Details
Naam
De Rode Olifant, Den Haag - exterieur
Aantal afbeeldingen: 53
IntroductieImposant kantoorgebouw in hartje Den Haag vol 'baksteenexpressionisme' en beeldhouwwerk.
AdresZuid-Hollandlaan 7
Postcode(s)2596 AL
PlaatsDen Haag
LandNederland
Vervaardiger Herman de Roos (Architect)
Willem Overeijnder (Architect)
H.J. Winkelman (Kunstenaar)
Joop van Lunteren (Kunstenaar)
Willem Bogtman (Kunstenaar)
Willem Overeijnder (Architect)
H.J. Winkelman (Kunstenaar)
Joop van Lunteren (Kunstenaar)
Willem Bogtman (Kunstenaar)
Datum1921 - 1924
Huidige staatDeels of volledig gerenoveerd
OpdrachtgeverAmerican Petroleum Company
Huidige eigenaarNSI
Oorspronkelijke functieKantoorgebouw
Huidige functieBedrijfsverzamelgebouw
Type objectRijksmonument, Gebouw
Monumentnummer452740
AchtergrondDe in Rotterdam gevestigde American Petroleum Company besloot in 1919 zijn hoofdkantoor te verplaatsen naar Den Haag, waar een prominente locatie tegenover het Malieveld werd gevonden. Het gebouw kreeg de naam Petrolea en moest wedijveren met het hoofdkantoor van de Bataafsche Petroleum Maatschappij (de voorloper van Shell) op amper een kilometer afstand.
Dat het ontwerp door de uit Rotterdam afkomstige architecten De Roos & Overeijnder werd gemaakt, is niet zo gek aangezien zijn veel opdrachten uit de Rotterdamse haven- en industriesector kregen. Zij creërden met hun door de pers al gauw als 'petroleumpaleis' bestempelde kantoorgebouw volgens architectuurhistoricus Han Timmer hun "magnum opus", een eclectisch 'Gesamtkunstwerk' waarvoor zij ook de gehele inrichting ontwierpen. Verschillende gerenommeerde ateliers waren bij de uitvoering betrokken, zoals bronssmeden, glazeniers en accessoiremakers Winkelman en Van der Bijl, glazenier Bogtman, meubelmaker Mutters en interieurinrichter Pander. Beeldhouwer Joop van Lunteren vervaardigde bijna honderd beelhouwwerken in Maulbronner zandsteen.
Na de naamswijziging van American Petroleum Company naar Esso in 1947 kreeg het gebouw als naam Esso gebouw. In 1990 kwam er – na een restauratie – een nieuwe bewoner in het pand: advocaten- en notarissenkantoor De Brauw Blackstone Westbroek. Na een prijsvraag onder het personeel kreeg het de huidige naam. Vastgoedbedrijf NSI - de huidige eigenaar - liet het pand in 2012-2013 moderniseren en ombouwen tot bedrijfsverzamelgebouw.
Han Timmer gaat in zijn monografie over de architecten in op wat hij noemt "de mythe" dat het ontwerp voor Petrolea oorspronkelijk zou zijn bedoeld voor een prijsvraag voor het raadhuis van Hilversum. Hij schrijft hierover: "Daarvan bestaat in de bronnen geen bevestiging en gezien de historische omstandigheden is dat ook niet aannemelijk, ook al kan het gebouw een zeker raadhuiskarakter niet geheel worden ontzegd." (Timmer, blz. 184)
Dat het ontwerp door de uit Rotterdam afkomstige architecten De Roos & Overeijnder werd gemaakt, is niet zo gek aangezien zijn veel opdrachten uit de Rotterdamse haven- en industriesector kregen. Zij creërden met hun door de pers al gauw als 'petroleumpaleis' bestempelde kantoorgebouw volgens architectuurhistoricus Han Timmer hun "magnum opus", een eclectisch 'Gesamtkunstwerk' waarvoor zij ook de gehele inrichting ontwierpen. Verschillende gerenommeerde ateliers waren bij de uitvoering betrokken, zoals bronssmeden, glazeniers en accessoiremakers Winkelman en Van der Bijl, glazenier Bogtman, meubelmaker Mutters en interieurinrichter Pander. Beeldhouwer Joop van Lunteren vervaardigde bijna honderd beelhouwwerken in Maulbronner zandsteen.
