrechtseweg 93
Postcode(s)6871 DP
PlaatsRenkum
LandNederland
Vervaardiger Egbert Reitsma (Architect)
Q. Bakker (Kunstenaar)
Q. Bakker (Kunstenaar)
Datum1928
OpdrachtgeverGereformeerde Kerk
Huidige eigenaarGereformeerde kerk van Renkum & Heelsum
AchtergrondDeze gereformeerde kerk naar ontwerp van Egbert Reitsma aan de Utrechtseweg in Renkum, werd op 8 augustus 1928 in gebruik genomen. Zij verving de kerk uit 1889 aan de Molenweg. Ontwerpschetsen dateren al uit 1925, met vermelding dat het ging om een kerk in het naburige Oosterbeek. Deze waren echter veel gedurfder dan het uiteindelijk uitgevoerde kerkgebouw en sluiten veel meer aan op de expressieve Amsterdamse School.
BeschrijvingDe oorspronkelijke liturgische inrichting was gebaseerd op de opvattingen van de voorman van de gereformeerden, dr. Abraham Kuyper (1837-1920). De kerkzaal wordt gedomineerd door een imposant, door bogen geschraagd paraboolgewelf. Vensterstroken in de kruin en bij de aanzetten van het gewelf belichten indirect de waaiervormige kerkzaal. De dakconstructie is ingewikkeld, doordat de houten spanten aan weerszijden op een betonnen draagbalk neerkomen. Op het breedste gedeelte, aan de ingangszijde van de kerk, worden deze draagbalken op hun beurt geschraagd door twee ommetselde kolommen met zware kapitaalblokken, zoals in Kollum.
Van der Ploeg schrijft in zijn boek over Reitsma: "De ruimte wordt geheel bepaald door de paraboolvorm van de houten dakspanten en de beide gemetselde bogen die de kerkruimte aan de korte zijden afsluiten. Zulke parabolen of ellipsen werden in de jaren twintig vaak toegepast voor de overkluizing van grote en hoge ruimten. Het bekendste voorbeeld is waarschijnlijk de monumentale lokettenhal van het postkantoor aan de Neude in Utrecht (1918-1924)." (Van der Ploeg, blz 25.)
Een opvallend onderdeel van het gewelf is dat er in de nok glas is opgenomen waardoor licht naar binnen komt. Verder zijn in het centrum van het gewelf kleurige beschilderingen aangebracht, door Van der Ploeg aangeduid als "in de trant van Alkema's constructivistische schilderijen". Van der Ploeg doelt hier op Wobbe Alkema, kunstenaar van De Ploeg. Echter, ik zie ook verwantschap met de schilderingen in Kollum, waarvoor George Martens werd ingeschakeld. Mogelijk dat Reitsma zich in beide gevallen op de werken van Martens en Alkema heeft georiënteerd en zelf de uitvoering heeft bepaald. Vandaag de dag is het effect van de schilderingen wat moeilijker in te schatten, aangezien het grootste deel van het gewelf inmiddels in uniform wit is uitgevoerd en het totaaleffect daarmee verloren is gegaan. Op een foto van het interieur die is afgedrukt in Moderne Kerken (uitgave 1931) is overigens te zien dat de gewelfschilderingen niet meteen na de opening waren aangebracht.
De inrichting van de kerk is na de oorlog geheel gewijzigd, mede door oorlogsschade. Het meubilair is vervangen en er is een galerij aan de ingangszijde ingebouwd. Mogelijk vond men de kerk te donker en is daarom bij de aanzet van het gewelf een rij liggende glas in lood ramen aangebracht. In 1948 bracht de firma De Nooy en Zn acht glas-in-loodramen aan die door hun glazenier Q. Bakker zijn ontworpen. Zeven taferelen zijn gebaseerd op de scheppingsdagen en het achtste op een geestelijke voorstelling uit Het Boek der Openbaringen uitgebeeld in de neerdaling van het Nieuwe Jeruzalem. Vermoedelijk stamt ook het overige, abstracte, glas in lood, uit die tijd.