Na de naamswijziging van American Petroleum Company naar Esso in 1947 kreeg het gebouw als naam Esso gebouw. In 1990 kwam er – na een restauratie – een nieuwe bewoner in het pand: advocaten- en notarissenkantoor De Brauw Blackstone Westbroek. Na een prijsvraag onder het personeel kreeg het de huidige naam. Vastgoedbedrijf NSI - de huidige eigenaar - liet het pand in 2012-2013 moderniseren en ombouwen tot bedrijfsverzamelgebouw.
Han Timmer gaat in zijn monografie over de architecten in op wat hij noemt "de mythe" dat het ontwerp voor Petrolea oorspronkelijk zou zijn bedoeld voor een prijsvraag voor het raadhuis van Hilversum. Hij schrijft hierover: "Daarvan bestaat in de bronnen geen bevestiging en gezien de historische omstandigheden is dat ook niet aannemelijk, ook al kan het gebouw een zeker raadhuiskarakter niet geheel worden ontzegd." (Timmer, blz. 184)
BeschrijvingEr zijn wel wat interessante parallellen aan te wijzen tussen Het Scheepvaarthuis en De Rode Olifant. Beiden hebben een betonnen skelet, een noviteit voor die tijd. Verschil is dat het kantoorgebouw in Den Haag staat op een deels afgegraven zandplaat en daardoor geen heipalen nodig heeft. Het betonnen skelet zorgt ervoor dat de gevelwand niet dragend is en er met het metselwerk intrigerende capriolen uitgehaald kunnen worden. Voor De Rode Olifant zouden naar verluidt 3,5 miljoen stenen gebruikt zijn.
De Rode Olifant heeft 10.000 vierkante meter kantoorruimte op een U-vormig plattegrond. De hoofdvleugel ligt aan de Zuid-Hollandlaan, de vleugels aan de Mesdagstraat en de Jozef Israëllaan. Het heeft een souterrain achter een hoge omgaande granieten plint, waarboven vier bouwlagen onder een met leien gedekt zadeldak. Het hek om het pand is nu wit geschilderd, maar archiefbeelden tonen een oorspronkelijk donkere kleur; hetzelfde geldt voor de ijzeren deuren naast de entree.
De bovenramen van de eerste verdieping aan de Zuid-Hollandlaan hadden tot in ieder geval de jaren '80 gebrandschilderd glas in een motief dat hoogstwaarschijnlijk hetzelfde was als het grote venster aan de Mesdagstraat. Zien we hier een abstracte weergave van een benzeenmolecule? De roedenverdeling was oorspronkelijk ook anders; meer een kruisverdeling dan de huidge horzontale verdeling.
Het Bouwkundig Weekblad besteedde in 1925 ruimschoots aandacht aan het gebouw: "De rustieke granieten onderbouw zorgt voor een kloek eenheidsbasement waaruit de bovenbouw zich ontwikkelt. De band is bovendien uitgedrukt in kleur en groote soberheid in bouwstofkeuze. Zooveel mogelijk zorgt daarvoor de handvormsteen van Gebr. Overbeek te Hengelo (O.) in een menging van paarsch, rood, bruin en grijs met terugliggende grijze voeg, in samenwerking met de nu reeds geheel in toon staande Ludovicus-pan uit Karlsruhe en de stemmige roode Maulbrauner-zandsteen op plaatsen waar om hechtheidsredenen, de baksteen moest wijken. Nuchterheid is echter geweerd. De sokkel verkrijgt, mede doordat de voorgevel met de rooilijn niet evenwijdig loopt, hier en daar een ongezochten klemtoon: de baksteen wordt op verscheiden wijze lot versiering verwerkt, de pannen zijn in haar dekking tot een verfijnd lijnenspel geworden, en de natuursteen is op sobere wijze van bouwbeeldhouwwerk voorzien."
Geheel links in een uitbouw aan de Zuid-Hollandlaan is de hoofdingang met twee langwerpige art deco buitenlampen. Boven de ingang is een 56 meter hoge toren met opvallend siermetselwerk. De gevels zijn opgetrokken met expressionistische metselverbanden in de trant van de Amsterdamse School en er is veel aandacht besteed aan de detaillering en de toepassing van rijke materialen. Hoge ramen in de toren zijn voorzien van glas in lood waarvan het patroon wel wat weg heeft van abstracte weergaven van de toren zelf. De blauw-turquoise kleur van het glas is van buitenaf helaas nauwelijks zichtbaar.
Beeldhouwwerk
Het beeldhouwwerk van Joop van Lunteren is een beeldbepalend element. Van Lunteren was een van de beeldhouwers die eerder onder leiding van Hendrik van den Eijnde het beeldhouwwerk van Het Scheepvaarthuis vorm gaf. Over zijn beeldhouwwerk kan men uitgebreid theoretiseren. Het is bij veel van de wat hoekig vormgegeven sculpturen niet direct duidelijk wat en of de link met de opdrachtgever nou is. Dat geldt niet zo zeer voor de sluitsteen boven de entree: hier zien we duidelijk de toren van De Rode Olifant zelf afgebeeld. De top gaat nog net schuil achter iets wat door twee figuren wordt vastgehouden. 'Onthullen' ze hier de toren, of zijn ze bezig deze af te dekken? Misschien moeten we de toren hier zien als een metaforische boortoren. Het zou in dat geval zo zijn dat de figuren het aangeboorde (lees: de productie van het kantoorgedeelte van APC) opvangen.
De toren zelf heeft - als console voor een klein driehoekig balkonnetje - een olifantskop. Net boven het zadeldak is een groot geknield mannenfiguur. Hoger - en bovendien aan twee kanten van de toren - staat een voorovergebogen mannelijk torso. Het doet denken aan een ridderfiguur met maliën hoofdkap die iets (een roer? een ring?) vasthoudt.
De gevels van het hoofdvolume hebben ter hoogte van de bovenste verdieping een serie koppen. Behalve de twee in het verlengde van de entree en de toren zijn ze allemaal verschillend. Ze doen denken aan waterspuwers en ze hebben - net als het geknielde mannelijke figuur - een weinig vrolijk, wat meelijwekkende uitstraling. Dat wordt mede ingegeven door de open mond en ze doen mij daardoor ook denken aan maskers in een Griekse tragedie. De twee koppen boven de entree lijken de bezoekers bovendien iets toe te roepen.
Net als Van Lunteren was ook Winkelman & Van der Bijl betrokken bij zowel Het Scheepvaarthuis als bij Petrolea. Voor Het Scheepvaarthuis ontwierp deze Amsterdamse firma het hekwerk en siersmeedwerk van trappen en lampen; in Den Haag het gebrandschilderd glas in de hal, maar ook in ieder geval twee lantaarns in het interieur en wellicht ook die bij de ingang.
De waardering van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed: 'Kantoorpand van cultuurhistorische waarde als representatief hoofdkantoor van een eertijds grote oliemaatschappij. Architectuurhistorisch is het van belang als waardevol voorbeeld van expressionistische baksteenarchitectuur in de trant van de Amsterdamse School. Stedenbouwkundig is de beeldbepalende ligging van belang aan de rand van het Malieveld.'
De Rode Olifant heeft 10.000 vierkante meter kantoorruimte op een U-vormig plattegrond. De hoofdvleugel ligt aan de Zuid-Hollandlaan, de vleugels aan de Mesdagstraat en de Jozef Israëllaan. Het heeft een souterrain achter een hoge omgaande granieten plint, waarboven vier bouwlagen onder een met leien gedekt zadeldak. Het hek om het pand is nu wit geschilderd, maar archiefbeelden tonen een oorspronkelijk donkere kleur; hetzelfde geldt voor de ijzeren deuren naast de entree.
De bovenramen van de eerste verdieping aan de Zuid-Hollandlaan hadden tot in ieder geval de jaren '80 gebrandschilderd glas in een motief dat hoogstwaarschijnlijk hetzelfde was als het grote venster aan de Mesdagstraat. Zien we hier een abstracte weergave van een benzeenmolecule? De roedenverdeling was oorspronkelijk ook anders; meer een kruisverdeling dan de huidge horzontale verdeling.
Het Bouwkundig Weekblad besteedde in 1925 ruimschoots aandacht aan het gebouw: "De rustieke granieten onderbouw zorgt voor een kloek eenheidsbasement waaruit de bovenbouw zich ontwikkelt. De band is bovendien uitgedrukt in kleur en groote soberheid in bouwstofkeuze. Zooveel mogelijk zorgt daarvoor de handvormsteen van Gebr. Overbeek te Hengelo (O.) in een menging van paarsch, rood, bruin en grijs met terugliggende grijze voeg, in samenwerking met de nu reeds geheel in toon staande Ludovicus-pan uit Karlsruhe en de stemmige roode Maulbrauner-zandsteen op plaatsen waar om hechtheidsredenen, de baksteen moest wijken. Nuchterheid is echter geweerd. De sokkel verkrijgt, mede doordat de voorgevel met de rooilijn niet evenwijdig loopt, hier en daar een ongezochten klemtoon: de baksteen wordt op verscheiden wijze lot versiering verwerkt, de pannen zijn in haar dekking tot een verfijnd lijnenspel geworden, en de natuursteen is op sobere wijze van bouwbeeldhouwwerk voorzien."