Het valt volgens Van der Ploeg niet meer op te maken in hoeverre de kleuren en patronen van dit glas in lood met de oorspronkelijke vensters overeenkomen. Afgaand op de interieurfoto uit Moderne Kerken, die Van der Ploeg ook heeft opgenomen, valt hierover volgens mij wel degelijk een conclusie te trekken. De ramen van Reitsma waren totaal anders dan de huidige ramen. Zij bevatten helemaal geen voorstellingen en hadden slechts hier en daar gekleurde vierkantjes. De ramen waren zodoende min of meer gelijk aan de ramen die Reitsma in de kerk in Kollum aanbracht.
Van der Ploeg schrijft in zijn boek over Reitsma: "De ruimte wordt geheel bepaald door de paraboolvorm van de houten dakspanten en de beide gemetselde bogen die de kerkruimte aan de korte zijden afsluiten. Zulke parabolen of ellipsen werden in de jaren twintig vaak toegepast voor de overkluizing van grote en hoge ruimten. Het bekendste voorbeeld is waarschijnlijk de monumentale lokettenhal van het postkantoor aan de Neude in Utrecht (1918-1924)." (Van der Ploeg, blz 25.)
Een opvallend onderdeel van het gewelf is dat er in de nok glas is opgenomen waardoor licht naar binnen komt. Verder zijn in het centrum van het gewelf kleurige beschilderingen aangebracht, door Van der Ploeg aangeduid als "in de trant van Alkema's constructivistische schilderijen". Van der Ploeg doelt hier op Wobbe Alkema, kunstenaar van De Ploeg. Echter, ik zie ook verwantschap met de schilderingen in Kollum, waarvoor George Martens werd ingeschakeld. Mogelijk dat Reitsma zich in beide gevallen op de werken van Martens en Alkema heeft georiënteerd en zelf de uitvoering heeft bepaald. Vandaag de dag is het effect van de schilderingen wat moeilijker in te schatten, aangezien het grootste deel van het gewelf inmiddels in uniform wit is uitgevoerd en het totaaleffect daarmee verloren is gegaan. Op een foto van het interieur die is afgedrukt in Moderne Kerken (uitgave 1931) is overigens te zien dat de gewelfschilderingen niet meteen na de opening waren aangebracht.
De inrichting van de kerk is na de oorlog geheel gewijzigd, mede door oorlogsschade. Het meubilair is vervangen en er is een galerij aan de ingangszijde ingebouwd. Mogelijk vond men de kerk te donker en is daarom bij de aanzet van het gewelf een rij liggende glas in lood ramen aangebracht. In 1948 bracht de firma De Nooy en Zn acht glas-in-loodramen aan die door hun glazenier Q. Bakker zijn ontworpen. Zeven taferelen zijn gebaseerd op de scheppingsdagen en het achtste op een geestelijke voorstelling uit Het Boek der Openbaringen uitgebeeld in de neerdaling van het Nieuwe Jeruzalem. Vermoedelijk stamt ook het overige, abstracte, glas in lood, uit die tijd.
Het valt volgens Van der Ploeg niet meer op te maken in hoeverre de kleuren en patronen van dit glas in lood met de oorspronkelijke vensters overeenkomen. Afgaand op de interieurfoto uit Moderne Kerken, die Van der Ploeg ook heeft opgenomen, valt hierover volgens mij wel degelijk een conclusie te trekken. De ramen van Reitsma waren totaal anders dan de huidige ramen. Zij bevatten helemaal geen voorstellingen en hadden slechts hier en daar gekleurde vierkantjes. De ramen waren zodoende min of meer gelijk aan de ramen die Reitsma in de kerk in Kollum aanbracht.
Bronnen
Kees van der Ploeg en Teo Krijgsman, Egbert Reitsma architect 1892-1976. Meester in baksteen (Uitgeverij Noordboek, 2014).
Prof. Ir. J.G. Wattjes, Moderne Kerken in Europa en Amerika (Amsterdam, 1931).
Ingezonden door Gert-Jan Lobbes
Professionele of persoonlijke bandAmsterdamse School-interieurs zijn schaars. Ondanks de na-oorlogse wijzigingen wil ik daarom dit interieur als zelfstandig item, naast het exterieur, toevoegen. Ik dank de koster en de kerkgemeente voor de mogelijkheid het interieur te bewonderen.
Gerelateerde objecten