Geheel links in een uitbouw aan de Zuid-Hollandlaan is de hoofdingang met twee langwerpige art deco buitenlampen. Boven de ingang is een 56 meter hoge toren met opvallend siermetselwerk. De gevels zijn opgetrokken met expressionistische metselverbanden in de trant van de Amsterdamse School en er is veel aandacht besteed aan de detaillering en de toepassing van rijke materialen. Hoge ramen in de toren zijn voorzien van glas in lood waarvan het patroon wel wat weg heeft van abstracte weergaven van de toren zelf. De blauw-turquoise kleur van het glas is van buitenaf helaas nauwelijks zichtbaar.
Beeldhouwwerk
Het beeldhouwwerk van Joop van Lunteren is een beeldbepalend element. Van Lunteren was een van de beeldhouwers die eerder onder leiding van Hendrik van den Eijnde het beeldhouwwerk van Het Scheepvaarthuis vorm gaf. Over zijn beeldhouwwerk kan men uitgebreid theoretiseren. Het is bij veel van de wat hoekig vormgegeven sculpturen niet direct duidelijk wat en of de link met de opdrachtgever nou is. Dat geldt niet zo zeer voor de sluitsteen boven de entree: hier zien we duidelijk de toren van De Rode Olifant zelf afgebeeld. De top gaat nog net schuil achter iets wat door twee figuren wordt vastgehouden. 'Onthullen' ze hier de toren, of zijn ze bezig deze af te dekken? Misschien moeten we de toren hier zien als een metaforische boortoren. Het zou in dat geval zo zijn dat de figuren het aangeboorde (lees: de productie van het kantoorgedeelte van APC) opvangen.
De toren zelf heeft - als console voor een klein driehoekig balkonnetje - een olifantskop. Net boven het zadeldak is een groot geknield mannenfiguur. Hoger - en bovendien aan twee kanten van de toren - staat een voorovergebogen mannelijk torso. Het doet denken aan een ridderfiguur met maliën hoofdkap die iets (een roer? een ring?) vasthoudt.
De gevels van het hoofdvolume hebben ter hoogte van de bovenste verdieping een serie koppen. Behalve de twee in het verlengde van de entree en de toren zijn ze allemaal verschillend. Ze doen denken aan waterspuwers en ze hebben - net als het geknielde mannelijke figuur - een weinig vrolijk, wat meelijwekkende uitstraling. Dat wordt mede ingegeven door de open mond en ze doen mij daardoor ook denken aan maskers in een Griekse tragedie. De twee koppen boven de entree lijken de bezoekers bovendien iets toe te roepen.
Net als Van Lunteren was ook Winkelman & Van der Bijl betrokken bij zowel Het Scheepvaarthuis als bij Petrolea. Voor Het Scheepvaarthuis ontwierp deze Amsterdamse firma het hekwerk en siersmeedwerk van trappen en lampen; in Den Haag het gebrandschilderd glas in de hal, maar ook in ieder geval twee lantaarns in het interieur en wellicht ook die bij de ingang.
De waardering van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed: 'Kantoorpand van cultuurhistorische waarde als representatief hoofdkantoor van een eertijds grote oliemaatschappij. Architectuurhistorisch is het van belang als waardevol voorbeeld van expressionistische baksteenarchitectuur in de trant van de Amsterdamse School. Stedenbouwkundig is de beeldbepalende ligging van belang aan de rand van het Malieveld.'
InterieurAan het interieur is op Wendingen een aparte bijdrage gewijd.
Recente ontwikkelingenTegenwoordig zit in het pand het bedrijf Spaces, dat flexibele werk- en vergaderruimtes aanbiedt.
Bronnen
‘Kantoorgebouw Petrolea’, in: Bouwkundig Weekblad, 28 maart 1925.
Han Timmer, 'De Roos & Overeijnder (1895-1942). Een Rotterdams architectenbureau: bouwen voor havenbaronnen en arbeiders' Uitgeverij Verloren, Hilversum 2022
Links
Ingezonden door Marcel Westhoff
Professionele of persoonlijke bandLange tijd was dit gebouw een onbekende voor me. Een expressief pand met een wat zakelijke uitstraling, waarvan met name het metselwerk en de sculpturen zorgen dat je niet snel uitgekeken raakt.
Gerelateerde objecten